Serenade voor Lena(1941)–Jan G. Elburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Lied in de nanacht De maan zinkt geel de nanacht in: Naast kaarsen die de dichters doven, Rust bot de pen en afgekloven; De nacht ligt moe van rijm en gin. Papieren ruw bijeengeschoven: Onwennig ziet de laatste zin, Vervreemd van het gedroomd begin, Misprijzend langs het blad naarboven. In 't Noorden slapen blonde vrouwen; In 't Zuiden slaapt in 't blad de wijn; Een schip trekt rustloos uit de touwen Zijn nachtelijk gezang van pijn.... Veracht zijn, drinken, dromen bouwen, Gebonden blijven: dichter zijn. Vorige Volgende