Het refrein in de Nederlanden tot 1600
(1953)–A. van Elslander– Auteursrecht onbekend
[pagina 15]
| |||||||||
BronnenVooraleer we tot de opsomming en de beknopte beschrijving van onze bronnen - zowel in handschrift als gedrukte - overgaan, zijn enkele gegevens gewenst over de wijze, waarop de meeste Refreinen werden overgeleverd en tot ons zijn gekomen. De eerste bekende gedrukte Refreinenbundel, het Eerste Boek van Anna Bijns, kwam in 1528 te Antwerpen bij Jacob van Liesvelt van de pers, dus toen het Refrein - laten we gerust zeggen - reeds een honderd jaar bij ons werd beoefend. De vroegste verzamelingen die we bezitten zijn dan ook in handschrift. Toch reiken ook die niet hoger dan het vroegste begin van de XVIe eeuwGa naar voetnoot(1), wat echter geenszins wil zeggen, dat dergelijke verzamelingen in de XVe eeuw niet zouden hebben bestaan. Dat ook toen reeds de gewoonte bestond ‘bloemlezingen’ aan te leggen, waarin werk van allerlei dichters werd opgenomen, blijkt uit de ‘Voorrede’ tot de Rethoricale Wercken van Anthonis de Roovere (1562) waarin de uitgever, Edward de Dene, verklaart de hier afgedrukte gedichten ten dele uit de oude handschriften van de Roovere zelf te hebben ‘ghecopieert, als ooc wt sekere hantboeck wijlent ghescreven bij eenen notabelen Poorter der voors. Stede van Brugghe / dye metten seluen Roovere seer familiaer was / ende dickwils frequenteerde / by dyen vele van zijne wercken om wtscrijuen van hem gheleent creech.’ (fol. 2v). Op dezelfde wijze zullen ook wel de latere verzamelbundels tot stand zijn gekomen. Wie een bloemlezing Refreinen wilde samenstellen, trachtte de handschriften van één of meer dichters of zelfs - en dit zal in later tijd wel vooral het geval zijn geweest - één of meer reeds op deze wijze tot stand gekomen verzamelbundels in leen te bekomen en zelf af te schrijven. Telkens wanneer een tekst echter op deze wijze werd ‘ghecopieert’, kwamen er niet enkel nieuwe schrijffouten bij, maar werden soms hele verzen onderweg verloren. Het is duidelijk hoe een dergelijke tekst er komt uit te zien, na door de handen van enkele niet al te vaardige afschrijvers te zijn gegaan. Vooral de oudste Refreinen zitten soms vol van allerlei schrijffouten, van corrupte lezingen waar de tekst niet meer begrepen of vooral verkeerd begrepen werd, van willekeurige wijzigingen, dat het reeds heel wat scherpzinnigheid, kennis van het tot hiertoe zo weinig bestudeerde Nederlands van | |||||||||
[pagina 16]
| |||||||||
de XVe en XVIe eeuw, bekendheid met de toenmalige cultuur in al haar uitzichten onderstelt, om de fouten van een achteloos copiïst te verbeterenGa naar voetnoot(2). Het spreekt vanzelf dat deze moeilijkheden niet zouden bestaan, indien we konden beschikken over de handschriften van de dichters zelf, maar deze zijn slechts in uiterst zeldzame gevallen bewaard gebleven. Van alle ons bekende Refreinenbundels zijn enkel het nog niet uitgegeven en meer door zijn omvang dan door zijn literaire waarde indrukwekkende Testament Rethoricael (1561) van Edward de Dene en waarschijnlijk ook de Refereijnen, Baladens, Epitafien, Historialen en ander Liedekens van Laurens Jacobszoon Reael (1572-1600) in dat geval. Een tweede moeilijkheid, die zich vooral zal laten gevoelen, wanneer we zullen trachten de ontwikkeling van den Refreinvorm na te gaan, ligt in het feit, dat de in verzamelbundels voorkomende Refreinen bijna nooit gedateerd werden. Verder ontbreken maar al te dikwijls de gegevens die ons zouden in staat stellen een stuk aan een bepaalden dichter toe te schrijven. Zelfs de overigens niet zo heel talrijke acrostica zijn slechts vage aanduidingen, tenzij wanneer ze op een concrete dichterfiguur wijzen en laten ons niet altijd toe uit te maken of we met den naam van een dichter dan wel met een zogenaamd ‘opdrachtsacrosticon’ te doen hebben. De hier opgenomen handschriften lopen zowel wat den omvang als wat de datering betreft, sterk uiteen. Zes verzamelingen bevatten meer dan 100 Refreinen. Het zijn:
Verder zijn er nog een twintigtal bundels uit de XVIe eeuw met | |||||||||
[pagina 17]
| |||||||||
3 tot 43 Refreinen. Handschriften van toneelstukken waarin Refreinen voorkomen, foliobladen of verzamelingen die slechts één of twee Refreinen bevatten, werden in een afzonderlijke reeks ondergebracht. De gewoonte Refreinen af te schrijven en verzamelbundels samen te stellen bleef, ook toen de boekdrukkunst reeds algemeen verspreid was, tot het einde van de XVIe eeuw en zelfs daarna bestaan. Het moet ons dan ook niet verwonderen in deze latere bundels soms Refreinen aan te treffen die reeds in gedrukte verzamelingen waren opgenomenGa naar voetnoot(3). De gedrukte Refreinenbundels zijn wel talrijk, maar niet bijzonder representatief, omdat ze vooral uit de 2e helft van de XVIe (en zelfs uit de XVIIe eeuw) dagtekenen en de eigenlijke bloeitijd van het genre - ten minste qualitatief - dan reeds voorbij is. Deze toestand is waarschijnlijk in verband te brengen met de in de eerste helft van de XVIe eeuw blijkbaar nog zeer gangbare opvatting volgens dewelke het voor de auteurs als niet passend werd beschouwd tijdens hun leven hun werk in druk te laten verschijnen. De Const van Rethoriken werd eerst na den dood van De Castelein in 1555 te Gent bij Jan Cauweel gedrukt, die hierover in het ‘Woord Vooraf’ deze interessante opmerking maakt: ‘Het es een ghemeen opinie... onder den meerderen deel van den Poëten, ofte Rhetoriciennen van hedendaeghs, aangaende alle waercken van Rhetoriken, hoe goed, schoone ende elegant, die wezen moghen, dat zij die blaméren, zo wanneer de zelue in prente ghecomen zijn. Dat meer es, zij verachten ooc ende versmaden alzulcken Poeët, die zine waercken in prente laett comen, specialicken, binnen zinen leuenden tide, taxéren hem van Ambitien ende glorysoukene...’ Eerst in 1562 werden de Rethoricale Wercken van Anthonis de Roovere door Edward De Dene, uitgegeven, zoals hij zelf zegt ‘wt liefden, die ick totter selfder conste ben draghende ende my teender recreatie’ (fol. 2v), opdat deze in zijn ogen zo voortreffelijke gedichten voor het nageslacht niet zouden verloren gaan. Dat de drie Boeken Refreinen van Anna Bijns nog gedurende haar leven werden gedrukt zal wel vooral aan niet literaire consideraties toe te schrijven zijn. Het Derde Boek werd overigens niet eens door haarzelf bezorgd. Later wordt deze gewoonte door de dichters niet meer in acht genomen, maar dan is de betekenis van het Refrein in het letterkundig leven aanzienlijk verminderd. Naast de Refreynen te Antwerpen door Jan van Doesborch gedrukt omstreeks 1530, die op dezelfde lijn zijn te plaatsen als de bovengenoemde ‘bloemlezingen’ in handschrift, en verzamelingen | |||||||||
[pagina 18]
| |||||||||
als: Die Conste der Minnen, Tprieel der Amoureusheyt, Dboeck der Amoureusheyt en Veelderhande geneuchlijcke dichten / Tafelspelen / ende Refereynen, die naast andere stukken van uiteenlopenden aard ook enkele Refreinen bevatten, werden vooral in de tweede helft van de XVIe eeuw, de Refreinen bij een Refreinfeest of Landjuweel uitgesproken bijeengebracht en gedrukt. Dit is het geval geweest met de wedstrijden te Gent (1539), te Rotterdam (1561) te Brussel (1562), te Heenvliet (1580), te Brussel (1581), te Delft (1581), te Leiden (1596), te Rotterdam (1598) en talrijke andere wedstrijden uit de XVIIe en het begin van de XVIIIe eeuwGa naar voetnoot(4). Een enigszins bijzondere plaats nemen de Refreinen in welke in Volksboeken en Spelen voorkomen. We hebben ze dan ook in twee afzonderlijke categorieën gerangschikt. Refreinen werden ook nog op losse bladen of nog in geschriften van geringeren omvang gedrukt. Dit was reeds in de eerste helft van de XVIe eeuw het geval, doch vooral later in den strijd rond de Hervorming heeft het Refrein niet zelden dienst gedaan als pamphlet en werd in dezen vorm onder het volk verspreidGa naar voetnoot(5). Het is uit den aard van de zaak zelf begrijpelijk dat vele van deze losse blaadjes zijn verloren gegaan. Sommige werden echter later in bundels - zoals het Geuzenliedboek, waarin ook enkele Refreinen zijn opgenomen, - samengebracht. Tenslotte zijn er nog enkele bundels, die we niet hebben kunnen terugvinden, hoewel we hun bestaan hebben kunnen afleiden uit documenten van den tijd, bijvoorbeeld: ‘verboden boeken’ als de Refereijnen van dat oordeel sine auctore die in het Appendix van Alva (1570) worden vermeldGa naar voetnoot(6), maar ook naar den geest orthodoxe verzamelingen; we noemen hier enkel de Refereynen te Gent bij Gh. Manilius in 1580 gedruktGa naar voetnoot(7). Bij het samenstellen van deze lijst bronnen hebben we ons tot doel gesteld den lezer zo beknopt mogelijk, maar toch ook met de nodige volledigheid, met de bundels bekend te maken waarvan de Refreinen in deze studie werden besproken. Van iederen bundel werd | |||||||||
[pagina 19]
| |||||||||
een sommaire beschrijving gegeven en verder de voornaamste literatuur vermeldGa naar voetnoot(8). Afgezien van de grote indeling in handschriften en gedrukte verzamelingen, werd iedere categorie nog in enkele reeksen onderverdeeld; voor de handschriften:
voor de gedrukte werken:
Telkens werd in iedere reeks, in zover dat mogelijk was, de chronologische orde in acht genomen. Het spreekt vanzelf dat we hier - vooral wat de handschriften betreft, die in vele gevallen vrij moeilijk met nauwkeurigheid konden gedateerd worden, - soms nogal willekeurig zijn te werk gegaan. Bundels uit de XVIIe en XVIIIe eeuw zullen in een afzonderlijke lijst, achteraan in ons werk, opgenomen worden. | |||||||||
[pagina 21]
| |||||||||
In handschrift | |||||||||
Verzamelingen die ten minste 3 refreinen bevattenA. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. II Nr. 270. (174 bladen papier, doorschoten met perkament, waarvan enkel fol. 1-fol. 120 voor ons van belang zijn; fol. 1-fol. 14 en fol. 72-fol. 120 geschreven tussen 1503 en 1530; fol. 15-fol. 71 dagtekenen uit het laatste kwart van de XVe eeuw). Bevat 36 onuitgegeven Refreinen ‘int vroede’, waaronder stukken van Jan (van) Hulst, A. De Roovere, G. Bloumaert en Anna Bijns. (Het begin van het Refrein fol. 84 ontbreekt). Uitvoerig beschreven door Fred. Lyna, Een teruggevonden Handschrift, in: T.N.T.L., d. 43 (1924), bladz. 289 en besproken door L. Willems, Over Gedichten van Anth. De Roovere, van Hamme, van Frans Oisstoc, van Anna Bijns enz. voorkomende in den Brusselschen Codex II, 270, in: V.M.A., 1925, bladz. 832; zie ook: J.J. Mak, Middeleeuwse Kerstliederen, Utrecht-Brussel, 1947, bladz. XXVII.
B. Berlijn, Pruisische Staatsbibliotheek, hs. germ. 4o, 651, (352 bladen papier; voltooid den 27n Juni 1524 door Jan van Styevoort, ‘vicarius tsinte Marien’ te Utrecht). Dit is de bekende Refreinenbundel van Jan van Styevoort, één van de voornaamste en rijkste verzamelingen die we bezitten. Voor het eerst bekend gemaakt in 1902 door C.G.N. de Vooys, Een ongedrukte bundel Refereinen, 1524, in: T.N.T.L., d. 21 (1902), bladz. 66, die een twintigtal stukken publiceerde, en in zijn geheel en diplomatisch uitgegeven door Fred. Lyna en W. Van Eeghem, Jan van Styevoorts Refereinenbundel, Anno MDXXIV, 2 d., Antwerpen, z.j. [1929-1930]. Hij bevat 247 Refreinen, waaronder 2 onvolledig. Voor verdere bijzonderheden zie de rijk gedocumenteerde bladzijden Toelichting, d. 2, bladz. 269.
C. Gent, Universiteitsbibliotheek, hs. Nr. 2166. (163 bladen papier; waarschijnlijk geschreven omtrent het midden van de XVIe eeuw door den Antwerpsen Minderbroeder Enghelbrecht van der Donckt, die ook Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. Nr. 19547 (hs. A) vervaardigde). Dit is het zogenaamde hs. B. van Anna Bijns. Het bevat 109 Refreinen, waarvan er 16 ook in de drie gedrukte Refreinenbundels van Anna Bijns voorkomen. De overige 93 werden gepubliceerd door W.J.A. Jonckbloet en W.L. Van Helten, Nieuwe Refereinen van Anna Bijns, benevens enkele andere Rederijkersgedichten van de XVIe eeuw. Eerste stuk, Gent, 1886, | |||||||||
[pagina 22]
| |||||||||
in de Werken van de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophielen, 4e reeks, Nr. 6. Zie over dezen bundel: E. Soens, Anna Bijns, in: Leuvensche Bijdragen, 9e jg. (1910-1911), bladz. 41 en Fred. Lyna en W. Van Eeghem, a.w., d. 2, bladz. 306.
D. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. Nr. 19547. (181 bladen papier; eveneens waarschijnlijk uit het midden van de XVIe eeuw en van de hand van Enghelbrecht van der Donckt). Dit is het zogenaamde hs. A van Anna Bijns. Het bevat 100 Refreinen, die niet alle van Anna Bijns zijn. Uitgave van de 40 Refreinen die niet voorkomen in de gedrukte Refreinenbundels, de Nieuwe Refreinen en den Refreinenbundel van Jan De Bruyne, door E. Soens, Onuitgegeven Gedichten van Anna Bijns, in: Leuvensche Bijdragen, 4e jg. (1900), bladz. 216. Zie ook: J.F. Willems, Twee Refereinen van Anna Bijns, in: B.M., d. 4 (1840), bladz. 83 en Merten Luther en Merten van Rossom, in: B.M., d. 7 (1843), bladz. 73.
E. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. II Nr. 119. (205 bladen papier, waarvan enkel fol. 43-fol. 83 voor ons van belang zijn; uit het midden van de XVIe eeuw). Bevat 28 Refreinen, waarvan er twee werden gepubliceerd door Fred. Lyna, Onuitgegeven Refereinen, in: Revue belge de philologie et d'histoire, d. 1 (1922), bladz. 293, waar een beschrijving van dezen bundel voorkomt. Zie ook: F.J. Mone, Übersicht..., Tübingen, 1838, Nr. 286, Nr. 361 en Nr. 362.
F. Gent, Universiteitsbibliotheek, hs. Nr. 555. (11 bladen papier, afkomstig van een groteren verzamelbundel; uit het midden van de XVIe eeuw). Bevat 7 Refreinen ‘int vroede’, waaronder 3 respectievelijk ondertekend: De Roovere, Dinghelsche en Potterkin, gepubliceerd door C.P. Serrure, Gedichten van Gillis de Rammeleere, De Roovere, Dingelsche en Potterkin, in: V.M., d. 4 (1861), bladz. 114 (Nr. 4, Nr. 7 en Nr. 8 zijn onvolledig). Zie ook: J. de Saint Genois, Catalogue des Manuscrits de la ville et de l'université de Gand, Gand, 1849-1852, Nr. 329; J.F. Mone, Übersicht..., Nr. 361 en nr. 446.
G. Antwerpen, Plantijn Museum, hs. Nr. 53. (16 bladen papier, eveneens afkomstig van een groteren verzamelbundel; wellicht uit het midden van de XVIe eeuw). Dit handschrift schijnt door de literatuurhistorici onopgemerkt te zijn gebleven. Het bevat 8 Refreinen, waarvan er 3 eveneens voorkomen in | |||||||||
[pagina 23]
| |||||||||
den Refreinenbundel van Jan van Doesborch; het eerste en het laatste Refrein zijn onvolledig. Een beknopte beschrijving in: J. Denucé, Catalogus der Handschriften, Museum Plantin-Moretus, Antwerpen, 1927, Nr. 53, bladz. 50.
H. Brugge, K. De Wolf, hs. (467 bladen papier, geschreven door den Brugsen Rederijker E. De Dene; den 24n December 1561 voltooid). Dit is het Testament Rethoricael van E. De Dene, dat 170 Refreinen bevat waarvan er slechts enkele werden gepubliceerd. Zie: Ph. Blommaert, J.P. Van Male, in: B.M., d. 2 (1838), bladz. 185; J.F. Willems, Den Langen Adieu, Referein van Eduwaert De Dene, in: B.M., d. 3 (1839), bladz. 99; P. Fredericq, Het Nederlandsche Proza in de zestiendeeuwsche Pamfletten..., Brussel, 1907, bladz. 381; K. De Wolf, Testament Rhetoricael van Eduard De Dene, in: Biekorf, 1935, 1936 en 1937; G. Degroote, Eduard De Dene als Villonisant, in: De Gulden Passer, 25e jg. (1947), bladz. 313.
I. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. II Nr. 129. (108 bladen papier (het begin ontbreekt); geschreven na 1558). Bevat 30 Refreinen, waarvan er 18 werden uitgegeven door C.G.N. De Vooys, Een onbekende verzameling Refereinen uit de eerste helft van de zestiende eeuw, in: Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis. Nieuwe Serie, d. 21 (1928), bladz. 196. Zie ook: C.G.N. De Vooys, Reformatoriese Refereinen, in: Verzamelde Letterkundige Opstellen, Nieuwe Bundel, Antwerpen, 1947, bladz. 41.
J. London, British Museum, hs. Sloane, Nr. 1174. (145 bladen papier; waarschijnlijk uit het derde kwart van de XVIe eeuw). Bevat 39 Refreinen, waarvan er één door J.A. Goris, De ‘Refereynen’ van Cornelis Crul, in: De Gulden Passer, 4e jg. (1926), bladz. 126 en één in onze, in samenwerking met L. Roose geschreven bijdrage, Het Handschrift der zogenaamde ‘Refereynen van C. Crul’, in: De Gulden Passer, 27e jg. (1949), bladz. 61, werd gepubliceerd. Zie ook: K. De Flou en Edw. Gailliard, Beschrijving van Middel-nederlandsche Handschriften die in Engeland bewaard worden, in: V.M.A., 1897, bladz. 432.
K. London, British Museum, hs. Harley, Nr. 5215. (88 bladen papier; geschreven in de tweede helft van de XVIe eeuw). Bevat 43 onuitgegeven ‘schriftuurlijke’ Refreinen uit het midden van de XVIe eeuw. Zie: C.G.N. De Vooys, Schriftuurlijke Refereynen, in: Nederlandsch Archief voor Kerkgeschiedenis, Nieuwe Serie, d. 32 (1941), bladz. 28. | |||||||||
[pagina 24]
| |||||||||
L. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. Nr. 16910-16913. (355 bladzijden papier van verschillende tijdperken; het gedeelte dat voor ons van belang is (fol. 242-fol. 282) werd geschreven c. 1563). Bevat 7 Refreinen, waarvan er 5 werden gepubliceerd door P. Leenderts Jr., Eenige Geneuchlijcke Dichten, in: T.N.T.L., d. 20 (1901), bladz. 59; het laatste Refrein is onvolledig. Zie ook: J.J. Mak, Vier excellente Cluchten, Antwerpen, 1950, bladz. VI.
M. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, hs. Nr. 72 J 48. (27 beschreven en een groot aantal onbeschreven bladen papier; tweede helft van de XVIe eeuw). Bevat 4 Refreinen, waaronder één onvolledig, gepubliceerd door P.J. Meertens, Een bundeltje katholieke geschiedzangen uit de eerste jaren van den opstand, in: T.N.T.L., d. 43 (1924), bladz. 280. Zie ook: Catalogus J. Immerzeel, 1842, hs. Nr. 2.
N. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, Nr. 132 F 7. (97 bladen papier; tweede helft van de XVIe eeuw). Bevat 15 onuitgegeven Refreinen, waarschijnlijk door Job Gommersz gedicht tussen de jaren 1564 en 1573. Zie: P.J. Meertens, Job Gommersz, een Zeeuws Rederijker uit het midden der zestiende eeuw; in: T.T.L., 1926, bladz. 245 en Letterkundig Leven in Zeeland..., Amsterdam, 1943, bladz. 119.
O. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. Nr. 10898-10952. (221 bladen papier van verschillende tijdperken; het gedeelte dat voor ons van belang is (fol. 205-fol. 217) dagtekent uit de tweede helft van de XVIe eeuw). Bevat 7 Refreinen, waarvan enkel het eerste gepubliceerd werd door J.F. Willems, Een Refereyn van twee Pateren die reformeren woudden een nonnen cloester, in: B.M., d. 9 (1845), bladz. 183.
P. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. II Nr. 1695. (241 bladen papier; geschreven door Jan de Bruyne te Antwerpen tussen 1579 en 1583). Dit is de Refreinenbundel van Jan De Bruyne, een van de belangrijkste verzamelingen uit de XVIe eeuw, met belangwekkende gegevens over enkele Refreinfeesten te Antwerpen gehouden omtrent het midden van de XVIe eeuw. Hij bevat 137 Refreinen, waarvan er één tweemaal voorkomt. Deze Refreinen werden, op uitzondering van twee stukken die wegens hun onzedelijken inhoud werden weggelaten, gepubliceerd door K. Ruelens, Refereinen en andere Gedichten uit de XVIe eeuw verzameld en afgeschreven door Jan De Bruyne, 3 d., Antwerpen, 1879-1881, in de reeks van de Maatschappij der Antwerpsche Bibliophilen. Deze uitgave is weinig bruikbaar. De tekst is onbetrouwbaar en de volgorde van de stukken werd gewijzigd. | |||||||||
[pagina 25]
| |||||||||
Zie: L. Willems, De Refereinenbundel van Jan De Bruyne, in: De Gulden Passer, 3e jg. (1925), bladz. 88, waar ook de 2 niet door K. Ruelens gepubliceerde Refreinen werden uitgegeven, echter niet zonder fouten, zoals Fred. Lyna in Paginae Bibliographicae, d. 1, (1926), bladz. 147 heeft aangetoond; zie ook: W. Van Eeghem, Rhetores Bruxellenses (16e eeuw), in: Revue belge de philologie et d'histoire, d. 15 (1936), bladz. 59.
Q. Gent, Universiteitsbibliotheek, hs. Nr. 583. (220 bladen papier; geschreven in het laatste kwart van de XVIe eeuw; voltooid na 1584). Bevat 36 Refreinen, opgenomen in de uitgave van Ph. Blommaert, Politieke Balladen, Refereinen, Liederen en Spotdichten der XVIe eeuw, naer een gelyktydig handschrift, Gent, z.j. (1847), in de werken uitgegeven door de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophielen, 2e reeks, Nr. 7. Zie ook: J. de Saint-Genois, Catalogue..., Nr. 326.
R. Tongeren, J. Frère, hs. (555 bladen papier; voltooid na 1591 door den Tongersen kanunnik Arnold Bierses). Bevat 11 sterk gekruide Refreinen ‘int zotte’, gepubliceerd door J. Frère en J. Gessler, Uit een Tongerschen Dichtbundel der XVIe eeuw, Tongeren, 1925.
S. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. Nr. 21661-21663. (30 bladen papier; geschreven in de laatste jaren van de XVIe eeuw. Bevat een ‘Spel van Sinnen’ waarin een Refrein voorkomt (fol. 4v) en 6 Refreinen, waarvan er 2 gepubliceerd werden door G. Kalff, Eenige 16de eeuwsche onuitgegeven gedichten van Coornhert, Spieghel en anderen, in: T.N.T.L., 6e jg. (1886), bladz. 309.
T. Gent, Universiteitsbibliotheek, hs. Nr. 993. (117 bladen papier; waarschijnlijk geschreven door L.J. Reael en c. 1600 voltooid). Dit handschrift bevat de Refereijnen, Balladens, Epitafiën van L.J. Reael. Er komen 6 Refreinen in voor, vervaardigd tussen 1573 en 1593. Het Refrein fol. 52v werd eveneens opgenomen in het Geuzenliedboek. Zie: E.T. Kuiper en P. Leendertz, Het Geuzenliedboek..., d. 1, Zutphen, 1924, nr. 12.
U. Antwerpen, E.H. Kan. Fl. Prims, hs. (108 bladen papier; geschreven c. 1594). Bevat 17 Refreinen, waarvan 15 stukken die voorkomen in een afschrift van het volksboek Een schoone Historie vander Borchgravinne van Vergy. Zie: L. Willems, Elckerlyc-Studiën, 's Gravenhage, 1934, bladz. 91; L. Debaene, De Nederlandse Volksboeken..., Antwerpen, 1951, blad. 36. | |||||||||
[pagina 26]
| |||||||||
V. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, hs. Nr. 136 H 11. (64 bladen papier; waarschijnlijk geschreven c. 1598). Bevat 13 onuitgegeven Refreinen, waarvan er 6 ook uit andere verzamelingen bekend zijn.
W. 's-Gravenhage, Koninklijke Bibliotheek, hs. Nr. 71 E 57. (336 bladen papier; geschreven door Jan Michiels, een Brussels ‘liefhebber’ van de ‘const van rethoriken’; waarschijnlijk c. 1600). Bevat 246 Refreinen, waarvan ongeveer een derde uit andere bundels bekend zijn. Zie onze bijdragen in: T.N.T.L., d. 66 (1949), bladz. 241 en in: Jaarboek van ‘De Fonteine’, 1946-1947, bladz. 7, waar we 3 Refreinen hebben gepubliceerd. | |||||||||
Spelen waarin refreinen voorkomenA. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. Nr. 19036. Dit handschrift, geschreven tussen 1527 en 1538 door C. Everaert, bevat de Spelen van den Brugsen Rederijker; in volgende Spelen komt één Refrein voor: Tspel van Maria Hoedeken, vers 161; Tspel van ghewillich Labuer ende Volc van Neerynghe, vers 403; Van Groot Labuer ende Sober Wasdom, vers 194; Tspel vanden Wynghaert, vers 739. Zie: J.W. Muller en L. Scharpé, Spelen van C. Everaert, Leiden, 1920.
B. Utrecht, Universiteitsbibliotheek, hs. Nr. 1336. Dit handschrift bevat 3 Spelen: Een Spul van Sinnen van den Siecke Stadt, met 3 Refreinen: vers 363, vers 784 en vers 1521; Swerelts aendoen, met 2 Refreinen: vers 545 en vers 765; Tspel van de Cristenkercke, van Reynier Pouwelsz, met 2 Refreinen: vers 1716 en 1874. Zie: H.F. Grondijs, Een Spul van Sinnen van den Siecke Stadt, Borculo, 1917 en G.A. Brands, Tspel van de Cristenkercke, Utrecht, 1921.
C. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. II Nr. 154. Dit handschrift, geschreven tussen c. 1571 en 1583 waarschijnlijk door R. Lawet, bevat 8 Spelen van den Roeselaarsen Rederijker. In volgende Spelen komen één of twee Refreinen voor: Een schoon gheestelick meyspel van tReyne Maecxele ghezeyt de ziele, vers 701 en vers 898; Een schoen gheestelick spel van den Helighen Sacramente (1571), vers 521; Een gheestelick spel van zinnen rethoryckelick ghestelt vp den Vader Onse tPater Noster Luce 11 (1577): één Refrein; Twee... Speelen van Zinnen... vanden Verlooren Zoone, Den tweeden Bouck, vers 921. Zie: L. Scharpé, R. Lawet. Gheestelick Meyspel van tReyne Maecxele ghezeyt de ziele, Leuven, 1906, bladz. 35; bladz. 43 en bladz. 110; E.G.A. Galama, Twee zestiende-eeuwse Spelen van de Verlooren Zoone door Robert Lawet, Utrecht, 1941, bladz. 196. | |||||||||
[pagina 27]
| |||||||||
D. Antwerpen, Plantijn Museum, hs. Nr. 216. Dit handschrift bevat het eerste Spel van de vroome vrauwe Judich ende van Holifernes van R. Lawet (1577), met twee Refreinen: vers 453 en vers 1532. Zie onze bijdrage in samenwerking met L. De Scheerder in: Album Prof. Dr Fr. Baur, d. 1, bladz. 242.
E. Luik, Universiteitsbibliotheek, hs. Dit handschrift bevat het Spel van Sinte Trudo, waar vers 2467 een Refrein voorkomt. Zie: G. Kalff, Trou moet Blycken, Groningen, 1889.
F. Haarlem, Trou moet Blycken, Archief. De Handschriften van ‘Trou moet Blycken’ bevatten een groot aantal Spelen, waarvan de meeste nog niet gepubliceerd werden. Dit is echter wel het geval met het Spel van Sinnen beroerende het cooren van Louris Jansz. (1565), waarin vers 91 en vers 1101 twee Refreinen voorkomen (in de uitgave van G. Kalff, Trou moet Blycken, Groningen, 1889, bladz. 91 en bladz. 257) en met De Wellustighe Mensch, van Jan van den Berghe, waarin vers 1105 één Refrein (in de uitgave van C. Kruyskamp, Dichten en Spelen van Jan van den Berghe, 's-Gravenhage, 1950, bladz. 142).
G. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. Nr. 21661-21663. Zie bladz. 25. | |||||||||
Refreinen op foliobladen of in verzamelingen met minder dan 3 refreinenA. Brugge, Cathedraal, hs. (Folioblad; geschreven in 1457). Dit folioblad bevat het Lof vanden heyligen Sacramente van Anthonis De Roovere, dat eveneens voorkomt in: Breda, Sint Barbarakerk, hs.; Styevoort, nr 122; de Tafel des kersteliken Levens..., Gouda, 1478; de Rethoricale Wercken van Anthonis De Roovere, fol. 3. Het British Museum te London bezit een fragment van een folioblad (hs. Nr. 34392), waarop verzen voorkomen van het bekende gedicht van den Brugsen Rederijker. Zie: P. Leendertz, Middelnederlandsche Dramatische Poëzie, Leiden, z.j., bladz. 469; Fred. Lyna en W. Van Eeghem, a.w., d. 2., bladz. 312; K. De Flou en Edw. Gailliard, a.w., bladz. 253.
B. Brugge, Stadsbibliotheek, hs. Nr. 408. Bevat één Refrein dat gepubliceerd werd door L. Scharpé, Uit een Hs. der Stadsboekerij te Brugge, in: Leuvensche Bijdragen, 1e jg. (1896), bladz. 61.
C. Gent, Universiteitsbibliotheek, hs. Nr. 9011. (54 bladen papier; geschreven c. 1520). Bevat een Refrein dat gepubliceerd werd door C.P. Serrure, Drie | |||||||||
[pagina 28]
| |||||||||
Historische Liederen en een Hekeldicht van Anthonius Ghyselers 1505-1518, in: V.M., d. 4 (1861), bladz. 191. Het stuk komt ook voor in Styevoort, Nr. 71. Zie: Fred. Lyna en W. Van Eeghem, a.w., d. 2, bladz. 304.
D. Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. II Nr. 2010. (152 bladen papier; geschreven in de eerste helft van de XVIe eeuw). Bevat fol. 54 een Refrein ter ere van het H. Kruis.
E. Gent, Universiteitsbibliotheek, hs. Nr. 2465. Dit is het Album Amicorum Joannis Rotarii, waarin, onder Nr. 67, een ‘Refereyn an Al. Jan. R. Ghemaect Anno 1568’ van Lucas d'Heere voorkomt. Het stuk werd uitgegeven door M. Rudelsheim, Lucas d'Heere, in: Oud-Holland, jg. 21 (1903), bladz. 108.
F. Luik, Universiteitsbibliotheek, hs. Nr. 265, Nr. 685 en Nr. 276. Deze drie handschriften uit de tweede helft van de XVIe eeuw bevatten ieder 2 Refreinen die betrekking hebben op twee gebeurtenissen uit de geschiedenis van Sint-Truiden en waarschijnlijk in of kort na 1568 werden vervaardigd. De twee stukken werden gepubliceerd door F. Van Veerdeghem, Het Referein van Sint Truiden, in: Mélanges Paul Fredericq, Bruxelles, 1904, bladz. 111. Het tweede Refrein werd, naar een handschrift van het Rijksarchief te Brussel, gepubliceerd door J. Van Vloten, Nederlandsche Geschiedzangen..., d. 1, Amsterdam, 1864, bladz. 359.
G. Tongerloo, Abdij, hs. Deze bundel bevat 2 Refreinen die gepubliceerd werden door: A. Erens, Literarische Archivalia voor Antwerpen, 1580-1585, in: Bijdragen tot de Geschiedenis, 24e jg. (1933), bladz. 241. | |||||||||
Gedrukte refreinenbundels | |||||||||
Verzamelingen die ten minste 3 refreinen bevattenI. Anna Bijns, Dit is een schoon ende suuerlic boecxken inhoudende veel scoone constige refereinen..., Antwerpen, Jacob van Liesvelt, 1528. in-8o; 88 bladen; sign. [Ai] Aij-Lv [Lviij]; Gotische letter. Dit is het eerste boek Refreinen van Anna Bijns, dat 22 Refreinen bevat. Talrijke herdrukken in den loop van de XVIe en XVIIe eeuw. Nieuwe uitgave van A. Bogaers en W.L. Van Helten, Refereinen van Anna Bijns, Rotterdam, 1875, samen met het tweede en derde Boek. Het eerste Boek werd in het Latijn vertaald door Eligius Houckaert. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, B 6 en W. Nijhoff en M.E. Kronenberg, Nederlandsche Bibliographie van 1500 tot 1540, Nr. 424: een gedetailleerde beschrijving van de uitgave van 1528; in de B.B. ook beschrijvingen van de uitgaven van 1541 (Eerste Reeks, B 7), 1548 en 1564, | |||||||||
[pagina 29]
| |||||||||
samen met het tweede Boek (B 8 en B 9), 1646 en 1668, samen met het tweede en het derde Boek (B. 15 en B 16).
II. Refreynen int sot, amoreus, wijs, Antwerpen, Jan van Doesborch, z.j. (c. 1530). in-8o; 218 bladen; sign. [A8] B-O8 [Aa8] Bb-Hh8; Gotische letter; 22 regels. Dit is de bekende Refreinenbundel van Jan van Doesborch, die 128 Refreinen bevat. Hij werd gedrukt tussen Juli 1528 en Juni 1530; in 1548 en in 1640 herdrukt; kwam op den Index van 1555 te staan. Hij werd opnieuw uitgegeven door C. Kruyskamp, De Refreinenbundel van Jan van Doesborch, 2 d., Leiden, 1940, met een voortreffelijke Inleiding. Zie: Nijhoff-Kronenberg, Nr. 1784; F. Kossmann, Een Herdruk van Jan van Doesborchs Refreinenbundel (Antwerpen, 1548) en Jan van Doesborchs Refreynen te Antwerpen in 1548 herdrukt, in: Het Boek, d. 25 (1938-1939), bladz. 267 en d. 26 (1940-1942), bladz. 39.
III. Anna Bijns, Refreinen, Eerste en tweede Boek, Antwerpen, Marten Nuyts, z.j. (privilegie van 1548). in-8o; 103 bladen, sign. [Ai] Aij-Nv [Nvij]; Gotische letter. Het tweede Boek bevat 23 Refreinen. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, B 8; opnieuw gedrukt te Antwerpen bij Jan van Ghelen, 1564 (B 9); het tweede Boek alleen, bij denzelfden drukker c. 1565 (B 10).
IV. Mathijs De Castelein, De Const van Rethoriken, Gent, Jan Cauweel, 1555. in-8o; XII+254 genummerde bladz.; Cursief en Romeinse letter. Dit theoretisch werk, dat op eenzelfde lijn is te plaatsen als de Franse ‘Arts de seconde Rhétorique’ bevat 36 Refreinen van den Oudenaardsen Rederijker, die als modellen bedoeld zijn. De uitgave van 1573 bevat bovendien nog bladz. 46 een Refrein ‘op die Dronckaerts’, dat eveneens voorkomt in Styevoort, Nr. 195 en JvD, Nr 94, en bladz. 85 nog 5 Refreinen ‘int amoureuze’. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, C 154; in de B.B. ook beschrijvingen van de uitgaven van 1571 (C 155); z.j. (C 156); 1573 (C 157); 1612 (C 158) en 1616 (C 159); zie eveneens J. Van Leeuwen, Mathijs de Castelein en zijne Const van Rhetoriken, Utrecht, 1894, bladz. 99.
V. Anthonis De Roovere, Rethoricale Wercken, Antwerpen, Jan van Ghelen, 1562. in 8o; 100 bladen; sign. [Ai] Aij-N [Niv]; Gotische letter. Deze bundel is een ‘bloemlezing’ uit het werk van A. De Roovere, 80 jaar na diens dood door den Brugsen Rederijker Edw. De Dene samengesteld. Hij bevat 65 Refreinen, waaronder één van Jan Bortoen. De Rethoricale Wercken werden nooit in hun geheel herdrukt. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, R 68; C.G. van 't Hoog, Anthonis de Roovere, Amsterdam, 1918, waar ook enkele stukken werden | |||||||||
[pagina 30]
| |||||||||
afgedrukt en Th. De Jager, Anthonis de Roovere. Een keus uit zijn Werk, Blaricum, z.j., waar 15 Refreinen opgenomen werden.
VI. Antonius Verensis, Een lieflick memorie boeck... van Lovvys Porqvin... Noch volcht daer naer den VVtersten vville vanden seluen Lovvys..., Antwerpen, Ameet Tavernier, 1563. in-8o; 96 bladen; sign. [Ai] Aij-J [Jiv] en [Ai] Aij-Pij [Piv]; Civilité letter. Dit werk van L. Porquin, ‘in rethorijcke’ gesteld door een zekeren Antonius Verensis, bevat ook 4 Refreinen. Talrijke herdrukken uit de XVIe, XVIIe en het begin van de XVIIIe eeuw. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, A 22; P.J. Meertens, Letterkundig Leven in Zeeland..., Amsterdam, 1943, bladz. 423.
VII. Die Conste der Minnen..., Doesborch, Cornelis vander Riuieren, 1564. Deze bewerking van de ‘Ars Amandi’ van Ovidius is, evenals Den Sleutel der Liefden, van Marius Laurier. Achteraan werden 15 Refreinen opgenomen, die ook in Dboeck der Amoureusheyt voorkomen. Verscheidene zijn van M. De Castelein. Het werk kwam op den Index van 1570 te staan en werd in 1581 herdrukt. Zie: F. Kossmann, De Sleutel op de Conste der Minnen en de Rederijker Marius Laurier van Yperen, in: T.N.T.L., d. 60 (1941), bladz. 207 en Ars Amandi bij de Rederijkers van het laatst der 16e eeuw, in: Het Boek, d. 26 (1940-1942), bladz. 321.
VIII. Lucas d'Heere, Den Hof en Boomgaerd der Poësien, Gent, Gh. Manilius, 1565. in-8o; 119 bladen; sign. [Ai] Aij-H2 [H4]; cursiefletter. Deze bundel, die terecht beschouwd wordt als één van de eerste tekenen van de in onze gewesten veldwinnende Renaissance, bevat ook nog enkele typische Rederijkersvormen. Zo komen achteraan, bladz. 93, 10 Refreinen ‘int wyse’ voor, die chronologisch tot de eerste producten van den dichter kunnen gerekend worden. Een herdruk verscheen te Haarlem in 1614. Zie: Bibliotheca Belgica, Tweede Reeks, H 222; in de B.B. ook een beschrijving van de uitgave van 1614 (H 223).
IX. Drie Oubollighe Refereynen..., z.p.n.n., 1567. in-4o; 4 bladen; Gotische letter; 31 regels. Dit werkje bevat 3 hervormingsgezinde Refreinen. Het tweede stuk komt eveneens voor in de ‘Veel schoone christelijcke...’, Nr. 8. Zie: C.G.N. de Vooys, Reformatoriese Refereinen, bladz. 40.
X. Drye schoone gheestelijcke Refereynen, z.p.n.n.n.d. in-4o; 4 bladen; sign. [Ai] Aij-Aiiij; Gotische letter; 28 regels. Dit werkje bevat eveneens 3 hervormingsgezinde Refreinen. | |||||||||
[pagina 31]
| |||||||||
XI. Anna Bijns, Refreinen, Derde Boek, Antwerpen, Peeter van Keerberghe, 1567. in-8o; VII+134 bladen; sign. A-Qu [Quj]; Gotische letter. Deze bundel werd bezorgd door Henrick Pippinck, Minister Provinciaal van de Minderbroeders, en bevat 70 Refreinen. Hij werd herdrukt in 1602 en 1611. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, B 11; in de B.B. ook een beschrijving van de uitgaven van 1602 (B 12) en 1611 (B 13)
XII. Hendrik Niclaes, Refereinen vnde Rondelen edder rymische Sproken..., z.p.n.n. (Keulen), 1575. in-8o; 32 bladen; sign. [Ai] A8-D8 [D8]; Gotische en Romeinse letter; 21 regels. Bevat 13 Refreinen geschreven in een sterk Duits gekleurde taal. Zie: H. de la Fontaine-Verwey, De Geschriften van Hendrik Niclaes, in: Het Boek, d. 26 (1940-1942), bladz. 161.
XIII. Hendrik Niclaes, Dre grundige Refereinen, z.p.n.n. (Keulen), 1575. in-8o; 16 bladen; sign. [A1] A2-B5 [B8]; Gotische en Romeinse letter; 20 regels. Bevat 3 Refreinen. Zie: H. de la Fontaine-Verwey, a. art., bladz. 161.
XIV. Een dialogus van Twee Personagien... Noch met meer ander Refereynen, Balladen..., z.p.n.n., 1578. 6 + 4 bladen; sign. [A1] A2-A4 [A6]; sign. [Ai] Aij-[Aiiij]; Gotische en Romeinse letter; 36 regels en 33 regels. Bevat 4 Refreinen, waaronder 3 van den Antwerpsen Rederijker Willem van Haecht. Zie: G.J. Steenbergen, Refereynen en andere kleine Gedichten van Willem van Haecht, in: De Nieuwe Taalgids, 42e jg. (1949), bladz. 162; Een onbekend Referein over de armoede, in: Leuvense Bijdragen, 40e jg. (1950), bladz. 79 en Een onbekend Klaaglied over de Spaanse Furie, in: Handelingen van de Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis, d. 4 (1950), bladz. 25.
XV. Dboeck der Amoureusheyt..., Antwerpen, Guillaem van Parijs, 1580. Deze bundel bevat 20 Refreinen, waarvan er 14 ook in Die Conste der Minnen en 2 in Tprieel der Amoureusheyt voorkomen; 11 zijn van M. De Castelein en werden in de Const van Rethoriken opgenomen. Van deze verzameling bestaan 3 herdrukken, waaronder 2 niet gedateerd (c. 1600) en één van 1656. Zie: F. Kossmann, De Ars Amandi bij de Rederijkers, bladz. 32. | |||||||||
[pagina 32]
| |||||||||
XVI. Veel schoone Christelijcke ende Schriftuerlicke Refereynen, Delft, Aelbert Hendricxsz., z.j. (c. 1580). in-8o; 84 bladen; sign. [Ai] Aij-Liij [Liiij] Gotische letter. Bevat 65 hervormingsgezinde Refreinen, waarvan er 5 eveneens voorkomen in Brussel, Koninklijke Bibliotheek, hs. II, Nr. 129 en 10 gepubliceerd werden door Dr C.G.N. De Vooys, De Dortse Bundel met ‘Christelijcke en Schriftuerlijcke Refereynen’, in: Nederlandsche Archief voor Kerkgeschiedenis. Nieuwe Serie, d. 21 (1928), bladz. 278, naar de uitgave van 1592. Zie: C.G.N. De Vooys, Reformatoriese Refereinen..., bladz. 41.
XVII. J.B. Houwaert, Die Remedie der Liefde..., Brussel, Jan van Brecht, 1583. in-8o; 112 bladen; sign. [Ai] Aij-Oiiij; Gotische letter. Behalve een vertaling van de Remedia Amoris van Ovidius en andere stukken bevat deze bundel ook 30 Refreinen ‘int amoureuze’, die zeker niet alle van de hand van J.B. Houwaert kunnen zijn. Dit blijkt namelijk uit het feit dat 7 Refreinen eveneens voorkomen in Styevoort en JvD en dus onmogelijk door den Brusselsen Rederijker kunnen vervaardigd zijn. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, H 25.
XVIII. Jan Splinters Testament..., Reesz, Derick Wijlinckx van Santen, 1584. in-8o; 8 bladen; sign. [Ai] Aij-Av [Aviij]; Gotische letter. Dit werkje bevat ook 3 Refreinen. Zie: J.J. Mak, Vlaamse Volksdevoties..., bladz. 14.
XIX. Tprieel der Amoreusheyt..., Rotterdam, Jan van Waesberghe, 1596. Deze bundel is waarschijnlijk een herdruk van een vroegere Zuidnederlandse uitgave. Hij bevat 7 Refreinen en werd in 1602 herdrukt. Zie: F. Kossmann, De Ars Amandi bij de Rederijkers..., bladz. 328.
XX. Veelderhande Geneuchlijcke Dichten / Tafelspelen / ende Refereynen..., Antwerpen, Jan van Ghelen, 1600. in-8o; 72 bladen; sign. [Ai] Aij-Jv [Jviij]; Gotische letter. Deze bundel bevat 3 Refreinen ‘int zotte’. Zie: herdruk uitgegeven door de Maatschappij der Nederlandsche Taal- en Letterkunde te Leiden, Leiden, 1899. | |||||||||
Verzamelingen die de producten van refreinfeesten bevattenI. Refereynen int vroede, int zotte, int amourueze, vertooght binnen Ghendt... 1539, Gent, Joos Lambrecht, 1539. in-8o; 110 bladen, sign. [Ai] A2-O3 [O6]; Romeinse letter. | |||||||||
[pagina 33]
| |||||||||
Van deze 57 Refreinen, uitgesproken op het Refreinfeest te Gent in 1539, verschenen herdrukken in 1540, 1581 en 1613, alsook een nieuwe uitgave, met een korte inleiding van J.F. Heremans, in de reeks van de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophielen, Gent, 1877. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, R 31 en Nijhoff-Kronenberg, Nr. 1785, Nr. 1786; B.B.R. 32 en onze bijdrage in: Jaarboek van ‘De Fonteine’, 1944, bladz. 38.
II. Refereynen ende Liedekens... Ghelesen... op de Corenbloeme camere binnen Bruessele... 1562, Brussel, Michiel van Hamont, 1563. in-8o; VIII + 159 bladen; Gotische letter. Bevat 70 Refreinen, ‘gepronuncieert’ op het Refreinfeest te Brussel. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, R. 34.
III. Drijderley Refereynen ghepronuncieert opte Rhetorijckfeest der blauvve Acoleyen van Rotterdam, 1561..., Antwerpen, Willem Silvius, 1564. in-8o; 44 bladen; sign. [Ai] Aij-Fiij [Fiiij]; Gotische letter. Deze bundel bevat 41 Refreinen uitgesproken te Rotterdam in 1561. Een herdruk verscheen in 1614. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, S 225 en S 226.
IV. Loterijbundeltjes ten voordele van de Sint Jacobskerk te Antwerpen, Antwerpen, Gielis vanden Rade, 1574-1575. Ten einde de nodige gelden bijeen te krijgen tot het voltooien van den bouw van de Sint Jacobskerk te Antwerpen, werden in den loop van de XVIe eeuw verscheidene loterijen ingericht. In 1574 en 1575 hebben bundeltjes met den titel ‘Deuchdelijcke Solutien’ en ‘Diuersche Refereynen ende Liedekens’ als loterijbriefjes dienst gedaan. Deze werkjes bevatten de antwoorden van talrijke Rederijkers van dien tijd op een aantal ‘vragen’. Hun inhoud biedt een zekere verscheidenheid. Vandaar dat het belang heeft, zoveel mogelijk exemplaren op te sporen. Dit onderzoek werd reeds gedaan voor de Noordnederlandse bibliotheken. Daarnaast was enkel het bestaan van een exemplaar in de Koninklijke Bibliotheek te Brussel bekend. Wijzelf hebben kunnen nagaan dat er nog exemplaren van de loterijbundeltjes berusten: in de Universiteitsbibliotheek te Gent: 3 exemplaren, waaronder één onvolledig; in de Stadsbibliotheek te Antwerpen; in het Plantijnmuseum te Antwerpen; alsook in het British Museum te London: 2 exemplaren. Zie: J. Berg en B.M. Berg-van den Stempel, Refereynen, uitgegeven ten bate van eene Loterij; F. Kossmann, De Refereynen en Liedboekjes van de Antwerpsche Loterij (1574) en Nog een Loterijboekje, in: Het Boek, 9e jg. (1920), bladz. 297; 10e jg. (1921), bladz. 225; 11e jg. (1922), bladz. 120 en 14e jg. (1925), bladz. 339; Fr. Kossmann, Rederijkersgedichten voor de Loterij der Sint Jacobskerk te Antwerpen, in: De Gulden Passer, 4e jg. (1926), bladz. 1; W. Van Eeghem, Nader Nieuws omtrent de Antwerpsche | |||||||||
[pagina 34]
| |||||||||
Loterijbundeltjes van 1574, in: Paginae Bibliographicae, 1e jg. (1926), bladz. 282.
V. Refereynen... ghepronunchieert... Delft... 1581, Delft, Albert Heyndricxz, 1581. in-4o; 54 bladen; sign. [Ai] Aij-O [Oij]; Gotische letter, cursief en civilité letter. Deze bundel bevat de producten van het Refreinfeest te Delft: 31 Refreinen. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, R 36.
VI. Een schoon boecxken vol schoone ende stichtelijke reffereynen..., Brussel, Jan van Brecht, 1581. Dezen bundel, die de producten bevatte van een sterk anti-katholiek gekleurd Refreinfeest, in 1581 ingericht door de Brusselse Rederijkerskamer ‘Den Boeck’, hebben we niet kunnen terugvinden. Zie: F.J. Mone, Übersicht..., Nr. 359; Pr. Van Duyse, Verhandeling over den drievoudigen invloed der Rederykkameren, in Mémoires... Académie Royale... de Belgique, d. 9 (1861), bladz. 156 en onze bijdrage in: De Gulden Passer, 22e jg. (1944), bladz. 62.
VII. Diuersche Refereynen ende Liedekens... Int wyse... Int Amoureuse... opden Reghel..., Mechelen, Gielis van Cranenbroeck, 1582. in-8o; 44 bladen; sign. [A1] A2-F [F4]; Gotische letter, cursief. Deze bundel bevat de producten van een Refreinfeest ingericht door een ‘particulier’, P. Sterlinckx, te Heenvliet in 1580: namelijk 30 Refreinen. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, R. 35; onze bijdrage in: De Gulden Passer, 21e jg. (1943), bladz. 89 en R. Foncke, Nog 't een en ander bij de ‘Refereinenbundel door Peeter Sterlinckx’ in: De Gulden Passer, 21e jg. (1943), bladz. 308.
VIII. Den Lust-Hof van Rethorica..., Leiden, Jan Jansz. Orlers, z.j. (1596). in-8o; 54 bladen; sign. [A1] A2-Gv [Gvi]; Gotische en Romeinse letter; 39 regels. Deze bundel brengt een verslag over het Rederijkersfeest te Leiden in 1596 en bevat 11 Refreinen. Hetzelfde jaar verschenen nog 2 andere uitgaven. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, L 82, L 83 en L 84.
IX. Der Redenrijcke Const-Liefhebbers stichtelicke Recreatie, Leiden, Hendrick Lodewicxz. van Haestens ende Niclas de Clerck, 1599. in-4o; VIII + 90 bladen; sign. A-X [Xijj]; Gotische letter. Deze bundel bevat 60 ‘soo Geestelicke als Politique’ Refreinen, door | |||||||||
[pagina 35]
| |||||||||
verschillende Kamers en ‘particuliere Liefhebbers’ te Rotterdam in 1598 op het Refreinfeest uitgesproken. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, R 37. | |||||||||
Volksboeken waarin refreinen zijn opgenomenI. Histori van Buevijne van Austoen..., Antwerpen, Jan van Doesborch, 1504. Bevat 2 Refreinen. Zie: Nijhoff en Kronenberg, Nr. 1085; L. Debaene, Rederijkers en Prozaromans, in: De Gulden Passer, 27e jg. (1949), bladz. 2 en bladz. 5 en De Nederlandse Volksboeken, Antwerpen, 1951, bladz. 41.
II. Historie vanden ridder metter Swane..., (onvolledig), Antwerpen, Jan van Doesborch, z.j. [vóór 1513]. Bevat 11 Refreinen die enkel bewaard zijn uit een druk van het midden van XVIIe eeuw, opnieuw uitgegeven door G.J. Boekenoogen, Een schone ende miraculeuse Historie vanden Ridder metter Swane..., Amsterdam, Cornelis Dircksz. Cool, 1651, Leiden, 1931. Zie: Nijhoff en Kronenberg, Nr. 3172; L. Debaene, a. art., bladz. 2 en bladz. 6 en a.w., bladz. 74.
III. Historie van Floris ende Blanceflour... (onvolledig), Antwerpen, Jan van Doesborch, z.j. (c. 1517]. Bevat 2 onvolledige en één volledig Refrein die enkel bewaard zijn uit een druk van het midden van de XVIIe eeuw, gepubliceerd door G.J. Boekenoogen, De Historie van Floris ende Blancefleur, Amsterdam, Ot Barentsz. Smient, 1642, Leiden, 1903. Zie: Nijhoff en Kronenberg, Nr. 3160; W. De Vreese, Fragment van eene Uitgave van het Volksboek van Floris ende Blancefloer uit het begin der 16e eeuw, in: T.N.T.L., d. 15 (1896), bladz. 277; Dr L. Debaene, a. art., bladz. 8 en a.w., bladz. 48.
IV. Die Historie van Peeter van Provencen..., Antwerpen, Willem Vorsterman, z.j. [c. 1517]. Bevat 26 Refreinen. Zie: Nijhoff en Kronenberg, Nr. 3171; L. Debaene, a. art., bladz. 2 en a.w., bladz. 141.
V. Historie van Alexander van Mets..., [c. 1518]. Bevat één Refrein, dat enkel bewaard is in een druk van het midden van de XVIIe eeuw. Zie: L. Debaene, a. art., bladz. 15 en a.w., bladz. 27.
VI. Historie van Huyghe van Bourdeus..., Antwerpen, Willem Vorsterman, z.j. [c. 1540]. Bevat één Refrein. Zie: L. Debaene, a. art., bladz. 2, bladz. 8 en a.w., bladz. 82. | |||||||||
[pagina 36]
| |||||||||
VII. Historie vander Borchgravinne van Vergi..., Antwerpen, Weduwe Jacob van Liesvelt, z.j., [c. 1550]. Bevat waarschijnlijk 15 Refreinen, waarvan er 13 eveneens voorkomen in JvD. Zie: L. Debaene, a. art., bladz. 2 en bladz. 7 en Nieuwe Varianten van Refreinen uit de bundels van Jan van Doesborch en Jan van Styevoort, in: T.N.T.L., d. 65 (1947), bladz. 181 en a.w., bladz. 36;
VIII. Die Historie van Malegijs..., Antwerpen, Jan van Ghelen, 1556. Bevat één Refrein. Zie: L. Debaene, a. art., bladz. 2, bladz. 8 en a.w., bladz. 224, en den herdruk van E.T. Kuiper, Die schoone Historie van Malegijs, Leiden, 1903.
IX. Vanden, X, Esels..., Antwerpen, Weduwe Jacob van Liesvelt, 1558. Bevat 10 Refreinen, die eveneens voorkomen in den herdruk van 1580. Kwam in 1570 op den Index te staan. Zie: onze uitgave, Antwerpen, 1946 en L. Debaene, a.w., bladz. 247. | |||||||||
Spelen waarin refreinen voorkomenI. [Den Spyeghel der Salicheyt van Elckerlyc]..., Delft, Chr. Snellaert z.j. (c. 1496). Bevat één Refrein zonder Prince, dat eveneens voorkomt in den tweeden druk (c. 1501), in den derden druk (Antwerpen, Willem Vorsterman, c. 1525) en in het handschrift in het bezit van den Z.E.H. Kan. Dr Fl. Prims. Zie: onze uitgave (Antwerpen, 1952).
II. Die waerachtige ende een seer wonderlijcke Historie van Mariken van Nieumeghen..., Antwerpen, Willem Vorsterman, z.j. (c. 1518). Bevat vers 524 één Refrein. Zie: de uitgave van W.H. Beuken, Zutphen, 1931, bladz. 34 en verder L. Debaene, a.w., bladz. 259.
III. Colijn van Rijssele, De Spiegel der Minnen..., Haarlem, Jan van Zuren, 1561. Bevat 2 Refreinen: vers 2234 en vers 2384. Zie: M.W. Immink, De Spiegel der Minnen door Colijn van Ryssele, Utrecht, 1913.
IV. Spelen van Sinne..., Antwerpen, Willem Silvius, 1562. Behalve de Spelen bevat deze bundel ook enkele Refreinen. Het zijn: de Presentacies van Diest (Leliebloem), Zoutleeuw, Vilvoorde (Goudbloem), Herenthals (Tcouwoordeken), Leuven (De Roos) en Mechelen | |||||||||
[pagina 37]
| |||||||||
(De Lischbloem); de Poëtelycke Punten van Vilvoorde (De Goudbloem), Diest (De Christusoogen), Leuven (De Roos), Mechelen (De Lischbloem) en Lier; de factie van Mechelen (De Pioenbloeme). Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, S. 224.
V. Een Spel van Sinnen op tderde tvierde en tvijfde Capittel van Dwerck der Apostelen..., z.j. (c. 1540). Bevat een Refrein; in de uitgave van F. Pijper in de Bibliotheca Reformatoria Neerlandica, d. 1, bladz. 363. Zie: Nijhoff en Kronenberg, Nr. 1924 en Nr. 1925; C.G.N. De Vooys, Apostelspelen in de Rederijkerstijd, in: Verzamelde Letterkundige Opstellen. Nieuwe Bundel, Antwerpen, 1947, bladz. 8 en L.M. Van Dis, Reformatorische Rederijkersspelen uit de eerste helft van de zestiende Eeuw, Antwerpen, z.j., bladz. 19.
VI. Matthijs De Castelein, Historye van Pyramus ende Thisbe, Gent, Ghileyn Manilius, 1573. Bevat bladz. 44 een Refrein. Zie: C.G.N. De Vooys, Twee Rederijkersspelen van Pyramus en Thisbe, in: V.M.A., 1947, bladz. 5. | |||||||||
Refreinen op losse bladen of in verzamelingen met minder dan 3 refreinenI. Tafel des kersteliken Levens..., Gouda, Ger. Leeu, 1478. Bevat het ‘Lof van den heyligen Sacramente’ van Anthonis De Roovere. Zie: M.F.A.G. Campbell, Annales de la typographie néerlandaise au XVe siècle, La Haye, 1874, Nr. 1634.
II. Jan van den Dale, De Wre vander Doot..., Brussel, Thomas van der Noot, z.j. [c. 1516]. Bevat 2 Refreinen: vers 672 en vers 1078. Zie: G. Degroote, Jan van den Dale. Gekende Werken..., Antwerpen, 1944, bladz. 99 en bladz. 115; J. Borms, Jan van den Dale en ‘De Wre vander Doot’..., in: De Gulden Passer, 26e jg. (1948), bladz. 75 waar ook de latere uitgaven worden vermeld.
III. Jacob Jacobzoon Jonck, Refrein op een folioblad ter ere van Sinte Aelwaer..., Amsterdam, Jan Ewoutzoon, z.j. [c. 1550]. Zie: J. Bolte, Bilderbogen des 16. Jahrhunderts, in: T.N.T.L., d. 14 (1895), bladz. 129.
IV. Een corte onderwijsinge wter Heyligher Schriftueren..., Antwerpen, Ameet Tavernier, 1562. Bevat één Refrein en kwam in 1570 op den Index te staan. Zie: S. Cramer en F. Pijper in: Bibliotheca Reformatoria Neerlandica, d. 9, 1912, bladz. 637. | |||||||||
[pagina 38]
| |||||||||
V. Een schoon Refereyn van der Papen Gheschrey teghen viue le geus..., z.p.n.n., 1566. In-4o; 4 bladen; sign. Gotische letter; 31 regels. Dit pamphlet bevat een lang Refrein waarin de ‘Papen’ zelf aan het woord worden gelaten en zich beklagen over de Geuzen. Het werd ‘Ghedruckt... Met Eewich Priuilegie des alderhoochsten’.
VI. Beschryvinghe van het ghene dat vertoocht wierdt ten incomste van d'excellentie des Princen van Oraengien binnen der stede van Ghendt, den XXIX decembris 1577, Gent, Weduwe Pieter De Clerck, 1578. Deze ‘Beschryvinghe’ werd in den loop van enkele maanden driemaal herdrukt. De eerste uitgave bevat een Refrein ‘ghezeyt by een personnage die Ghemeente hiet’, ‘doen zijn Excellentie tsavonts aen de Tafel zatt’, eveneens opgenomen in het Geuzenliedboek. In de tweede uitgave komt nog een ander Refrein van Lucas d'Heere voor, ‘ghepresenteert an zijnder Excellentie tsynen vertrecke den XV Januarij MDLXXVIII’. Zie: Ph. Blommaert die een uitgave bezorgde in de Vlaamsche Bibliophielen, Tweede Reeks, Nr. 4; E.T. Kuiper en P. Leendertz, Het Geuzenliedboek..., Nr. 131.
VII. Een Christelijke waerachtighe waerschouwinghe ende wederlegghinghe..., z.p.n.n., 1583. Dit pamphlet tegen den hertog van Anjou bestaat uit een Refrein, waarvan iedere strophe door een breedvoerige ‘verclaring’ in proza wordt gevolgd. Het is ondertekend met de spreuk ‘De waerheyt overwinnet al’. Zie: Catalogus Muller Tiele, Nr. 269; P. Fredericq, Het Nederlandsche Proza in de zestiendeeuwsche Pamfletten..., Bruxelles, 1907, bladz. 162.
VIII. Twe-spraack van de Nederduitsche Letterkunst..., Leiden, Christoffel Plantijn, 1584. Bevat één Refrein. Zie de uitgave van K. Kooiman, Groningen, 1913, bladz. XIII.
IX. Historie Balthazars Geerardt, alias Serach, die den Tyran van 't Nederlandt doorschoten heeft..., z.p.n.n., 1584. Bevat één Refrein. Zie: J. Van Vloten, Nederlandsche Geschiedzangen..., d. 2. Amsterdam, 1864, bladz. 285; P.H. Muller, Nederlandsche Historie-Dichten sedert 1527..., Amsterdam, z.j., bladz. 48.
X. Pieter Cornelisz., Een Refereyn ende Liedt, ghemaeckt op den blijden Incomste van zijner Excellencie binnen Alckmaer, den drie ende twintichsten Augusti 1594. Alkmaar, Jacob de Meester, 1594. Dit Refrein werd, samen met een Lied en een Rondeel, op een in plano blad gedrukt. | |||||||||
[pagina 39]
| |||||||||
Zie: J.K. Van der Wulp, Catalogus... Isaac Meulman, d. 1, Amsterdam, 1866, Nr. 79.
XI. Jeronimus van der Voort, Het Heerlijc Bewijs..., Dordrecht, Peeter Verhaghen, 1595. Na het Heerlijc Bewijs staat het Refereyn van den droeuen Adieu van Antwerpen, herdrukt door P. Fredericq, a.w., bladz. 396. In de uitgave van 1596 komt het Refrein voor ‘vande omghekeerde rocken binnen Antwerpen’. Zie: Bibliotheca Belgica, Eerste Reeks, V 42 tot V 46 en V 134.
XII. Cort Verhael // van tPrincipael // In Leyden bedreven / By Sotten meest // Die op Vrou Lors Feest Waren verschreven Den xxvj Mayus / Anno M.D.XCVJ, Leiden, Jan Clasz van Dorp, 1596. Bevat één Refrein.
XIII. Het Beclach van Albertvs den Cardinael..., Utrecht, Salomon de Roy, 1597. Dit pamphlet bestaat uit een Refrein, gepubliceerd door J. Van Vloten, a.w., d. 2, bladz. 341. Zie: J.K. Van der Wulp, Catalogus..., Isaac Meulman, Nr. 853.
XIV. Een Refereyn van de zeven weeën van Maria..., Antwerpen, Hendrik Peters van Middelbourch, z.j. (onvolledig). Dit Refrein werd gepubliceerd door C.P. Burger Jr., Eene Verzameling 16e eeuwsche Boekjes en Fragmenten, in: Het Boek, 11e jg. (1922), bladz. 81.
XV. Vier Refreinen op een los Blad, Antwerpen, Jan van Ghelen, z.j. Deze 4 Refreinen, waaronder één van Anna Bijns, werden gepubliceerd door Fr. Kossmann, Refereynen en Liedekens op losse Bladen, in: Het Boek, 15e jg. (1926), bladz. 49.
XVI. Refrein, z.p.n.n.n.d. Dit Refrein, waarvan verschillende gedrukte exemplaren te Leiden (Gemeentearchief) bewaard zijn, werd gepubliceerd door J. Prinsen, Bronnen voor de kennis van Leven en Werken van Jan van Hout, in: T.N.T.L., d. 22 (1903), bladz. 235. Het is ondertekend met de spreuk ‘Hout dat goet is’ en zou, volgens J. Prinsen, van Jan van Hout of diens vader kunnen zijn.
XVII. Het Geuzenliedboek. In de verschillende drukken van het Geuzenliedboek komen 11 Refreinen uit de XVIe eeuw voor; in de uitgave van E.T. Kuiper en P. Leendertz: Nr. 10, Nr. 12, Nr. 20, Nr. 34, Nr. 41, Nr. 59, Nr. 129, Nr. 131, Nr. 132, Nr. 139 en Nr. 162. Dit laatste stuk komt eveneens voor in Der Redenrijcke Const-Liefhebbers stichtelicke Recreatie, bladz. 52. |
|