Gheestelycke dichten(1622)–Willem van der Elst– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 136] [p. 136] XLV. ghedicht. Tot den Woeckeraer. Ga naar margenoot+O Heer! wie salder in u Tabernakel woonen, En hem op uwen bergh der heyligheyt vertoonen? Die wandelt sonder smet, en werct rechtveerdigheyt: Die met een open hert de waerheyt heeft geseyt: Die niet en heeft gedaen bedrogh met dobbel tonghen: Aen sijnen naesten leet, door averechte spronghen: Die met de waerheyt sweert, en wetens niet en lieght: In allen sijn bedrijf geen' menschen en bedrieght: Die niet en heeft sijn gelt ten woecker uyt-gegeven, Noch daer van overschot ontfanghen in sijn leven. Want die dees dinghen doet sal nimmer zijn beroert; Maer werden tot de vreught des hemels op-gevoert. margenoot+ Psalm. 14. Vorige Volgende