Als het getij verloopt...
(1920)–Marcellus Emants– Auteursrecht onbekend
[pagina 8]
| |
waarom jij uit Utrecht overkomt.... in deze tijd. Is er weer een kink in de kabel?
Henri.
Ach, moeder; ik heb 'et u zo dikwels gezegd; de hele kabel deugt niet.
Hermine.
Nu geen onzin, asjeblieft.
Henri.
Waarom niet? Is op de keper beschouwd niet alles onzin?
Hermine.
Henri, je weet, dat ik op studentenaardigheden niet gesteld ben.
Henri.
Wat ik beweer, is in 't geheel geen aardigheid. Vindt u 't geen onzin, dat millioenen mensen, die de leer zijn toegedaan: slaat iemand je op de ene wang bied hem dan ook de andere aan, tegenwoordig elkander al uit de verte kapot schieten, eer ze nog een wang hebben gezien en dat ze dan weer dokters en verplegers uitzenden om elkaar netjes bij te kalefateren? En dat dit alles gebeurt louter uit vredelievendheid? Ach, moeder wat waar is, is onzinnig en wat onzinnig is, is waar. Het leven is alleen uit te houden als je dat goed inziet en.... er om lachen kunt.
Hermine.
Zijn dat akelige praatjes!
Henri
(haar met een liefdevolle beweging aanrakend)
Heeft u de zin van de warwinkel, die leven heet, dan al ontdekt?
Hermine.
Ik geloof, dat er voor alles regels en wetten bestaan.
Henri.
Neen moedertje, dat is 't juist. Die bestaan niet. Wat de filosofen.... die trouwens allemaal elkaar tegenspreken.... er voor uitgeven, zijn regels met uitzonderingen. Maar wat is nu een regel met een uitzondering?
Hermine.
En ik dacht, dat de uitzondering de regel bevestigt.
Henri.
Nu.... is dat geen onzin?
Hermine.
Ach, schei nu maar uit met die gekheden en zeg me wat je komt doen.
Henri.
U vertellen, dat ik onmogelik door kan studeren.
Hermine.
Niet doorstuderen? Waarom niet? (zenuwachtig) Wat is er nu weer aan de hand? Ben je ziek.... melankoliek? Heb je onaangenaamheden gehad.... schulden gemaakt?
Henri.
Niets van dat alles; maar take it coolly, moedertje. Wat is nu waard je er voor op te winden?
Hermine.
Een duel misschien.... heb je een duel?
Henri.
Ik? Wel neen.... Zo onzinnig....
Hermine.
Henri, maak me niet zenuwachtig! Wat heeft jou naar den Haag gedreven? | |
[pagina 9]
| |
Henri.
Een paar woorden van een straatkind in verband met m'en ellendige koude voeten.
Hermine.
Een straatkind?
Henri.
Ja; dat kind liep met een vriendinnetje en in 't voorbijgaan hoorde ik haar zeggen: graven en baronnen, die bestaan niet meer.
Hermine.
Van onzin gesproken!
Henri.
Zeker; maar.... die woorden hebben me toch een diepe indruk gegeven; want het schaap had gelijk.
Hermine.
Gelijk.... dat wij niet meer bestaan? Ik zal je eens wat anders zeggen; meer dan ooit te voren is tegenwoordig de adel verplicht zuilen te leveren, die het hele maatschappelike gebouw kunnen dragen en in stand houden.
Henri.
Dat heeft u ergens gelezen.
Hermine.
En in mijn hoofd geprent. Gelukkig, dat er tegenover zo'n straatkind nog knappe mensen staan, die zo denken en zo schrijven.
Henri.
Maar al levert de adel nog zoveel van die zuilen af, moeder, wat dragen ze nog? Niets! Ze zijn in de maatschappij net zo dekoratief geworden als de Griekse zuilen in de bouwkunst. Geloof me: wij deugen voor niets meer.... we zijn eigenlik levend dood.... uitstekende stof voor een onzinnig kluchtspel.
Hermine.
O, dat de adel gedegenereerd is.... je suis payée pour le savoir. En wist ik 'et nog niet, ik zou 't helaas moeten merken aan mijn kinderen. Toen jij naar Utrecht ging.... eindelik en ten laatste.... kreeg ik weer hoop.... hoop, dat jij ten minste mij en je naam eer aan zoudt doen; maar....
Henri.
Ik weet 'et, moedertje. U houdt veel van uw kinderen.... u is ambitieus en u heeft of had nog illusies.
Hermine.
Weet jij, Henri, hoe je vader aan z'en eind is gekomen?
Henri.
Dat heeft de tuinman buiten me eens verteld.
Hermine.
Dacht ik 'et niet! Toch altijd dom en onhebbelik, zulk volk! En dat wil de baas spelen!
Henri.
Onzinnig.... dus waar.
Hermine.
Wat er aan vooraf gegaan moge zijn, gestorven is je vader als een edelman.... een held.
Henri.
Omdat hij als schijf voor een pistool ging staan? (schouderophalend) 't Is waar.... of een mens dit doet of iets anders.... voor niets is 't toch en.... vindt u er vrede bij....
Hermine.
Vrede zou ik er zeker bij gevonden hebben als hij niet | |
[pagina 10]
| |
eerst z'en hele fortuin verspekuleerd had, ter wille van.... Nu ja, dat doet er niet toe.
Henri.
Wat zegt u?
Hermine.
A... dat had je niet gedacht, hè. Jij wist niet, dat we leefden en dat jij studeerde van je ooms geld.
Henri.
Neen; dat wist ik zeker niet en dat vind ik alleronaangenaamst.
Hermine.
Ik begrijp 'et en dat gevoel doet je eer aan. Maar je ziet, dat je dus niet alleen aan een oude naam zijn vorige luister terug hebt te geven; maar bovendien hebt af te doen een.... ereschuld.
Henri
(nadenkend)
Ja.... dat zie ik.... tot mijn spijt.... en.... ik zie nog meer. Ik was van plan 'en groot werk te schrijven.... mijn filosofie van de onzin; maar hoe kan dat als ik geld moet verdienen?
Hermine.
Die filosofie kan wachten.... des noods ongeschreven blijven.
Henri.
U denkt: wie heeft er wat aan de waarheid. Ja, als onzin waarheid en de waarheid onzin is....
Hermine.
Zulke dwaasheden denk ik niet; maar telkens te moeten horen: vergeet niet wat ik voor jullie gedaan heb en... nog steeds doe...
Henri.
Dat is zeker allesbehalve prettig; maar als oom 't u daarmee lastig maakt, hoe help ik er u dan af?
Hermine.
Door naar Utrecht terug te gaan, zo gauw mogelik te promoveren, geplaatst te worden aan een gezantschap en....
Henri.
Een dikke duizend gulden te verdienen? Daar kan ik ter nauwernood mijn eten en mijn kleren van betalen. Trouwens, moedertje,.... al zou ik er dadelik schatrijk door worden.... 'et gaat niet.
Hermine.
Waarom niet? Wie belet 'et je?
Henri.
M'en koude voeten.
Hermine.
Dat vind ik nu onzinnig.
Henri.
Ik ook; maar wie er geen last van heeft, kan zich onmogelik voorstellen hoe diep die onzinnigheid in je leven ingrijpt. Heb ik koude voeten, dan ben ik buiten staat iets uit te voeren. Dan kan ik zelfs niet denken.... ja, vooral niet denken. En aan die koude voeten lijd ik van Oktober tot Junie. Als ik warm op een kollege ben aangekomen, voel ik me van minuut tot minuut verkillen, doorbeven, verstompen van de kou. En daar baten maar twee middelen tegen: de hele dag als een postbode ronddraven of als een oude juffrouw blijven zitten met je voeten op een warme stoof. Ziet u me in een van die toestanden Hare Majesteit vertegenwoordigen te Stockholm of Petrograd? | |
[pagina 11]
| |
Hermine.
Om te beginnen zie ik je naar een dokter gaan.
Henri.
Dat is al gebeurd. De man heeft me voor tien gulden heel wijs ten antwoord gegeven, dat ik moest beoefenen l'art de vivre avec son ennemi; met andere woorden als de postbode ronddraven of als de oude juffrouw blijven zitten op de warme stoof. Moederlief, ik heb heus mijn besluit niet lichtvaardig genomen. U had me graag diplomaat gezien en ik had u dat plezier graag gedaan, ofschoon.... diplomaat-zijn zo heel veel niet waard is. Neen. In vredestijd doe je niemendal; maar neem je de schijn aan van alles te.... leiden en in oorlogstijd doe je eigenlik evenmin wat, mits je dan maar de andere schijn weet op te houden, dat er ook voor regeringen iets bestaat als eerlikheid, trouw en fatsoen. Maar koude voeten beletten me zelfs dat.
Hermine.
En dat zegt een jongen, die altijd nummer een was van zijn klasse!
Henri.
Zolang ik nog geen koude voeten had. Ja. Ook tegenwoordig is studeren nog altijd m'en lust in m'en leven, als ik 'et maar doen mag in m'en bed met 'en kruik aan m'en voeten. Over een jaar had bij alle boekverkoopers achter de glazen kunnen liggen mijn filosofie van de onzin; maar nu.... met die ereschuld aan oom....
Hermine.
Beoefen de sport, m'en jongen.
Henri.
Ik.... met mijn bijziendheid.... waardoor ik nota bene afgekeurd ben voor het leger?
Hermine.
Da's ten minste een geluk geweest.
Henri.
Voor het vaderland zeker.
Hermine.
Maar daarom hoef je nog niet zo in je kamer te hokken. Beweeg je altans meer onder mensen.
Henri.
Om nog slechter te slapen, dan ik toch al doe?
Hermine.
Al wat je zegt, mag waar zijn, toch vertrouw ik, dat jij en Clara zullen inzien.... |
|