Den lacchenden Apoll, uytbarstende in drollige rymen(1667)–Pieter Elsevier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 264] [p. 264] Leevertje. 'k SEl nu meê reys Leevere, Asoo ik elderweekens ben vernibbelt om Bruylof houwe, Soo jy mijn zoete suykerdoos, segh mijn Speelnootje, mijn toekomende Dinxdag voor je Man wil trouwe, Soo jet doet, sal ik je levere het beste goetje dat je in de werelt vint; Uyt geen Baars noch Snoek, maer uyt de eele Pos, die van het Jonge Volckje soo werdt bemint. Vorige Volgende