Als het getij verloopt...
(1920)–Marcellus Emants– Auteursrecht onbekend
[pagina 3]
| |
Edsard.
Morgen.... Aan 't wandelen?
Hermine.
(steeds heen en weer wandelend)
Je weet, Edsard, als ik ijsbeer, erger ik me.
Edsard
(schouderophalend en altijd ietwat saai-leuk en eentonig sprekend).
IJsbeer dan niet.
Hermine.
Jij hebt goed spreken; jij weet niet wat kinderen-hebben betekent.
Edsard.
Goddank! (hij schelt).
Hermine.
Wou je iets?
Edsard.
Sherry.
Hermine
(plaats nemend bij Edsard, die is gaan zitten).
Je komt zo vroeg t'huis. Niet prettig gereden?
Edsard.
De schimmel wordt oud.
Hermine
(zuchtend).
Wie wordt er jong?
Edsard.
(tot Geertje, die rechts verschijnt).
Sherry. En de koeranten.
Geertje
(hem een paar koeranten gevend).
Hier zijn de koeranten, meneer. De Sherry staat al in uw kamer.
Edsard.
O.... Hier brengen. (Geertje af; hij opent een koerant). Nog geen vrede?
Hermine.
Ik weet er niets van. Maar wat kan mij die oorlog schelen? Wij staan er immers buiten. Ik maak me veel erger bezorgd over de toekomst van m'en kinderen.
Edsard.
Jij weet niet wat geldzorgen-hebben betekent.
Hermine.
Dat komt allemaal later terecht. Gelukkig is Henri nu eindelik op de Akademie; maar hoe een jonge man van zijn stand.... zijn intelligentie.... zijn voorkomen aan die angstvalligheid, die futteloosheid komt.... mij is 't een raadsel.
Edsard
(verdiept in het lezen)
Zenuwen.
Hermine.
Ach, zenuwen.... Henri mankeert immers nooit wat. Ik zeg je, dat ik mijn eigen kinderen niet meer begrijp. Verlegen kan je de jongen niet noemen en toch is hij menseschuw. Onder kennissen.... in besloten kring kan hij heel aardig.... zelfs scherp genoeg zijn; maar....
Edsard.
Een hoge toon... ja.
Hermine.
Maar voor het publieke leven is hij.... als een wezel. En Clara.... dat kind is nu letterlik tot niets te krijgen! Al wat ernstig is, vindt ze malligheid en al wat anderen amuzeert, verveelt haar. Wat willen die kinderen dan toch? Wat verwachten, wat hopen ze?
Edsard
(haar met een handbeweging het zwijgen opleggend).
Hermine, je kent onze afspraak. Dat zijn mijn zaken niet. | |
[pagina 4]
| |
Hermine.
Goed; maar ik wil toch mijn gemoed wel eens luchten en jij kon me wel eens raad geven. Begrijp je niet, dat....
Edsard
(als Geertje met de Sherry terug is gekomen)
La servante. (Geertje zet de karaf en een glas op een blad voor Edsard neer).
Hermine
(van toon veranderend).
Je weet, dat ik m'en jour heb.
Edsard.
Daar kom ik juist vroeger voor t'huis. (hij schenkt zich in en drinkt).
Hermine
(verwonderd).
Wou je van daag mee ontvangen?
Edsard.
God beware me! Ik wil je alleen waarschuwen. Je krijgt misschien een bezoek, waar je niet op rekent.
Hermine.
Zo. Van wie?
Edsard.
De Grave.
Hermine.
O, dat vind ik heel aardig. Wil hij dus weer onder mensen komen?
Edsard.
Met z'en vrouw.
Hermine
(verschrikt).
De Jodin.... die Esther?
Edsard.
En haar dochters.
Hermine
(verwonderd en geërgerd).
Edsard, je meent 'et niet!
Edsard.
Maak ik ooit grappen? Ze heeft me gevraagd, of jij haar zoudt willen ontvangen.
Hermine.
Ken jij dat schepsel dan? Maak je haar vizites?
Edsard.
Wanneer ik bij de Grave op z'en kantoor ben, kan ik dan z'en vrouw negeren als ze binnenkomt?
Hermine.
Neen; maar daarom behoefde je niet dadelik ja te zeggen op zo'n ongehoorde brutaliteit. Er bestaan nog preteksten.
Edsard.
Je vergeet, dat de Grave.... al heeft ie zich dan ook sinds zijn huwelik uit de wereld teruggetrokken.... een van mijn oudste vrienden is.
Hermine.
Jij vergeet wat een Jodin mij heeft aangedaan.
Edsard.
Toch niet Esther.
Hermine.
Voor mij vertegenwoordigt iedere Jodin het hele ras.
Edsard.
Esther is een beschaafde vrouw.... heel goed opgevoed.... weinig Semities van uiterlik....
Hermine.
Maar een Jodin.
Edsard.
Ze is een uitstekende huisvrouw, een liefdevolle moeder....
Hermine.
Maar een Jodin.
Edsard.
Ze maakt de Grave heel gelukkig en ik kan niet ontkennen, dat ze iets innemends heeft.
Hermine.
Voor een Jodin. | |
[pagina 5]
| |
Edsard.
Die Protestants is gedoopt.
Hermine.
Maar blijft.... een Jodin.
Edsard.
Zij blijft 'et en wij.... worden 't.
Hermine.
Maar Edsard!
Edsard.
De Joden passen zich uiterlik aan; wij doen 't innerlik.
Hermine.
Ik niet.
Edsard.
Jij bent niet up to date.
Hermine.
Dat begeer ik ook niet te worden. Veel liever ben ik een mens van de verleden en misschien van de komende tijd.
Edsard.
De komende... (hij schenkt zich in) is de tijd van het kanalje.
Hermine.
Dan beware God mijn kinderen!
Edsard.
Die zullen zich even goed aanpassen als wij nu. Wat moet... moet.
Hermine.
Me aanpassen bij de Joden.... nooit! Revanche nemen.... ja, dat graag! Trouwens.... al heb jij ja gezegd, ik neem nog niet aan, dat mevrouw Esther de Grave, geboren Abrams, ex-mevrouw Diamant en ex-maitresse van Jonkheer de Grave met haar half Joodse, half Kristelike dochters....
Edsard.
Judith is van Diamant, Eva van de Grave.
Hermine.
Maar heet Diamant.
Edsard.
Gaat niet naar de Synagoge.
Hermine.
Des te erger. Ik neem niet aan, dat dit zoodje 't wagen zal mijn drempel....
Edsard.
Mijn drempel.
Hermine.
Onze drempel te overschrijden.
Edsard.
Wind je niet op, Hermine. Kalmte is de ware levensmoed. Niemand denkt er aan je Esther als vriendin op te dringen.
Hermine.
Zelfs tot die ene vizite had jij 't niet moeten laten komen. Wie tegenwoordig een naam heeft op te houden, kan niet kieskeurig genoeg zijn op het gezelschap, waar ie zijn kinderen in brengt.
Edsard
(steeds leuk).
Toen je man.... stierf, Hermine....
Hermine.
Zeg: viel, Edsard. Al was 't dan ook om der wille van een Jodin, Herman viel met het pistool in de vuist.
Edsard.
Maar liet jou en je kinderen vrijwel berooid achter.
Hermine.
De schuld van die Jodin.
Edsard.
Wie heeft toen z'en huis voor jullie opengezet?
Hermine.
Jij, Edsard.
Edsard.
Wie heeft z'en kasteel in 't Gooi als zomerwoning tot jullie beschikking gesteld? | |
[pagina 6]
| |
Hermine.
Jij Edsard.
Edsard.
Wie heeft alle onkosten voor de opvoeding van je kinderen voor zijn rekening genomen?
Hermine.
Edsard, je hebt gehandeld als een edelman van de oude stempel; maar.... ik had ook niets minder van je verwacht.
Edsard.
Ik moest wel. Dat is waar. Maar.... vergeet.... ten tweede... niet, dat het de Grave was, die me daartoe in staat stelde.
Hermine.
Met jouw geldzaken heb ik me nooit bemoeid.
Edsard.
Behalve wanneer je er op afgaf.
Hermine.
Iedereen kent de reputatie van het kantoor van de Grave.
Edsard.
Wat niemand belet de Grave te groeten. De firma heet trouwens Diamant en Cohn.
Hermine.
Maar Diamant is dood en....
Edsard.
Wat de Grave in staat heeft gesteld zijn verhouding tot Esther in overeenstemming te brengen met zedelikheid en wet. Overigens.... al horen Cohn en de Grave in zo verre samen, als Cohn de blik en de neus heeft, de Grave het praatje, de naam en de fijnere manieren.... ze zien elkander buiten de kantooruren zelden of nooit. Ergo....
Hermine.
Kan jij je bezoeken aan de welopgevoede, innemende Esther, de uitstekende huisvrouw en de liefdevolle moeder in de kantooruren voortzetten, zonder dat daaruit voor mij de verplichting volgt om....
Edsard.
Mevrouw Dumoulin ontvangt haar.
Hermine
(met ergernis).
Heeft ze dat al bereikt?
Edsard.
En mevrouw Dumoulin is niet de enige.
Hermine.
Dan schijnt 'et Esther aan onbeschaamdheid niet te ontbreken.
Edsard.
Zeg handigheid en je noemt de deugd, die bij het tegenwoordig geslacht in het hoogste aanzien staat.
Hermine.
Wat een tijd en wat een geslacht!
Edsard.
We dienen beide te nemen zoals ze nu eenmaal zijn.
Hermine.
Maar hoeven er ons niet mee ingenomen te tonen.
Edsard.
Dat verlangt ook niemand. De Grave wenst alleen terug te keren tot de kringen, waarin hij door zijn geboorte behoort.
Hermine.
Hem zal niemand dat beletten.
Edsard.
Maar hij is te veel gentleman om zijn vrouw te verdonkeremanen en nu Esther hem helpen wil....
Hermine
(hoonlachend)
Helpen? | |
[pagina 7]
| |
Edsard
(onverstoord).
Nu Esther hem helpen wil; wat voor haar lang geen aangename en wel een betrekkelik zware taak is....
Hermine.
Wil jij niet achterblijven en je vriend ook helpen. Goed; ik zal me niet verder verzetten en Esther ontvangen, als ze 't waagt te komen; maar.... daarmee is 't dan ook uit. We geven deze winter maar één dinee en daarop vraag ik zulke personen.... niet.
Edsard.
Ik denk er ook niet aan dit van je te vergen. Anti-semiet ben ik nooit geweest; pro-semiet ben ik nog niet geworden. Zelfs hoop ik, dat jij een middel zult weten te vinden om verder de Jodin met haar kroost op een afstand te houden. 't Is alleen de vraag, of er zo'n middel bestaat.
Hermine.
Laat de beantwoording van die vraag gerust over aan mijn vrouwelike takt.
Edsard.
Maar denk er aan: Esther heeft ook takt en hebben zij ons nodig, wij hen niet minder. |
|