Serenade voor Lena(1941)–Jan G. Elburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Lied I Wie goudgeld aan zijn boezem koestert En pek en steen van binnen draagt, Behandelt klerk en dienstmaagd woester Dan ik de spin die mij belaagt. Hij heeft zijn zware romp van voren Met gouden ketens opgesmukt, Onder 't gewicht van hoed en horens 't Gezicht in stijve plooi gedrukt. Is dit Uw man van vroeger nachten? Wiens vuist in alle rangen is? Dan heb ik niets meer te verwachten Dan armoe en gevangenis. Vorige Volgende