Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging
(1969)–H.J. Elias– Auteursrechtelijk beschermd4. Het akkoord V.N.V.-Rex (6 okt. 1936)Wij hebben erop gewezen hoe het rexisme, dat bij de verkiezingen in mei 1936, slechts drie zetels veroverde, toch ongeveer 72.000 stemmen in Vlaanderen behaalde. In Vlaams-nationalistische kringen werd Rex beschouwd als een niet te onderschatten gevaar. De redaktie van Nieuw Vlaanderen (20 juni) rekende eveneens met een waarschijnlijke, vlugge aangroei van Rex, ook in Vlaanderen. In zijn landdagrede van 12 juli 1936 sprak Staf De Clercq over het | |
[pagina 19]
| |
rexisme als Belgisch en anti-Vlaams-nationaal in zijn wezen, als een gevaar voor Vlaanderen. Men vreesde inderdaad in Vlaamse kringen, dat Rex het verzamelpunt zou worden van de oude franskiljonse machten waarvan men het verdwijnen had verhoopt bij de vernederlandsing van Gent en bij de aanneming van de grote taalwetten. De provinciale verkiezingen hadden deze indruk nog versterkt. Men vreesde dat Degrelle, die breed uitzwaaide met de Belgische vlag, het unitarisme van de staat en het franskiljonisme in Vlaanderen zou versterken. Men vreesde een aanval in regel om de randkiezers van het Vlaams Nationaal Blok mee te sleuren in een alles overweldigende propaganda. Uit verschillende gewesten kwamen alarmerende berichten in deze richting. Degrelle scheen over onuitputtelijke geldbronnen te beschikken. Het land werd - na de verkiezingen! - verder overstroomd door reusachtige aanplakbiljetten zoals men er nooit tevoren in een verkiezingscampagne gezien had. Het is achteraf gebleken dat Degrelle een belangrijk bedrag - men sprak van dertig miljoen - gekregen had van MussoliniGa naar voetnoot(1). Wel was het eerste optreden van Rex in de Kamer een geweldige flop geworden. Tegen 9 juli stond op de dagorde van de Kamer de interpellatie van de jonge rexistische volksvertegenwoordiger Raph. Sindic. Het zou een beslissende aanval worden op de korruptie van het systeem. Te 14 uur was de Kamer stampvol, bij de volksvertegenwoordigers en op de tribunes. Sindic ontbrak. Zijn interpellatie kwam als zoveelste punt voor op de dagorde, maar de voorafgaande punten waren zuiver formaliteiten, afgehandeld in een kwartier. Het dient eerlijk gezegd dat de Kamervoorzitter, C. Huysmans, ziende dat Sindic niet aanwezig was, er deze punten niet doorgejaagd heeft om van deze gelegenheid gebruik te maken om Sindic te verschalken. Integendeel: hij heeft eerder getreuzeld. De rexistische kamergroep was nog te onervaren in het parlementair bedrijf om een of ander idioot incident uit te lokken ten einde tijd te winnen, desnoods door kabaal de zitting te doen schorsen. Toen uiteindelijk de voorzitter, die de dagorde verder afhandelde, het woord verleende aan de interpellant, was Sindic nog steeds niet aanwezig. De agenda van de Kamer was hiermee afgehandeld en de vergadering werd door de voorzitter geheven. Enkele minuten later - het halfrond van de Kamer was nog vol rumoer - kwam Sindic binnen. De rexistische senator de Grunne poogde de situatie te redden. Hij vroeg in de Senaat een interpellatie aan bij hoogdringendheid. | |
[pagina 20]
| |
Ze werd hem zeer graag toegestaan: het effekt was toch vooraf gebroken. De Grunne las, herhaaldelijk aarzelend, de tekst voor van de interpellatie Sindic: het werd een eerder potsierlijk vertoon en een nederlaag voor Rex. Het was een tegenslag, maar alleen toch maar een episode in de voortgezette wervingscampagne. Op 1 sept. 1936 noteren wij hierin een feit van belang: de uitgave van het Vlaamse dagblad van Rex, De Nieuwe Staat onder redaktie van Paul De Mont, met de jonge Hubert Leynen als redaktiesekretaris. Het bleek echter, een paar maanden na de verkiezingen, dat Degrelle een Vlaamse politiek begon te voeren die vrij sterk afweek van de eerste verwachtingen. Leon Degrelle was honderd procent Waal in denken en voelen, maar reeds vanaf zijn studententijd in Leuven had hij tegenover de Vlaamse Beweging een sympatieke houding aangenomen. In 1928 gaf hij een brochuurtje uit Les Flamingants. Préface de Mgr. L. Picard (Leuven z.j. (1928), 46 blz.) waarin hij de Vlaamse opleving met bewondering begroette om daartegenover de geestelijke armoede te stellen van Wallonië. Hij stelde er evenwel verwonderd in vast, dat de Vlamingen nog steeds ontevreden bleven, ofschoon zij toch reeds zoveel bekomen hadden. Het was een sympatiek opstel, poëtisch gedacht en geschreven, maar oppervlakkig en blijkbaar zonder enig begrip van de grond van de zaak. Er kwamen nochtans een paar antwoorden op, een uit dezelfde kring van de franstalige Katolieke Aktie en een ander van de hand van A. Vranckx, die socialistisch minister werd in het kabinet Eyskens (1968)Ga naar voetnoot(2). Toen, in 1930 de a.c.j.b. een meeting organizeerde te Leuven met als redenaars Edm. Rubbens, prof. Bayot en H. Jaspar en deze spreekbeurten werden uitgegeven, schreef Mgr. L. Picard een speciaal huldewoord aan de Avant Garde van de jaren 1928 en 1929 en vooral aan Degrelle voor hun begrijpende houding tegenover het Vlaamse vraagstukGa naar voetnoot(3). Degrelle wist aldus wel degelijk, sedert jaren, dat de Vlaamse kwestie niet op een misprijzend schouderophalen diende onthaald te worden. Na de meiverkiezingen had hij zich dadelijk met bekende Vlamingen in verbinding gesteld en zo kwam het dat Rex een senatorszetel kon aanbieden aan de bekende Vlaamse toneelschrijver Paul De Mont. In een vraaggesprek met het weekblad Hooger Leven, begin juli, verklaarde Degrelle dat Rex Vlaanderen | |
[pagina 21]
| |
zou veroveren door de Vlamingen. Hij kondigde de oprichting aan van een autonoom Vlaams sekretariaat. In Vlaanderen heb ik de beweging op gang gebracht, zegde hij, het is de taak van de Vlamingen ze verder te doen gedijen. Naarmate de beweging in Vlaanderen meer autonoom wordt, zal ik mij op de achtergrond terugtrekken. De eenheid van de beweging zal via de toppunten verzekerd worden. Aldus wordt Rex, als wij het zo opvatten willen, op federaal plan ingerichtGa naar voetnoot(4). Dit betekende nog niet veel voor de inhoud en de politiek van de beweging. Het kon ook het gevaar van Rex in Vlaanderen vergroten. De verklaringen van Paul De Mont zorgden hier voor de verrassing. In het hoofdartikel van De Nieuwe Staat (1 sept. 1936) schreef hij ‘Ons doel is: de ombouw van den huidigen Belgischen staat, zodanig dat hij de Waalse en Vlaamse volksgemeenschappen, die in zijn schoot leven, het maximum bestaansveiligheid en levensgeluk schenkt...’. De Vlaams-nationalistische krant De Schelde interpreteerde dit dadelijk als een federalistische geloofsbelijdenis. Op 9 september schreef De Mont nog uitdrukkelijker: ‘Het rexisme en het Vlaams nationalisme, al gaan zij van een verschillend vertrekpunt uit... leiden dus, voor wat het Vlaams vraagstuk betreft, praktisch tot dezelfde gevolgtrekkingen en opvattingen. Dit is zo waar dat de rexistische leer zelfs niet de Boergondische staatsopvatting of de Dietse gedachte als onverzoenbaar of strijdig met haar wezen moet uitsluiten’. De Mont sprak zich verder uit voor een bondsstaat ‘In den rexistischen staat moeten de Vlaamse en de Waalse nationale gemeenschappen het ruimst zelfberedderingsrecht, de ruimst regionale autonomie genieten’Ga naar voetnoot(5). In Le Pays Réel werd van dit alles geen melding gemaakt, maar in een speciaal nummer van De Nieuwe Staat (13 sept.) verwees Degrelle zelf naar het artikel van 9 sept. van De Mont. In een lange redevoering te Luik, voor een massa rexisten, verklaarde De Mont (4 oktober): ‘Il y a par contre des pays comme la Belgique, comme la Suisse, qui groupent deux ou plusieurs communautés nationales dans un seul état; ici l'état ne peut être construit durablement et sainement que dans un esprit fédéraliste’. Hij sprak daarbij uitdrukkelijk van een splitsing van het ministerie van openbaar onderwijsGa naar voetnoot(6). | |
[pagina 22]
| |
Op dat ogenblik waren sedert een paar weken besprekingen aan de gang tussen Rex en v.n.v. Het initiatief ervan was genomen door De Mont, en op 6 okt. 1936 reeds werd een akkoord ondertekend. De inhoud van het akkoord v.n.v.-Rex was zowel principieel als organizatorisch. Principieel werd bevestigd: de huidige Belgische eenheidsstaat zal omgevormd worden in een federale staat, dit met verwijzing naar de redevoering van 4 oktober van De Mont in Luik. Groot Brussel (nader te bepalen) zal zo geregeerd en bestuurd worden dat er een einde zal komen aan de huidige verfransingspolitiek en dat aan de Vlamingen de volledige ontplooiing van hun nationaal bestaan zal worden gewaarborgd. Bij waarborg van de volkskontrole en van de volksmedezeggenschap door het voortbestaan van het politiek parlement op grondslag van het algemeen stemrecht, wordt een staatsordening nagestreefd waarin de levende en natuurlijke krachten van de natie tot uiting komen in een korporatieve volksordening. Het v.n.v. verklaarde de Belgische federale staat te aanvaarden zonder daarom zijn Dietse opvatting op te geven en, met het oog hierop, de strijd te voeren binnen de Belgische staat onder de Kroon van Saksen-Coburg. Als doel van de overeenkomst werd daarbij - op organizatorisch gebied - uitdrukkelijk vermeld ‘de mogelijkheid voor te bereiden van de versmelting van v.n.v. en Rex-Vlaanderen in ene nationale organizatie’. Verder werd nog bepaald dat al de uitingen van Rex in Vlaanderen, behoudens de redevoeringen van de leider van Rex, in het Nederlands zouden geschieden en dat Rex een aanhoudende campagne zou voeren tot reïntegratie van de taalvervreemden van Vlaanderen in de nationale gemeenschap. De gesloten overeenkomst zou voorlopig geheim blijvenGa naar voetnoot(7). Men heeft dadelijk dit akkoord bestempeld als ‘het wederzijds huwelijksbedrog’. In hoever kan dit aanvaard worden? Ik bevestig hier als getuige, die het volledig verloop van de onderhandelingen heeft meegemaakt, dat een dergelijke beschuldiging niet kan staande gehouden worden wat het v.n.v. betreft. Wat dit laatste wilde staat uitdrukkelijk in het akkoord: de aanvaarding van de federale staat; het einde van de verfransingspolitiek in Brussel; de versmelting van v.n.v. en Rex-Vlaanderen d.w.z. de verdwijning van Rex uit het Vlaamse land; de verbintenis van | |
[pagina 23]
| |
Rex bij de franstaligen in Vlaanderen een campagne te voeren tot reïntegratie van deze elementen in de Vlaamse volksgemeenschap; de aansluiting van de rexistische vakbonden en mutualiteiten bij de Vlaams-nationale organizaties; de verbintenis dat alle manifestaties van Rex in Vlaanderen in het Nederlands zouden gebeuren, met uitzondering voor de spreekbeurten van Degrelle zelf. Het gevolg van deze overeenkomst moest zijn, dat Rex uit Vlaanderen verdween en zijn werking beperkte tot Brussel en Wallonië. Hoe komt het dat Degrelle dit akkoord heeft ondertekend? Geen enkel van ons zou het, als raadsman, hem aanbevolen hebben. Integendeel, wij zouden het erop gewaagd hebben het Vlaams nationalisme in te dammen. De uitleg is, naar ons oordeel, te zoeken in verscheidene omstandigheden die echter in hoofdzaak tot drie punten kunnen herleid worden. Ten eerste hadden de Vlaamse medewerkers van Degrelle geen lust om bij ons de strijd aan te binden tegen het Vlaams nationalisme. Zij hebben hem ervan overtuigd dat het een werk zou zijn van lange adem dat wellicht boven hun krachten ging. Degrelle echter kon niet wachten. Hij was niet van plan om er tien jaar over te doen, zoals Hitler, om de macht te veroveren. Een alliantie met de Vlaamse nationalisten scheen dadelijk een machtspositie in het Vlaamse land te verzekeren. Ten tweede kende Degrelle het Vlaams nationalisme niet in zijn jarenlange strijd tot nationalistische vorming van zijn aanhangers, in het prestige of de populariteit van zijn aanvoerders. Ten derde - en dit is de hoofdoorzaak - was hij ervan overtuigd, dat hij door zijn dynamisme het akkoord-sluitende v.n.v. zou hebben meegetrokken in zijn eigen spoor en onder zijn eigen leiding. Dit werd ons duidelijk, aanstonds na de ondertekening van de overeenkomst. Wij waren losjes blijven napraten en hierbij werd door een v.n.v.-lid gewezen op de dringende noodzakelijkheid zo spoedig mogelijk samen te komen ten einde de modaliteiten van de samenwerking te bespreken, aangezien er zonder twijfel tal van wrijvingen te verwachten waren. Degrelle wuifde dit zeer optimistisch weg met de opmerking: ‘och, dat is alles niet van zo'n groot belang. Kijk naar Duitsland. Daar waren in het begin ook de Stahlhelm, de Duits-nationalen en nog andere groepen. Dat is alles zeer vlug verdwenen om nog slechts één grote partij te vormen’. Hier vonden wij, op het ogenblik van de ondertekening zelf van het akkoord, de diepste drijfveer ervan bij Degrelle: de overtuiging dat hij, en hij alleen, de man was van de toekomst die iedereen zonder grote moeite onder de voet zou | |
[pagina 24]
| |
lopen. Hij was vast besloten zich van zijn bondgenoot niet veel of niets aan te trekken en zijn eigen gang te gaan. Dit laatste werd reeds duidelijk een paar dagen na de ondertekening van het akkoord. Er was overeengekomen dat het bestaan ervan (niet alleen de inhoud) zou geheim gehouden worden ten einde intussen de geesten, in beide organizaties, erop voor te bereiden omdat men kon veronderstellen dat het, bij een gedeelte van de volgelingen, op wantrouwen en verzet zou stuiten. Twee dagen echter na de ondertekening van het akkoord kondigde Le Soir in blokletters het bestaan ervan aan. Er was een geweldige reaktie in de persGa naar voetnoot(8). Ook in de rangen van het v.n.v. was de opschudding zo geweldig, dat Staf De Clercq dadelijk reageerde door een verklaring in het dagblad De Schelde (11 okt. 1936) waarin bevestigd werd dat het v.n.v. zijn volledige zelfstandigheid behield en niets had prijs te geven van zijn standpunt en doelstelling. Het akkoord ‘kan in genen dele een belemmering zijn voor de uitbouw der Dietse gedachte’. Onze wegen lopen parallel ten opzichte van de Belgische eenheidsstaat. In hetzelfde nummer verklaarde Borginon - aan wie de inhoud van het akkoord was medegedeeld - dat het v.n.v. ook ruime waarborgen gekregen had voor een werkelijke gelijkheid tussen Walen en Vlamingen in Brussel. Door de leiding van het v.n.v. werd besloten dadelijk de algemene raad van het v.n.v. samen te roepen om de essentiële punten van de overeenkomst mee te delen. Degrelle schijnt van zijn kant niet veel last te hebben gehad: nog op 30 nov. 1936 bekende Pierre Daye, voorzitter van de parlementaire fraktie van Rex, dat hij de inhoud van het akkoord niet kendeGa naar voetnoot(9). De reaktie bij tal van Rex-kiezers was nochtans onmiskenbaar: zij voelden zich bedrogen door Degrelle. De vergadering van de algemene raad van het v.n.v. mocht, in zekere zin, dramatisch genoemd worden. Bij de aanvang ervan kwam vrijwel algemeen verzet tot uiting en mocht men het ergste vrezen voor de toekomst van de beweging. Elke arrondissementsleider zag voor zijn ogen de nieuwe bondgenoten die hem werden opgedrongen; meestal bekende franskiljons, steeds sedert jaren uitgesproken vijanden van het v.n.v. Een dergelijk bondgenootschap werd als onaanvaardbaar beschouwd. Toen kwam Staf De Clercq aan het woord. Hij verklaarde op grond van welke overwe- | |
[pagina 25]
| |
gingen hij ertoe gekomen was dat akkoord te sluiten. Hij deelde, zonder enig detail achter te houden, de inhoud ervan mede. Bij het slot van zijn toespraak stelde hij de vergadering voor de keus: ofwel het gesloten akkoord aanvaarden ofwel het ontslag aanvaarden van heel de Raad van Leiding en van de Leider en deze dadelijk door een andere leiding en Leider te vervangen. Slechts onder druk van deze bedreiging aanvaardde de vergadering het akkoord en verklaarde ze zich ertoe bereid het loyaal uit te voerenGa naar voetnoot(10). In de politieke wereld ontstond heel wat deining rondom het akkoord. Het hoofdbestuur van het a.c.w. was het erover eens dat het in de gedachtenstroming, een heel andere betekenis had als de strijd tegen het kommunisme of als de tegenstelling België-Vlaanderen: men moest er een streven in zien om het bewind in handen te nemen om tot een autoritaire staatsinrichting te komenGa naar voetnoot(11). In deze geest werd dadelijk een schotschrift uitgegeven. Het accoord V.N.V.-Rex. Samenvatting van de verschillende bedenkingen op een ver gadering van de Christelijke arbeidersleiders van 't A.C.W. op 14 oktober 1936 (Kortrijk, z.j., 19 blz.). Men verweet hierin aan het v.n.v. ‘de gedachten en de gemoederen in Vlaanderen wijd opengezet (te hebben) voor de beweging van Rex en den persoon van Degrelle’, en men beklemtoonde dat veel wees op het streven naar een persoonlijke diktatuur van Degrelle. Men sloot zich aan bij een artikel uit De Volksmacht die het akkoord bestempelde als ‘een wederzijds huwelijksbedrog’. Terwijl het v.n.v. echter hoopte Degrelle uit te schakelen uit Vlaanderen, zou het met dit Verbond gaan zoals met von Papen en Hugenberg in Duitsland. Helemaal onverwacht kwam nu echter een nieuwe faktor in het spel. Het ongehoorde feit deed zich voor dat de regering zelf zich als dusdanig in de strijd wierp. Op een grote socialistische meeting in Schaarbeek waarop o.a. de liberale minister Bovesse aanwezig was, verklaarde Spaak dat de regering een anti-v.n.v. en anti-Rex-beweging wilde in het leven roepen en zichzelf aan het hoofd hiervan zou stellen. Hij ging daarbij een stap verder in de richting van een politieke hervorming: de demokratische staat, verklaarde hij, was te zwak en diende een autoritaire staat te worden. Het moest uit zijn met het schandaal dat de postboden ertoe verplicht waren de propaganda van de Rex-bladen aan huis te bestellen. Hij sprak ervan de meetings en voordrachten te verbieden waarop | |
[pagina 26]
| |
tegen de instellingen van het land werd te keer gegaan en de vrijheid van de pers in te krimpen. Hij pleitte voor een autoritaire en sterke staat. Hoopte Spaak, als woordvoerder van de regeringGa naar voetnoot(12), op een algemene bijval, dan vergiste hij zich deerlijk. De Standaard reageerde heftig en stelde de vraag of de katolieke Vlaamse parlementsgroepen zich zouden lenen tot een strijd tegen de Vlaamse nationalisten d.w.z. dus een deel van de Vlaamse krachten, een deel van de koncentratie. Het blad kondigde aan, dat het weigerde mee te doen aan een dergelijke politiekGa naar voetnoot(13). Minister Spaak krabbelde dadelijk achteruit. Een paar dagen na zijn redevoering in Schaarbeek beweerde hij dat hij alleen gesproken had in de geest van de regering en dat zijn verklaringen niet tekstueel hoefden opgevat. In een interview met Le Soir, hield minister De Schryver zich voorzichtig op de vlakte. Senator Verbist, door Staf De Clercq telegrafisch gevraagd of de redevoering van Spaak ook het standpunt weergaf van de k.v.v., verklaarde niet verantwoordelijk te zijn voor de verklaringen van de regering. Op een vergadering van de rechterzijde van de Kamer verklaarde minister Rubbens dat Spaak uit eigen naam sprak, maar toch in de lijn van de regeringspolitiek. Carton de Wiart sprak de hoop uit dat de leden van de vergadering het zouden eens zijn over deze politiek, waartegen G. Sap in verzet kwam. Hij wees erop dat men in het Vlaamse land heftig protesteerde en dat niemand er wenste de strijd aan te binden tegen de Vlaamse nationalisten, maar integendeel verlangde naar koncentratieGa naar voetnoot(14). Als antwoord op de oorlogsverklaring van de regering kondigde Degrelle een grote betoging aan in Brussel, tegen zondag 25 oktober. De regering antwoordde dadelijk met een betogingsverbod. Degrelle weigerde zich hierbij neer te leggen en riep zijn aanhangers op om naar Brussel te komen manifesteren. Twee dagen vóór de verboden betoging gaven Staf De Clercq en Leon Degrelle een gemeenschappelijk manifest uit waarin zij o.a. bevestigden alle diktatuur te verwerpen ‘als strijdig met onze gemeenschappelijke traditie en eigen volksaard’; een werkelijk volkstoezicht op de regering te willen handhaven met behoud van het algemeen stemrecht; de syndikale vrijheid te willen versterken in de korporatieve volksordening; de omvorming van België na te streven ‘tot | |
[pagina 27]
| |
een nieuwen staat met voor Vlaanderen en Wallonië het ruimste zelfbeschikkingsrecht dat verenigbaar is met het voortbestaan van het Koninkrijk’Ga naar voetnoot(15). Zondag 25 oktober werd voor Brussel een dolle zondag. De verwachte tweehonderd vijftigduizend Rexisten waren niet opgekomen. Er waren slechts enkele duizenden op straat, waarschijnlijk niet meer als vijfduizend. Er hadden in het centrum van de stad zowat overal relletjes en opstootjes plaats. Degrelle zelf slaagde erin de politie en de rijkswacht te verschalken en de menigte toe te spreken van uit een raam op het St.-Goedeleplein. De Rex-bladen brachten fantasierijke verslagen uit over wat te Brussel op deze zondag was gebeurd en stelden het, vanzelfsprekend, voor als een grote Rex-overwinningGa naar voetnoot(16). In feite was het dat niet geweest: de opkomst was veel te gering. Het was een verliespunt voor Degrelle. Het was een eerste verslapping, een eerste manifestatie van wat men in de Franse sporttaal noemt ‘une perte de vitesse’Ga naar voetnoot(17). In de week die hierop volgde kwam de oorlogsverklaring aan Rex en v.n.v. nog ter sprake in het parlement. Elias voerde er het woord voor de Vlaamse nationalisten. Het gaf hem de gelegenheid nogmaals te bevestigen: ‘wij hebben steeds verklaard dat wij tegenstander zijn van elke persoonlijke of groepsdiktatuur en dat wij voorstaan het behoud van een politiek parlement, gebaseerd op het algemeen stemrecht, met toezicht op de uitvoerende macht, dat wij wensen de sociale en ekonomische kaders van het leven te organizeren buiten het partijwezen en op grond van een volkse orde’. Het gaf hem ook de gelegenheid aan minister Spaak te herinneren wat deze nog vóór enkele jaren geschreven had: ‘de parlementaire demokratie wordt door ons slechts in zover geduld, als ze ons dienen kan. Het algemeen stemrecht is niets meer en de parlementaire demokratie die eruit voortvloeit kan ons, alleen in die mate, rangschikken onder hare verdedigers. Wij zullen er ons van bedienen en de middelen die zij ons biedt alleen gebruiken om haar te overwinnen’Ga naar voetnoot(18). | |
[pagina 28]
| |
Wij zullen verder de gelegenheid hebben na te gaan wat er van het akkoord Rex-v.n.v. terecht kwam op het politieke vlak. Wij moeten hier, in verband ermee, alleen nog de aandacht vestigen op het tot stand komen van de gemeenschappelijke sociale organizatie van beide partijen in Vlaanderen, nl. de oprichting van de Vlaamse Arbeidsorde, die een begin wilde zijn van de korporatieve zelf-organizatie van de maatschappij. De stichting had plaats in Brussel, op 28 nov. 1936. Korte toespraken werden gehouden door Degrelle, Elias (namens Staf De Clercq), Paul De Mont en Romsee. Victor Leemans hield een voordracht om de betekenis van Arbeidsorde toe te lichten. In deze toespraak werd ook de leiding medegedeeld van Arbeidsorde: V. Leemans (leider); verder als leden P. De Mont (Rex), Luc Matthys, Aug. De Wilde, K. Lambrechts, prof. Mertens (Rex) en senator Gits (Rex)Ga naar voetnoot(19). De Vlaamse Arbeidsorde heeft, op het gebied van de praktische sociale organizatie, niet veel gepresteerd. Ze hield een eerste kongres in Antwerpen op 7 nov. 1937. Het was een indrukwekkende lijst van sprekers, allen Vlaamse nationalisten, omdat intussen op 17 september 1937 het akkoord Rex-v.n.v. was opgezegd. Vanaf januari 1938 gaf de Vlaamse Arbeidsorde een eigen tijdschrift uit: Arbeidsorde onder redaktie van V. Leemans, die hierdoor volledig inschakelde in het v.n.v. Wij zijn hiermee echter vooruitgelopen op de gebeurtenissen. Er was heel wat geschied sedert oktober 1936! |
|