Toneel 1.
Geertje, Willem, (later Hermine).
Ziezo. Ga jij nou maar heen en trek je livrei aan. Korte broek, hoor! Je kent mevrouw. De winkelhaak is ommers gestopt?
Al lang en fijn ook. Maar.... kaal begint ie te worden.... nou.... as meneer Edsard z'en kruin.
Zeg jij me 's wat hier niet kaal wordt.
Ja, sinds meneer z'en zuster in huis heeft genomen, zit 'et er niet meer an.... O!
(schichtig rechts af als hij Hermine van links ziet opkomen).
(in ontvangtoilet).
Ben je met alles klaar, Geertje? Stof afgenomen.... de haard aan.... stoelen geschikt.... de teetafel in orde?
Willem hoeft alleen nog de spiritus onder de waterketel an te steken.
Is Willem z'en.... z'en pantalon gerepareerd?
Op m'en jour de mensen aan te dienen in een lange.... lange.... broek.... ik wist verleden week waarlik niet wat ik zag.
Mevrouw heeft me dus niet meer nodig?
(Nog eens om zich heen ziende).
e...Neen.
(Geertje buigt en wil rechts heengaan, maar bij de deur vindt zij iets op een stoel en keert daar mee terug).
O, ja. De freule heeft gisteren avond haar beurs en haar sleutels hier laten liggen.
(zij geeft een en ander aan Hermine).
Al weer! Dank je.
(voor zich zelve)
O, die laksheid!
(tot Geertje)
Is de freule al opgestaan?
Zowat een half uur geleden heeft de freule gebeld voor haar ontbijt.
En nu is 't kwart voor drieën.
(terwijl Geertje heengaat, beurs en sleutels neerleggend, voor zich zelve).
Net haar vader.... als twee droppelen water.