Serenade voor Lena(1941)–Jan G. Elburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Petite elegie rhetorique Kristallen varens rezen aan de ruiten En sloten boog aan boog geschaard De witte ijlte buiten; Midzomer bloeide aan de open haard, Want warme bloemen vielen aan mijn hand ten buit: De dwaaltuin van haar zijden kleren Was 't geurend paradijs waaruit De engel mij niet wilde weren. Maar nu het land een paradijs Van zon en warme geuren werd, Is door een vorst die zijn paleis Daar bouwen mocht, met bergen ijs De toegang tot haar tuin versperd. Vorige Volgende