Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging
(1969)–H.J. Elias– Auteursrechtelijk beschermd2. In het bezet gebiedEen aantal bekende, vooroorlogse flaminganten hebben, in het bezet gebied, het aktivisme niet onverschillig over zich laten heengaan. Zij zijn er heftig en openlijk tegen opgekomenGa naar voetnoot(2). Wij | |
[pagina 157]
| |
kunnen hier de omstandigheid buiten beschouwing laten, dat zij, met deze houding, aan de zijde stonden van de overgrote meerderheid van de bevolking. Wij hebben de aandacht hierop reeds gevestigd bij het onderzoek naar de vraag van de omvang en de diepte van het aktivisme. Wat onze aandacht hier gaande maakt is de omvang van deze groep en de Vlaamse motivering van haar houding. Enkelen die hun stem verhieven tegen het aktivisme, terwijl zij zich daarbij beriepen op hun Vlaams verleden, zijn ook na de oorlog even passief gebleven als tijdens de oorlog of verdwenen uit de militante Vlaamse Beweging. Anderen integendeel bleven strijdende flaminganten. Hun bestrijding van het aktivisme vond niet alleen zijn oorzaak in hun oprechte Belgische overtuiging, maar ook in hun bekommering om de toekomst van de Vlaamse Beweging. De aktivisten - zo was hun eerlijke overtuiging - diskrediteren de Vlaamse Beweging en geven onze vijanden het beste wapen in de handen dat zij konden dromen; een Duitse overwinning zou een groter gevaar zijn dan het franskiljonisme ooit geweest is. Daarbij komt nog de slechtheid van het principe vertegenwoordigd door de vijand ‘(geweld gaat voor recht!)’. De Entente zal zegevieren: niets zal of mag van het aktivistisch werk overeind blijven. Vrij vroeg zijn van passieve zijde openbare protesten bekend geraakt tegen de aktivistische politiek. Een van de eerste was voorzeker in Gent, de reeds vermelde publieke verklaring van een groep Gentse flaminganten, waardoor deze lieten weten dat zij niets te maken hadden met de publikatie van De Vlaamsche Post en de reeds aangehaalde circulaire, verspreid tegen het opkomende aktivisme, getekend o.a. door de vroeger zo turbulente Alf. Sevens en de na de oorlog niet minder onstuimige Boud. Maes. Toen, midden 1915, heftige polemieken ontstonden over het vraagstuk of de Vlaamse aktie tijdens de oorlog al dan niet diende voortgezet, publiceerde in augustus een groep flaminganten een tekst waarin zij beroep deden op hun landgenoten om alle taalgeschillen te laten rusten. Deze oproep was getekend o.a. door Aug. Vermeylen, A. Hegenscheidt, L. Franck, C. Huysmans, H. Teirlinck en Karel Van de Woestijne. L. Franck had reeds vroeger (15 febr. 1915) bij de Duitsers geprotesteerd tegen het verschil in behandeling van de burgerlijke gevangenen, al naar gelang het Vlamingen of Walen waren. Het verzet tegen de aktivistische politiek verscherpte toen het nieuws van de vernederlandsing der Universiteit in Gent bekend geraakte. Reeds op 8 jan. 1916 werd door L. Franck c.s. een protestnota aan von | |
[pagina 158]
| |
Bissing overgemaakt. Wij hebben, in verband met de vernederlandsing van Gent, reeds de aandacht hierop gevestigd, evenals op de houding van Vercoullie en Vliebergh. Enkele ondertekenaars van dit protest hadden beslist een zeer twijfelachtig Vlaams verleden en de aktivisten hebben niet nagelaten het manifest in dit opzicht aan te vallenGa naar voetnoot(3). Soortgelijke protesten werden, ter gelegenheid van verdere Duitse hervormingen, telkens ingestuurd, voorzien van de handtekening van bekende flaminganten. Dit was het geval voor de bestuurlijke scheiding en vooral voor de uitroeping van Vlaanderens zelfstandigheid door de Raad van Vlaanderen. In Antwerpen slaagde Ary Delen erin 160 handtekeningen van letterkundigen en kunstenaars bijeen te brengen! Naast deze protesten bestond er ook een geheime verzetsliteratuur. Wij kunnen hier de pamfletten van Jozef Buerbaum (gepubliceerd onder de schuilnaam Janus Droogstoppel) buiten beschouwing laten. Enkele van zijn schotschriften handelen ook wel over Vlaamse problemen, maar de auteur behoort niet tot het flamingantische kamp en zijn vlugschriften behandelen geen principiële vraagstukkenGa naar voetnoot(4). Anders is het gesteld met de sluikbladen De Vlaamsche Wachter (Antwerpen) en vooral De Vlaamsche Leeuw (Brussel). In dit laatste verschenen een reeks opstellen van Alf. Fierens die hij, bijgewerkt, onmiddellijk na de oorlog publiceerde in zijn boek Het Belgische Vaderland. Voor zover het hier gaat om een poging om de Vlaams-Belgicistische overtuiging te grondvesten op filosofische en historische argumenten, zullen wij op deze belangrijke studie terugkeren. Tot de uitgaven van De Vlaamsche Wachter behoort een merkwaardig pamflet: Joannes. Katholiek Passivistisch antwoord op L. Dosfels Katholiek Aktivistisch verweerschrift (71 blz. gedateerd 1 mei 1918). De schrijver ervan was de toen zeer bekende katolieke dichter Const. Eeckels. Zoals de titel aangeeft is het een antwoord op het Verweerschrift van Dosfel. Het is een brochure vol katoliek en Vlaams idealisme waarin zeer hartstochtelijk het standpunt van de aktivisten wordt bevochten, hoofdzakelijk op grond van praktisch-politieke overwegingen. Wel is het eens schamper van toon tegenover Dosfel, doch nooit hatelijk of beledigend. Dat er, in de hitte van de polemiek, ook wel onrecht- | |
[pagina 159]
| |
vaardige beschuldigingen aan het adres van de aktivisten voorkomen (bijv. ‘dat de overwegende meerderheid slechts eigen belang beoogt’) is onvermijdelijk. Van belang voor de radikale opvattingen van de schrijver en ook voor zijn verdere houding zijn een paar uitlatingen die hier dienen genoteerd. Aldus zijn standpunt tegenover de bestuurlijke scheiding: indien het later de enig mogelijke en degelijke oplossing blijkt te zijn, dan zullen de Vlamingen, ondanks wie ook en spijts alles, ze er doorhalen. Hij voorziet ten andere voor de toekomst nog een mogelijke samenwerking met de aktivisten: het is wenselijk, mogelijk en waarschijnlijk dat de eerlijke aktivisten het kamp van de passieven zullen vergroten. Hij was daarbij overtuigd, wat de franskiljons in Vlaanderen betreft, dat ‘in een niet zo verre toekomst’ zij een afzonderlijk groepje zouden uitmaken dat, door de Vlamingen verstoten, door de Walen zou afgewezen worden of met vernederende minachting behandeld. Kenschetsend voor de Vlaamse geest van De Vlaamsche Leeuw was ook dat de uitgevers, naar het einde van de oorlog toe, hun solidariteit betuigden met Frans Van Cauwelaert door de publikatie, in het Frans, van zijn memorandum aan de Engelse konsulgeneraal in Den Haag: Frans Van Cauwelaert et la question des langues en Belgique (10 blz. kleine druk). |
|