Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging
(1969)–H.J. Elias– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 145]
| |
Hoofdstuk II / Het Verdinaso aan de zelfkant van de Vlaamse Beweging en de Belgische politiek.Wij hebben, in de loop van onze uiteenzetting over de jaren 1936-1939, maar zeer terloops gesproken over het Verdinaso. Het was ook niet mogelijk en niet nodig: het Verdinaso stond in deze jaren buiten het spel van de Belgische politiek en bleef ook zonder grote invloed op het verloop ervan. De enige invloed die er toen van uitgegaan is, was de versterking van de gedachte van een Belgisch-Nederlands militair en ekonomisch akkoord, een opvatting die ook in Belgisch-nationale kringen een zekere aantrekkingskracht heeft uitgeoefend. Voor het overige is het ook wel zo dat het Verdinaso, na een nieuwe en besliste wending naar een vorm van Belgische gedachte, ook een zekere aantrekkingskracht uitoefende op bourgeoiskringen, maar verder dan tot uitingen van sympatie kwam het hier meestal niet. De Belgisch-nationale wereld evolueerde niet naar het Verdinaso, zoals de aanhangers van dit laatste dachten, maar Van Severen was het die steeds nader tot deze Belgische kringen kwam. Op de 5de landdag, op 9 aug. 1936, was op Male-St.-Kruis, bij Brugge, geen Vlaamse vlag te zien. Men merkte er de Dietse oranje-blanje-bleuvlag en daarnaast de Luxemburgse en de Friese vlaggen, de vlag van Zuid-Afrika en de gele vlag met de rode Waalse haan. In zijn landdagrede sprak Van Severen van het Dietse volk en met het Dietse volk ook de lotsverbonden Friezen, Luxemburgers, Walen en Zuidafrikanen. Het taalvraagstuk in België noemde hij ‘een hoofdbrekerij voor zwakzinnigen’ en hij veroordeelde scherp het federalisme dat alleen tot gevolg kon hebben Wallonië prijs te geven aan Frankrijk en geen oplossing kon brengen van het internationale vraagstuk der Nederlanden. Hij zag deze tijd als een strijd tussen het antikristelijk en onmenselijk bolsjevisme en een kristelijke, menselijke orde. Over de koncentratiepolitiek in Vlaanderen sprak hij smalend als, in vergelijking met de noden van deze tijd, een kinderspel: men durfde de essentiële vraagstukken niet aan en hij bevestigde dat de strijd die na- | |
[pagina 146]
| |
kend was, niet zou gewonnen worden door palaverende intellektuelen, maar door soldatenGa naar voetnoot(1). Deze landdag was, zoals de vorige, zeer stijlvol gehouden. Het Verdinaso begon inderdaad een eigen stijl te ontwikkelen, een eigen aangezicht te krijgen. Men voelde zich staan in en tegenover een militaire orde. Indrukwekkend was bij deze landdag, 's morgens, de optocht geweest van een zwijgende, in militaire pas marcherende Militantenorde die zich nauwelijks de moeite gaf haar karakter als militie onder een overjas te verbergen. In verband met de koncentratiepogingen die in de eerste maanden na de meiverkiezingen het Vlaamse vraagstuk, en meteen gedeeltelijk de Belgische politiek, beheersten, hield Van Severen, op 29 okt. 1936, in het Dinasohuis in Gent een toespraak waarin hij een reeks hervormingspunten van staat en maatschappij uiteenzette. Zijn voorstel was, in de grond, niets anders als een uitnodiging om aan te sluiten bij het Verdinaso en zijn programma over te nemen. De aansluitende groepen of organizaties zouden zelfstandig bestaan maar samenwerken onder een gemeenschappelijke leiding met het doel de vestiging van het Dietse Rijk op de grondslag van het programma van het Verdinaso: het Dietse volk en de met het Dietse volk lotsverbonden Friezen, Walen en Luxemburgers. Deze groepen zouden het ook eens moeten zijn over de aan te wenden metode na de overname van de staatsmacht. Volgen dan 24 hervormingspunten: behoud van de Kroon; leiding van de staat door een perfekt-tweetalig kanselier; een stedehouder aan het hoofd van het Vlaamse land (Brussel inbegrepen); een aan het hoofd van het Waalse land; gouwleiders (goeverneurs) aangesteld door de stedehouders; burgemeesters aangeduid door de gouwleiders; tweetalig regime voor Brussel; likwidatie van de klassenstrijd; afschaffing van de partijen; afschaffing van parlement, van provinciale en gemeenteraden; afschaffing van partijsyndikalisme en invoering van de korporatieve orde; inrichting van volksraadplegingen; inrichting van een arbeidsdienst tot opslorping van de werkloosheid; onder tucht brengen van de pers door het ministerie van propaganda; Vlaamse en Waalse legerdivisies onder één staf; Vlaamse en Waalse Rijkswacht onder één staf; opzegging van militaire akkoorden; defensief militair bondgenootschap tussen België en Noord-Nederland; uittreden van België uit de Volkenbond; handhaving en uitbreiding tot haar maximale kracht van de Dinaso-militantenorde die samen met de Rijkswacht de | |
[pagina 147]
| |
officiële ordewacht wordt van de nieuwe staat in het Vlaamse land; tweetaligheid van alle koloniale ambtenaren. Als een detail, maar niet zonder belang, is de aanduiding over de verhouding Verdinaso-Légion Nationale. Volgens Van Severen was de Légion van geen tel meer in het politieke leven van België. Wie er in stond moest vroeg of laat kiezen: het Verdinaso of het Verbond v.n.v.-Rex. Verscheidenen onder de vooraanstaanden, voegde hij er aan toe, hebben reeds gekozen en zijn de jongste maanden tot het Verdinaso toegetredenGa naar voetnoot(2). De volgende maand werd in Brussel een experiment gedaan om de belangstelling voor het Verdinaso te toetsen van de franstalige leidende kringen. In een voornaam hotel in de middenstad werd de film van de landdag afgerold. De belangstelling van zekere zijde verheugde de leiders en de volgelingen van het Verdinaso. Er waren tussen drie- en vierhonderd aanwezigen en men noteerde met bijzondere voldoening de aanwezigheid van dames en heren in avondkledij! Volgens het getuigenis van een vooraanstaand lid van het Verdinaso zouden nochtans in de volgende maanden de eerste barsten zichtbaar geworden zijn van een dreigende of althans mogelijke scheuring in het Verdinaso. Toen het duidelijk werd in deze maanden dat dit alleen bleef staan, zouden twee richtingen, twee stromingen in de beweging zichtbaar geworden zijn. Aan de ene kant de ‘strakken’ die alleen een versmelting met het v.n.v. zouden ondergaan hebben als Van Severen ze had opgelegd (hoofdzakelijk de militantenorde). Aan de andere kant zij die zich meer rechtstreeks met de politieke aktie bezig hielden en een toenadering wensten tot andere groepen. Zij bleven op deze toenadering hopen ook na het akkoord v.n.v.-Rex, maar zij wensten ook de mogelijkheid van een toenadering tot het regime alsook deelneming aan de verkiezingen. Deze ‘civiele vleugel’ verlangde, dat de vorming van de militantenorde minder militair en meer politiek zou zijn. Het is echter pas in 1939 dat deze tegenstellingen sterker aan de oppervlakte tradenGa naar voetnoot(3). Voorlopig is deze splitsing niet zichtbaar voor de buitenstaanders, omdat de geschiedenis van het Verdinaso die blijft van de evolutie van Van Severen. Hierin kwam een volledig nieuw inzicht tot uiting op de 6de landdag die in Antwerpen plaats had op 29 aug. | |
[pagina 148]
| |
1937. De d.m.o. (Dietse Militanten Orde) marcheerde er op achter de Belgische en de Nederlandse vlag. Van Severen verklaarde in zijn landdagrede dat het Belgisch rijk niet moest vernietigd worden om het Dietse te vestigen. Hij sprak er ook niet meer over de volkeren die lotsverbonden waren met het Dietse volk: er was maar één volk meer, dat der Nederlanden. Deze uitgesproken verwerping van het Diets-nationaal standpunt, in de betekenis van de nationale Grootnederlandse taal- en volkseenheid, heeft aan Van Severen een aanmerkelijk groter gedeelte van zijn vroegere Vlaams-nationalistische aanhang gekost als zijn eerste marsrichting. Dit verlies heeft Van Severen niet belet op de ingeslagen weg voort te gaan. Hij zette zeer duidelijk zijn programma uiteen in zijn voordracht te St.-Niklaas, op 30 april 1938. Wij geven een uitvoerige samenvatting van deze rede om de juiste betekenis ervan te kunnen vatten. Na een schets van de ontwikkeling van ‘de zogenaamde’ ‘Vlaamse Beweging’ juist vóór 1914 tot aan de stichting van het Verdinaso, legt Van Severen uit waarom en hoe het Verdinaso in de laatste jaren zijn doelstelling, metode en aktie heeft ‘ontwikkeld, voortgestuwd en doorgedreven’. In het eerste aktieplan was geen sprake van Friezen of Luxemburgers en werden de Walen onder onze vijanden gerekend. België gingen wij eenvoudig voorbij. Ik beken dat in die houding de troebele inzichten van het verleden bleven nawerken. Ik zag het verkeerde van die houding in. Ik deed het Verdinaso in de nieuw ontdekte werkelijkheid inmarcheren. Ik wilde het niet laten doodlopen in de domhalsstarrige verdediging van verstarde begrippen die het bereiken van het gestelde doel onmogelijk maakten. Ik wilde aan de negativistische en onvruchtbaar opstandige houding tegen de staat en voornamelijk de Belgische staat de rug toekeren. Niet de staat afbreken, maar de staat veroveren: ziedaar het doel. Gevolg van de nieuwe marsrichting: naargelang wij verder schreden ontdekten wij nieuwe werkelijkheden die wij vroeger niet zagen of niet wilden zien. In de eerste plaats dat de Walen geen vreemden zijn, maar door de eeuwen heen niet alleen lotsverbonden, maar ook Dietsers naar afstamming en bloed. Er bestaat geen Waals volk of geen Waalse kultuur. Duidelijk groeide verder voor onze geest het beeld van de aloude xvii provinciën: één organisch en historisch gegroeid geheel. Er bestaat hier geen systeemtegenstrijdigheid, geen wispelturigheid of opportunisme, het is alleen een progressie in politieke wijsheid, een groei, een ‘vervollediging’. Wij willen dus het | |
[pagina 149]
| |
Dietse Rijk der Nederlanden, de hervereniging van de xvii provinciën thans verspreid over Nederland, België en het Groot-Hertogdom. Voorlopig spreken wij van Frans-Vlaanderen niet. Deze hele Dietse volksgemeenschap heeft een gemeenschappelijke afstamming: Germaans (Frankisch, Saksisch, Fries), onderscheiden (niet gescheiden) in groepen: Vlamingen, Hollanders, Brabanders, Limburgers, Zeeuwen, Gelderlanders, Friezen, Henegouwers, Namenaars, Luikenaars, Luxemburgers. Wij zijn lotsverbonden in de geschiedenis. Wij vormen één geopolitieke eenheid. In dit Dietsche Rijk der Nederlanden zullen wij de Dietse orde vestigen: 1 de staatkundige orde. Een der dynastieën kan blijven. Het staatsgezag zal waarachtig wezen. Geen federalisme dat leidt naar separatisme en tot gevolg zou hebben een Duits-Frans-Brits konflikt om het bezit dezer verscheurde Nederlanden. Dit rijk zal ingedeeld zijn in vijftien provincies: Vlaanderen - Brabant - Holland - Gelderland - Overijsel - Groningen - Utrecht - Zeeland - Limburg - Friesland - Henegouwen - Luik - Namen en Luxemburg. De grenzen van de provincies zullen aangepast worden aan de taalgrens - 2 de sociale orde d.i. de korporatieve orde. Tevens gebouwd op de erkenning van de noodzakelijkheid van aristokratische orden: van het bloed, van het verstand, van de gewetensvolle arbeid, van de heldhaftigheid, van de wellevendheid. Reeds bouwt het Verdinaso een politiek-militaire aristokratische orde uit in zijn Dinaso-militanten-organizatie - 3 de ekonomische orde. Erkenning van de persoonlijke eigendom, maar ook van de maatschappelijke gebondenheid van de eigendom. Onaantastbare vastheid vestigen en handhaven van de munt - 4 de kulturele of geestelijke orde. Ze zal gebouwd worden op de erkenning van de hoge waarde van de taal. Geen enkele groep (Dietsers, Friezen, Henegouwers, Namenaars, Luikenaars, Luxemburgers) zal gekrenkt worden of belemmerd in het gebruik van zijn taal. Maar elke leider of ambtenaar van zekere rang zal in het Rijk dienen viertalig te zijn. Dat kan. De Dinaso's zullen het voorbeeld geven - 5 de militaire defensieorde. De kern van de weermacht moet een beroepsleger zijn dat in wezen en verschijning de belichaming zal zijn van al de deugden van de soldaat. Het moet zijn als een nieuwe ridderorde, een aristokratische, adellijke orde - 6 de imperiale orde. De kolonies moeten met alle middelen vastgesnoerd worden aan het moederland en er een stevig en onschendbaar geheel mee vormen. Hoe dit doel te bereiken? In een eerste stadium door een reeks akkoorden tussen de bestaande staten. Dan door een statenbond. | |
[pagina 150]
| |
Hieruit zou een bondsstaat groeien. Eenmaal zover volgt, onder leiding van het Verdinaso, de rest vanzelfGa naar voetnoot(4). Van Severen stelde hier zijn nieuwe opvatting voor als een progressie in politieke wijsheid, eenvoudigweg als een groei. Dat is, naar ons oordeel, deze evolutie niet. In feite is de redevoering van St.-Niklaas de veroordeling van heel zijn politiek optreden vanaf zijn eerste, woeste aanvallen tegen België in Ter Waarheid, tot aan de nieuwe marsrichting in 1934. Hij noemde hier de gedachte, die hij verdedigde van 1924 tot 1934 onvoldragen. Hij noemde zelfs zijn aktie, of het politiek plan, een hinderpaal om het gestelde doel te bereiken. Deze politiek had hij nochtans eigenzinnig en koppig tegen iedereen verdedigd. Ter wille van haar had hij elke bundeling van de Vlaams-nationale krachten, waarin hij niet als autokratisch leider zou optreden, gekelderd. Het is niet juist dat de evolutie met betrekking tot het politiek toekomstbeeld van de Nederlanden, bepaald werd door een konstante idee waarvan de modaliteiten verschillen naar gelang van de wisselende politieke verhoudingen. Het is niet juist dat deze idee Groot-Nederland was d.w.z. het Dietse Groot-Nederland en dat de evolutie beheerst werd door een nieuw inzicht, door rijpende politieke wijsheid. Dit zou mogelijk geweest zijn en precies deze mogelijkheid lag besloten in het woord ‘marsrichting’. Het doel bleef zogezegd hetzelfde, alleen de middelen om het te bereiken waren aan een rijper inzicht in de tijd aangepast. Dit laatste werd zonder twijfel ook bepaald door de mislukking in de verovering van de Vlaams-nationale beweging. Het Dietse toverwoord van Groot-Nederland tegen demo-federalisme was machteloos gebleken. Van Severen stond in 1934 geïsoleerd en wilde een politiek prijsgeven die hijzelf enkele jaren later ongenadig veroordeelde. In feite ging het echter verder als een marsrichting: het was het begin van een evolutie die de inhoud van de Dinasobeweging fundamenteel veranderde. Intussen had Van Severen er wel sterk toe bijgedragen om het v.n.v. in politiek Grootnederlandse richting te drijven, maar iedereen wist dat daar de strijd om de politieke Grootnederlandse gedachte niet was uitgestreden. Dit nieuwe feit is voor Van Severen de aanleiding geweest om zijn stellingen te herzien, want de weg naar de macht was afgesneden voor hem in de traditie van de | |
[pagina 151]
| |
Vlaams-nationale beweging. Hij heeft deze dan beslist over boord geworpen, al moest hij vasthouden aan het ‘Dietse’. De marsrichting was echter geen uitweg. Ook die liep vast in een impasse. Vanaf dat ogenblik was de verdere evolutie naar een Groot-Belgische, een Boergondische idee mogelijk en was hij opgenomen in de stroom van het Belgisch nationalisme. Van nu af aan ging Van Severen logisch verder, al werd hij, einde 1939, alweer bestormd door twijfels. Op de landdag in Gent, op 11 sept. 1938, waren Franse opschriften aangebracht in de zaal en werd een Franse toespraak gehouden door een Waals Verdinasolid uit Luik, Jacques Boseret. Van Severen sprak er, zoals naar gewoonte, maar er valt voor ons niets speciaals op te merken na de uitvoerige ontleding van zijn rede in St.-Niklaas. Het viel de aanwezigen op dat Van Severen één dekoratie droeg. Omstreeks dezelfde tijd vroeg het orgaan van de d.m.o. (sept.-oktobernr. 1938) ‘verbod van de rode en separatistische verraderspers, onmiddellijke ontbinding van de kommunistische partij en van het v.n.v.’. In 1939 veranderde het blad van het Romaanse Verdinaso zijn titel L'ordre thiois in Pays-Bas Belgiques. In december 1938 sprak Jacques Boseret in Antwerpen, in het Rubenspaleis, de opgeroepen franstalige Antwerpenaren toe in het Frans om hun het Verdinaso te leren kennen. Op 28 maart 1939 sprak Van Severen eveneens voor een franstalig publiek in BrusselGa naar voetnoot(5). Aan deze uiteenzetting van het nieuwe standpunt van het Verdinaso ontlenen wij slechts enkele details: Van Severen noemde het Verdinaso een ‘ligue’, geen politieke partij. De verovering van de macht door het Verdinaso in Noord- en Zuid-Nederland zou geschieden in de orde en in de wettelijkheid. Hij sprak zich uit tegen elke vorm van federalisme en ook tegen de kulturele autonomie. De enige kultuur die hij erkende als de onze was ‘cet ensemble admirable de vertus et d'habitudes spirituelles, morales et artistiques que nous nommons la civilisation helleno-romaine-franque qui trouve son expression la plus parfaite dans l'humanisme chrétien’. Voor de toekomstige organizatie van staat en maatschappij beriep hij zich op de formules van Maurras en La Tour du Pin. De Joden beschouwde hij niet alleen ‘comme des étrangers, mais comme des étrangers dangereux, nocifs’Ga naar voetnoot(6). Wat de verwezenlijking van zijn programma betreft verklaarde Van Severen zijn strategie en taktiek niet te kunnen | |
[pagina 152]
| |
blootleggen. Hij verklaarde alleen dat het regime niet elektoraal kon omvergeworpen worden en dat het Verdinaso de elite groepeerde die de nieuwe Dinaso-staat vormde en voorbereidde. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1938 en bij de Kamerverkiezingen van 2 april 1939 werd door het Verdinaso niet meer het wachtwoord gegeven blanco te stemmen, doch werd alleen verboden te stemmen voor kommunisten of separatisten. Op dat ogenblik begon in de rangen van het Verdinaso de splitsing, waarvan hierboven sprake geweest is, zichtbaar te worden. Met het oog op de verkiezingen van 2 april 1939 kwam een dreigend verschil van inzicht tot uiting in de kringen rondom Van Severen: men begon te twijfelen aan de doelmatigheid van de gevolgde weg, men dacht aan deelneming aan de verkiezingen. Van Severen weigerde in te gaan op het voorstel dat hem, door een groep aanhangers die men als zijn eerste luitenants kan beschouwen, gedaan werd om zich te Antwerpen voor te stellen bij de verkiezingen. Een zekere weerklank had het ontslag van Willy Melis. Het zou zijn oorzaak gevonden hebben in de aarzelende houding van Van Severen die zich niet wilde losmaken van de d.m.o., ‘de pretorianen’. Zijn volgelingen waren verdeeld en de Leider maakte zelf blijkbaar een krisis door. In de zomer van het jaar 1939 was hij zwaar ziek, ten gevolge van een longontsteking. Zijn aktie verzwakte aanzienlijk. Bij zijn naaste medewerkers kloeg men over gemis aan kontakt met de Leider en ook gemis aan onderling overleg. Hijzelf spreekt in zijn dagboek van groeiende vereenzaming. Er werd naar nieuwe vormen uitgezien, vooral wat de d.m.o. betreft. Hij verklaarde zelfs bereid te zijn, als het nodig mocht blijken, de naam, het uniform, het kenteken van de beweging te veranderen. Hij wilde ook geen vrouwenorganizatie meer: de Verdinasovrouw moest een sjieke en elegante verschijning zijn, zonder bekrompenheid en vooroordelen. Het valt niet te betwijfelen dat het Verbond verder ging op de weg van wat Van Severen zelf genoemd had de progressie in politieke wijsheidGa naar voetnoot(7). In deze nieuwe periode van twijfel, op dit vermoedelijk nieuw keerpunt in Van Severens politieke evolutie brak in mei 1940 de oorlog uit. Het Verdinaso telde toen, in België, amper drieduizend ledenGa naar voetnoot(8). In | |
[pagina 153]
| |
Noord-Nederland had het opgehouden te bestaan. Het was eerst zelfstandig geworden om, na september 1939, op te gaan in het Verbond der Nederlanders. Van Severen zelf veroordeelde het handvol Noordnederlandse leden van het Verdinaso die weigerden hierbij aan te sluiten en zelfstandig wilden blijven. Wat er in Vlaanderen overbleef van het Verdinaso zal, na 28 mei 1940, in drie stukken uiteenvallen. Het Verdinaso was Van Severen. Het Verdinaso verdween met hem, maar wie de eigen tijd aandachtig beschouwt en onderzoekt, weet dat er nog enkele honderden leven die nooit zullen vergeten dat Van Severen hun Leider was en dat zij lid waren van het Verdinaso, tot het einde toe trouw aan hun Leider. |
|