Als het getij verloopt...
(1920)–Marcellus Emants– Auteursrecht onbekend
[pagina 12]
| |
voorwerpen terug) ten tweede, dat ze ook eindelik moet ophouden elke dag tot twee uur in bed te blijven en ten derde....
Clara.
Dat zij zich een levensdoel moet scheppen en dus eindelik ja dient te zeggen op het vererend aanzoek van Jonkheer Duyn, griffier bij het kantongerecht, die haar een paar weken lang wil laten vieren als zijn ‘holde Braut,’ tot slot van de pret een halve dag lang met oranjebloesem in het haar laten aangapen, bewonderen en.... uitlachen en dan voor haar leven zich laten begraven in een of ander onmogelik nest onder een hoop zorgen en misschien een schep kinderen. Maar Clara is voornemens net zo lang te blijven slapen en zich om niemendal te bekommeren, tot ze eindelik de kans schoon ziet haar vleugels uit te slaan en op haar manier te gaan genieten van het leven. Kan jij daar niet in komen, Henk?
Henri.
Dat je de onzinnigheid van het huwelik inziet.... ja; maar genieten.... wat is genieten?.... Inbeelding.... onzin.
Hermine.
Grote hemel Niet eens genieten kunnen ze meer! Zijn dat mijn kinderen? 't Is waar: ze hebben ook een vader gehad.
Clara.
Ik wil reizen.... avonturen hebben.... interessante mensen leren kennen! Voor het genieten, dat u me toedenkt.... ja, daarvoor pas ik.
Henri.
Maar zus, al zou moedertje op dit punt modern kunnen denken.... je mag 'et haar niet kwalik nemen, dat ze dit niet kan.... waar haal jij 't geld van daan?
Clara
(verwonderd).
Waar 't altijd van daan komt.
Henri.
Van oom Edsard?
Clara.
Oom Edsard?
Henri.
Aha! Jij denkt dus ook, dat oom Edsard bij ons inwoont. Mis poes, wij wonen bij hem. Wij eten van hem. Elke gulden die we uitgeven, komt van hem.
Clara
(verbaasd en geërgerd).
Je meent 'et niet! Mama.... is dat waar? (Hermine knikt toestemmend) Ajakkes!
Hermine.
Ajakkes of geen ajakkes.... wij hebben er rekening mee te houden. Jullie in de eerste plaats; maar ik niet minder. Oom Edsard verlangt bijvoorbeeld, dat ik mevrouw de Grave op m'en jour zal ontvangen.
Henri
(verbaasd)
Esther? } (tegelijk).
Clara.
De Jodin? } (tegelijk).
Hermine.
Ja. Hij schijnt daar gewichtige redenen voor te hebben. Hoe ik over.... mevrouw de Grave denk, hoef ik niet nader te zeggen; | |
[pagina 13]
| |
maar wordt ze aanstonds aangediend, dan verwacht ik, dat jullie.... ter wille van oom Edsard.... in alle opzichten de vormen in acht zult nemen.
Henri.
Esther komt niet.
Clara.
Waarom niet?
Henri.
Waarom wel, zou Esther zeggen. Denk je, dat zij iets geeft om onze kale adel? Daar zal ze veel te verstandig voor zijn.
Hermine.
Ik heb reden om te vermoeden, dat ze wel degelik komen zal.
Clara.
En ik hoop 'et.
Hermine
(zeer geërgerd)
Clara!
Clara.
't Is eens wat anders. Trouwens.... ze wordt heel aardig en zelfs heel lief gevonden. Met de van Dammens is ze op de beste voet.
Hermine.
Met die ook al?
Clara.
Ze hebben zelfs intiem bij elkaar gegeten. O, als je hoort hoe Esther overal de toegang weet te forceren, dan ga je haar eenvoudig.... bewonderen:
Hermine.
Nu nog mooier!
Clara.
Ja; bewonderen. Mevrouw van Dammen had haar eens, zegge eens, op 'en jour ontmoet, toen ze op 'en goede morgen in de Nassaulaan door 'en hevige donderbui werd verrast. Wie schiet daar uit 'en huis te voorschijn? De knecht van Esther. Of mevrouw even binnen wil komen schuilen. Mevrouw van Dammen had tot haar leedwezen geen tijd. Of mevrouw dan de parapluie zou willen aannemen, die mevrouw de Grave haar liet aanbieden. De volgende morgen kwam de parapluie terug enkel met 'en kaartje p. r; maar de daarop volgende dag verscheen mevrouw de Grave op de jour van mevrouw van Dammen om te vragen of mevrouw van Dammen in het noodweer van eergisteren geen kou had gevat. Kon die haar de deur wijzen?
Hermine.
Neen; maar 't had bij die ene vizite kunnen blijven.
Clara.
Ook nadat mevrouw de Grave de tweelingen van mevrouw van Dammen in huis gelokt en volgestopt had met bonbons? Ook nadat de Grave aan van Dammen een grote dienst.... ik geloof van financiële aard had bewezen?
Hermine.
Ik vraag op ons dinee mevrouw Esther de Grave, geboren Abrams,.... niet.
Clara.
Dat moet u weten; maar komt ze van daag hier, dan ga ik morgen naar haar dochter Judith. | |
[pagina 14]
| |
Hermine
(verbolgen)
Clara.... dat laat je!
Henri.
Wat heb je er mee voor?
Clara.
Judith speelt een eerste viool in de vredesbeweging en ik geloof in nog allerlei andere bewegingen. Alle onbevooroordeelde mensen roemen haar verstand en haar karakter. En denkt u, dat ik lust heb m'en hele verdere leven te dansen naar de pijpen van oom?
Hermine.
Neen; maar dat is nog geen reden om mee te gaan doen met die nieuwerwetse maloterijen.
Clara.
Waarom niet.... als ik er voor op reis kan gaan... als afgevaardigde?
Henri.
Zelfs lang; want het mooie van de vredesbeweging is, dat en nooit een eind aan zal komen.
Clara.
Des te beter. In zulke verenigingen en bonden is het hoofddoel toch altijd.... bijzaak.
Henri.
De filosofie van de onzin; maar.... gelijk heb je.
Clara.
En al die belachelike, die ouwerwetse vooroordelen van rang en stand en ras. Ik vind de Joden tegenwoordig de enige verstandige mensen.
Hermine.
Maar Clara!
Clara.
Wel zeker. Die weten wat een vrij leven waard is. Doen ze met de dwaasheden van andere mensen mee, dan is 't, omdat ze er van profiteren of er zich mee amuzeren. Groot gelijk! Wij, Kristenen, adelliken leven in 'en gevangenis van opvattingen en vooroordelen, die we, God betere 't, zelf hebben opgebouwd.
Hermine.
Jullie bent gewoon.... verbijsterend. Voor ernst....
Henri.
Ernst, moederlief, is ongepeilde onzinnigheid. (Willem komt binnen. Hij steekt de spiritusvlam op de teetafel aan en ruimt de Sherry op).
Hermine.
Le domestique! (met veranderde intonatie) Het zou me niets verwonderen als Duyn van daag kwam. De vorige keer is hij er niet geweest.
Clara.
En hij vergaat van liefde.
Henri.
De tijdelike krankzinnigheid, die het grote onzingebouw in stand houdt.
Hermine
(waarschuwend met de tong klikkend met een blik naar Willem).
Le domestique! Met zulke leerstellingen kan ik me niet verenigen.
Henri.
Dat spreekt, moedertje. Wat een vorig geslacht niet heeft durven denken, lijkt een volgend juist de waarheid te zijn. (Willem af).
| |
[pagina 15]
| |
Clara.
En 't komt heus meer voor, dat 'en kloek eendjes heeft uitgebroed om zich dan te verbazen als ze te water gaan. (zij zet tee).
Hermine.
Ik zal anders wat dankbaar zijn als ik jullie allebei in je stand getrouwd en goed gevestigd zie. Dan ga je ook wel verstandiger redeneren.
Henri.
Daar zegt u wat. Trouwen is wel heel onzinnig; maar als je geen kans ziet op 'en betere manier van 'en schuld.... 'en ereschuld nog wel.... af te komen....
Hermine.
Zou je zeker onverstandig doen door naderhand een meisje te vragen zonder fortuin. Gelukkig kan je er genoeg krijgen, die wat geld hebben en.... lieve, mooie meisjes ook. Françoise van Oorschot, Henriette Geurts van Waliën, Bertha....
Henri.
Freules met X ton inkomen en twee X ton aan kuren en pretenties? Neen, moedertje, daar voel ik me niet tegen opgewassen Om het geld zelf geef ik niet; maar geld maakt vrij en....
Hermine.
Wie je neemt, is van later zorg. In alle geval dien je te beginnen met af te studeren. Met geld alleen kan je de schuld aan je oom niet afdoen. Hij heeft altijd als een vader voor jullie gezorgd. Je dient dus rekening te houden met zijn opvattingen en die zijn....
Henri.
De uwe....
Hermine.
Tot zekere hoogte.
Clara.
Waarom vraag je Amélie van Cortgene niet? Die is rijk, mama's hartelap, hofdame van de koningin en ze neemt je dadelik.
Hermine.
Amelie zou in tal van opzichten voor Henri een uitstekende partij zijn en wil hij ze later absoluut hebben.... dan zal ik me er niet tegen verzetten; maar.... ze is helaas zeven jaar ouder dan hij.
Henri.
Dat zou minder zijn; maar ze is ook.... foei lelik.
Hermine.
Foei lelik.... neen. Ze heeft 'en mooi figuur, mooi haar....
Clara.
En hechten aan schoonheid is toch ook.... onzin.
Henri.
Ja wel; maar.... al verlang ik volstrekt niet smoorlik verliefd te worden.... als je de waanzin daarvan goed beseft, lukt je dat gelukkig toch niet meer.... ik dien altans 'en beetje verliefdheid te kunnen huichelen. |
|