Serenade voor Lena(1941)–Jan G. Elburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 16] [p. 16] Lied II Om jou, mijn broze boot, te enteren, Loeren ze achter hun gordijn: Monden, geladen met venijn Staan in hun groen gezicht op kenteren. Komen ze langs de ramen slenteren, Kijken mij van terras en plein.... Om mijn gedichten te verflenteren, Branden ze licht bij maneschijn. Pluizen hun baard tot rode vlokken, Meten mijn arbeid naar hun klokken, Rinkelen guldens naar de vrouw.... Bouwen èn kerk èn schoolgebouw, Bouwen bordelen en huizenblokken Pal voor de hemel van hemelsblauw. Vorige Volgende