Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging
(1969)–H.J. Elias– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 102]
| |
getekend door J. Leuridan en A. Samyn (sekretaris), werd deze uitsluiting bekend gemaakt. ‘Gans het konflikt - kon men daarin lezen - is dus gegrond op de meest ergerende tuchteloosheid vanwege de heer Van Severen’Ga naar voetnoot(132). Omstreeks dezelfde tijd werd een rondschrijven gestuurd, getekend door Staf De Clercq, Thomas De Backer, Ger. Romsee en Ernest Van den Berghe, om een vergadering samen te roepen voor 2 november met als dagorde o.a. de stichting van de v.n.v.p.Ga naar voetnoot(133) Omstreeks die tijd was het ook dat Elias een uitvoerig memorandum (22 gehektografeerde bladzijden) uitwerkte, opgevat als een teoretische verhandeling over het principiële doel dat als grondslag moest dienen voor de opstelling van een praktisch programmaGa naar voetnoot(134). Het nationaal-solidarisme van Van Severen werd hierin van de hand gewezen als een camouflage voor fascisme, nationaal-socialisme en Action Française. Daartegenover werd het kristen-solidarisme gesteld. Ook aan de parlementaire aktie werd vastgehouden. Of de vergadering van 2 november heeft plaats gehad, weten wij niet. Wij vonden verder nog een uitnodiging voor een bijeenkomst op maandag 7 december tot bespreking van de statutenGa naar voetnoot(135). Niemand onder de deelnemers - die meestal nog in leven zijn - kon zich over dat alles nog iets duidelijk herinneren. Als een partijbestuur werd samengesteld, dan heeft het beslist nooit zijn gezag doen geldenGa naar voetnoot(136). Dit alles gebeurde buiten West-Vlaanderen om. Hier was de verwaaring ten top gestegen doordat blijkbaar de juiste betekenis van de stichting van het Verdinaso en van de politiek van Van Severen er niet begrepen werd. Einde 1931 verscheen hier een verklaring, ondertekend door ruim tweehonderd invloedrijke nationalisten, waardoor aan Dr. Catry, Kam. De Vleeschauwer, Leuridan en Thiers de opdracht gegeven werd de eendracht, organizatorisch en ideologisch, te herstellen. Gebeurde dat niet, dan zouden de ondertekenaars de rangen verlaten. Zeven opeenvolgende weken vergaderden de mandatarissen. Op de laatste bijeenkomst verklaarde Thiers, dat Van Severen zich door geen enkel besluit of initiatief van de gemandateerden zou gebonden achten. Op 1 jan. | |
[pagina 103]
| |
1932 werden de weekbladen De West Vlaming en De Vlag versmolten tot een nieuw weekblad Hier Dinaso. De v.n.v.p. begon haar schimbestaan. Wij vinden aldus een verslag over een arrondissementsvergadering van het Vlaamse Front te Brussel, waarop beslist werd aan te sluiten bij de Vlaams-nationale koncentratie op de grondslag van Vlaanderens zelfstandigheid, van het federalisme en van trouw aan de demokratieGa naar voetnoot(137). Wij hebben niet verder onze opzoekingen in deze richting uitgebreid: wellicht zijn in de gewestelijke pers nog meer, dergelijke verslagen te vinden. West-Vlaanderen vocht verder, met eigen programma en metode, zijn strijd uit tegen Van Severen, zonder er aan te denken bij de koncentratie aan te sluiten. Naar aanleiding van een verklaring van Elias op een meeting in Gent, waarin deze zou gezegd hebben dat West-Vlaanderen, na de krisis van het Verdinaso te hebben overwonnen, zou aansluiten bij de v.n.v.p., schreef Leuridan aan De Schelde (22 april), dat het k.v.n.v. nooit zou toetreden tot een koncentratie op federalistische grondslagGa naar voetnoot(138). Het k.v.n.v. publiceerde korte tijd daarna (vermoedelijk 14 mei 1932) een manifest gericht ‘tot de trouw geblevenen, tot de weifelaars, tot de wankelmoedigen, tot de ongeduldigen’. Naast een Grootnederlandse geloofsbelijdenis volgde een principiële verwerping van het federalisme, dat gebeurlijk wel zou kunnen gebruikt worden tot verdere opruiming van de Belgische staat. Er werd in dit stuk echter toegegeven dat Groot-Nederland niet binnen het bereik lag en verder werd de gehechtheid aan de demokratie bevestigd en werden de metoden van het Verdinaso (revolutionarisme, militarisme en geweld) veroordeeld. De verwarring in het Vlaams-nationalistische kamp was zo groot dat, in 1932 voor de eerste maal met een oude traditie gebroken werd: er had geen Vlaams-nationale landdag plaatsGa naar voetnoot(139). Intussen had, op 2 mei 1932, de Vlaams-nationale Kamergroep een motie aangenomen om iedere samenwerking met het Verdinaso af te wijzen, een beslissing waarvan Ward Hermans zich niets aantrok. Op 10 mei hielden De Clercq en Vos een meeting in Brussel, waarin zij hun trouw beleden aan het dubbele ideaal van Vlaanderens zelfstandigheid en van de demokratie. Wij kunnen voorlopig, tijdens het eerste jaar van zijn bestaan, het | |
[pagina 104]
| |
Verdinaso als politieke kracht verwaarlozen. Wij vermelden alleen nog dat een ‘zaalslag’ in het Dietse Huis (een nieuw lokaal in Antwerpen) geleverd werd tussen de militie en de socialistische aanvallers (15 maart 1932). Deze ‘zaalslag’ groeide later uit tot een heldenfeit in de Dinasogeschiedenis. Het was trouwens een flink stuk geweest: de tegenmanifestanten waren de zaal uitgerammeld vóór de politie toekwam. Een ander gevolg ervan was echter dat het Verdinaso in lange tijd geen zaal meer vond in Antwerpen om er te vergaderen. Wij vermelden ook dat op 10 juli 1932 de eerste landdag van het Verdinaso plaats had in Roeselare. Wies Moens kondigde er het programma af, door hem zonder groot overleg met Van Severen opgesteld, en deze laatste schouwde er zijn eerste milities. De opkomst was niet overweldigend. Er waren een goede duizend deelnemers. In de Kamer was het federaal statuut zonder veel omslag begraven. De inoverwegingneming - gewoonlijk een eenvoudige formaliteit - werd er verworpen met zitten en opstaan op 19 juli 1932. Alleen Vindevogel en de kommunist Jacquemotte hadden met de Vlaamse nationalisten gestemd. Leuridan en Hermans hadden verklaard hun handtekening terug te trekken (alleen de eerstgenoemde had het parlementair dokument getekend). Leuridan sprak, naar aanleiding hiervan, een scherpe Grootnederlandse redevoering uit met de verklaring echter, dat tussen het k.v.n.v. West-Vlaanderen en de andere gouwen alleen een meningsverschil bestond over de taktiek, waarbij hij verwees naar het manifest van het k.v.n.v. van 14 mei. Als wij Vindevogel hier apart noemen, dan is het omdat hij, sedert 17 mei, niet meer tot de Vlaams-nationale Kamergroep behoorde. De oorzaak hiervan was - volgens het officieel communiqué van de groep - ‘de verscheidenheid van opvatting over de draagkracht van het Vlaams nationale beginsel en de daaruit voortvloeiende oppositie-verhouding van de groep tegen elke Belgische regering en haar beleid’Ga naar voetnoot(140). Op het ogenblik, dat het federaal statuut aldus sneuvelde, stond men nog slechts een goede vier maanden vóór de verkiezingen, maar dat wist niemand. De toestand zag er voor de Vlaamse nationalisten niet schitterend uit. Voor het Verdinaso deed zich het vraagstuk niet voor: Van Severen nam niet deel aan verkiezingen. Hij had echter een volgeling die vast besloten was wel mee te doen en met wie de federalistisch-demokratische groepen uit de provin- | |
[pagina 105]
| |
cie Antwerpen nog wat zouden beleven: de eeuwig roerende en zich steeds op de voorgrond van de aandacht dringende Ward Hermans. De geschiedenis met de Utrechtse dokumenten (vóór zijn verkiezing) en zijn konflikt met de Kardinaal in juli 1930, hadden reeds een nadelige invloed gehad op de verhouding tot zijn kollega's in de Kamer. Maar ‘de Ward’ - zoals deze zeer populaire propagandist door de militanten werd genaamd - was ontembaar, wild en wars van alle groepsdiscipline. Hij trad op als de drager van een eigen programma. Men leze in dit verband de voordracht die hij gaf te Antwerpen voor de Vlaams-nationale Wacht, op 12 dec. 1930, uitgegeven onder de titel Wat is en wat wil het ‘Vlaamsch Nationalisme’. Voor een nationaal schooner en een maatschappelijk beter Vlaanderen (Kapellen, 1931, 21 blz.). We horen in deze brochure zeer duidelijk de echo van de grote politieke stromingen in Europa. Er worden tal van oplossingen en hervormingen voorgesteld die buiten het kader liggen van de traditionele Vlaamse Beweging en die erop wijzen dat de invloed van het nationaal-socialisme zich in Vlaanderen begon te laten voelen. Einde van het jaar raakte Ward Hermans in het parlement verstrikt in een zeer onaangename geschiedenis van plagiaat in een van zijn parlementaire redevoeringen. Hij stond in deze maanden reeds zover van zijn kollega's in het parlement, dat hij meende aan de voorzitter van de groep, Staf De Clercq, een reeks voorwaarden tot verdere samenwerking te kunnen opdringen. Hij stelde voor dat zijn organizatie in Mechelen, het Vlaams Nationaal Verbond, onafhankelijk zou staan van het n.a.s. en van andere syndikaten. In zijn weekblad De Klauwaert zou niets meer verschijnen over syndikale organizaties. Zijn verbond zou zelfstandig staan tegenover alle Vlaams-nationale organizaties: het wilde de brug vormen tussen al wie de beginselverklaring van de Raad van Vlaanderen aanvaardde. Hijzelf verklaarde er naar te streven dat door iedereen het gezag van de Raad zou worden erkendGa naar voetnoot(141). Het antwoord liet niet lang op zich wachten. Op 20 mei werd hij uit de parlementaire groep gesloten op grond van ‘de dubbelzinnige houding... in zake het Diets nationaal-solidarisme’ waarvan hij zich een aanhanger verklaarde en waarvan hij de verspreiding steunde binnen en buiten zijn arrondissementGa naar voetnoot(142). Hier, zoals in Gent en in | |
[pagina 106]
| |
Dendermonde, kwam ook de repliek, gesteund door Aalst: er verscheen een nieuw Vlaams-nationalistisch weekblad, De Vlaamsche Nationalist. Vanaf juni 1932 werd ook een bezoldigd propagandist aangesteldGa naar voetnoot(143). Ward Hermans bleef verder zijn eigen weekblad De Klauwaert uitgeven. De gemeenteraadsverkiezingen in oktober 1932 gaven te Mechelen reeds een voorsmaak van wat het zou worden: ± 1600 stemmen voor de koncentratielijst, tegenover 1348 stemmen voor de partijgangers van Ward Hermans. In Antwerpen stagneerde het Vlaamse Front. De fut was er uit, al bleef men er schijnbaar onberoerd door de twisten in Vlaanderen omdat er, evengoed als in andere gewesten, reeds een secessie bestond. Wij bedoelen hier niet het onbeduidend groepje rondom De Noorderklok (wat men wel eens met de grootse naam ‘de partij van Kapellen’ noemde), maar wel de k.v.v. De frontpartij zelf bleef vasthouden aan federalisme en godsvrede. Bij de verkiezingen voor de gemeenteraad in Antwerpen-stad, behaalde het Vlaamse Front 10.335 stemmen (twee zetels). Zoals gezegd stond naast het Front de Kristene Vlaamse Volkspartij (k.v.v.)Ga naar voetnoot(144). Wij hebben gezien, dat ze reeds in 1925 bij de verkiezingen een kartel sloot met de frontpartij. In 1926 deed P. Mares, expediteur en douaneagent in Antwerpen, een oproep tot oprichting van een rooms-katolieke Vlaams-nationale partijGa naar voetnoot(145). Wij vermoeden dat hij eenvoudig toegetreden is tot de bestaande k.v.v., want wij vinden hem in Antwerpen in 1929 als voorzitter van de Antwerpse tak van deze partijGa naar voetnoot(146). Het orgaan van deze groep was het weekblad Roeland. In 1929 werd bij de Kamerverkiezingen opnieuw een kartel met het Vlaamse Front gevormd. De partij evolueerde daarna echter naar zeer scherpe posities: wij zagen hoe het bestuur het Vlaams Studiecomité aanviel voor zijn publikatie over Groot-Nederland en Jong Dietschland bedreigde met boycot, omdat het dit verslag zonder voorbehoud had gepubliceerd. Hier dreigde voor het Vlaamse Front elk ogenblik een elektorale dissidentie. De geest van de k.v.v. (met als bekende figuren op dat ogenblik R. Lagrou, Alb. Pil en Dries Van Rompaey) komt het best tot uitdrukking in de poging die zij, begin 1932, deden bij Jer. Leuridan om door zijn tussenkomst te komen tot een een- | |
[pagina 107]
| |
heidsfront van alle Vlaamse nationalisten die ook de parlementaire strijd wilden voerenGa naar voetnoot(147). In de Antwerpse Kempen had Th. De Backer zijn kleine moeilijkheden met de provinciale senator J. Van Mierlo, die sterk belgicistisch was en anti-Grootnederlands o.a. om religieuze motieven. Er werd hier een onverkwikkelijke polemiek gevoerdGa naar voetnoot(148). Het resultaat van heel de herrie was, dat op 19 febr. 1931 de Vlaams-nationale frakties van Kamer en Senaat besloten Van Mierlo niet meer te beschouwen als behorende tot de Vlaams-nationale partijGa naar voetnoot(149). De zaak had nog een komisch staartje. J. Van Mierlo was provinciaal senator. Op 28 febr. 1931 verzochten de Vlaams-nationalistische leden van de provincieraad J. Van Mierlo om zijn ontslag, aangezien hij toch hun gekozene was. Van Mierlo ging hier niet op in. Enkele maanden later (28 okt.) kon men vernemen dat dit verzoek was ingetrokken, omdat alles op een misverstand berustte. De persoonlijke positie van Th. De Backer was door dat getwist niet in het minst aangetast.Ga naar voetnoot(150). In Oost-Vlaanderen scheen de toestand op te klaren door een sanering in het arrondissement Gent-Eeklo. Er was een schijnbare verwarring die alleen het feit verborg dat het arrondissement op zijn diepste punt gevallen was. Een kleine groep omheen Wies Moens was overgegaan naar het Verdinaso. De oude groep van Boud. Maes vertoonde nog maar een schijn van leven. Einde 1929 hield De Voorpost op te bestaan als weekblad, om opnieuw te verschijnen als maandblad. Begin 1932 hield ook dit op te verschijnen. Als oorzaak werd aangegeven de slechte gezondheidstoestand van B. Maes. Het werd dadelijk vervangen door een nieuw maandblad, De Nieuwe Voorpost met Roza De Guchtenaere als verantwoordelijke uitgeefster en Dr. Doussy, van Kortrijk, als redaktiesekretaris. De groep had blijkbaar grootse plannen. Hij stoelde op de beginselverklaring van de Raad van Vlaanderen en hoopte het orgaan te worden van een nieuwe landsbond, het ‘Vlaams-nationaal Volksfront’. De groep beging de onvoorzichtigheid zich bij de volgende verkiezingen te laten tellen. Ze behaalde in heel het | |
[pagina 108]
| |
arrondissement Gent-Eeklo 290 stemmen en verdween hiermee van de politieke kaart. Voor de v.n.v.p. was, sedert juli 1931, H.J. Elias openlijk als lijsttrekker opgetreden. Elias was sedert 1923 ateneumleraar maar, tevens doctor in de rechten sedert 1929, had hij thans ontslag genomen om advokaat te worden en de leiding van de Vlaams-nationale aktie in Gent op zich te nemen. Hij waagde voor het eerst zijn kans bij de gemeenteraadsverkiezingen van 9 okt. 1932. Het werd een nederlaag. Hij werd niet verkozen, maar de nieuwe partij behaalde toch 3.994 stemmen tegenover 1798 bij de vorige verkiezing. Terwijl het stemmenaantal sedert 1921 voortdurend gedaald was in het arrondissement, was het thans meer als verdubbeld. Het bleek, alles samengenomen, niet buitengewoon schitterend, maar katastrofaal kon het zeker ook niet genoemd worden. Buiten Antwerpen-Mechelen viel er nergens een ernstige dissidentie te vrezen. Daarbij kwam ook nog, dat men in Limburg verder een ernstige kans maakte met de katolieke Vlaams-nationalistische partij onder leiding van Ger. Romsee. Volgens het getuigenis van Willy Melis, een bekende figuur uit de Dietse studentenbeweging, verwachtte men in augustus 1932 nog vijftien mandaten voor de nationalistenGa naar voetnoot(151). Ik kan mij niet herinneren, dat men in de partijleiding zo optimistisch was. Men verwachtte er geen al te sterke aangroei. Wie op 15 mandaten gerekend had, vergiste zich deerlijk in zijn berekeningen en wij zullen zien waarom. |
|