Vijfentwintig jaar Vlaamse Beweging
(1969)–H.J. Elias– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 156]
| |
Hoofdstuk III / Het Passivisme1. Inleidende opmerkingHet laatste paneel van het drieluik dat de Vlaamse Beweging tijdens de oorlog geworden was, vraagt thans onze aandacht. Het gaat om de zgn. passieve Vlamingen. Zonder rekening te houden met de individuele schakeringen die een kleurengamma vertonen gaande van het meest volslagen passivisme tot aan de rand van het aktivisme, kunnen wij hier, juist zoals in het aktivisme, twee grote stromingen onderscheiden. Leo Van Puyvelde is het die hierop, in juni 1918, sterk de klemtoon wenste te leggen. Hij zag aan de ene kant de ‘godsvrede-flaminganten’ die hoegenaamd aan geen aktie wilden doen, zolang als het land bezet was; aan de andere zijde de ‘aktieve passieven’ van het Vlaamsch-Belgisch Verbond die hun programma met of tegen de regering wilden doorzetten, doch zonder enige Duitse hulpGa naar voetnoot(1). Wij kunnen dit onderscheid in grote trekken aanvaarden en overnemen. Daarnaast dient nochtans ook nog gewezen op een ideologische tegenstelling in het passivisme, die echter eerder de tegenstelling dekt passieven-frontbeweging. De ‘aktieve passieven’ hebben op geen enkel ogenblik de gedachte van de Vlaamse zelfstandigheid aanvaard. Wij hebben er reeds op gewezen dat men, bij een oordeel over het aktivisme, met deze faktor van tegenstelling die in het niet aktivistische kamp bestond, moet rekening houden. |
|