Serenade voor Lena(1941)–Jan G. Elburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Verhaal Er was een droom in dons en kant verborgen Achter een raam waar stil de maan in dreef; Een man die op een vroege zomermorgen Zijn wandelstaf bekeek en brak en bleef. Die liet de windroos voor zijn makkers bloeien In 't sneeuwveld van een onbekend gebied, Die liet den zwerver 't lot zich te vermoeien Met zoeken wat hij elders achterliet. En heeft den priester 't overmachtig luiden Der klokken over dorp en stad gegund, Den dichterdwaas zijn vlekkeloze bruid en Den burger 't klinken van zijn valse munt: [pagina 11] [p. 11] Hij vond een hart aan donker bloed te ruste, Een droomrivier die langs prieelen stroomt; Hij had voor 't eerst de laatste mond gekust en Gezwegen en de zomernacht verdroomd. - - - - - - - - - - - - - - - De wereld is ontwaakt met groot alarm en Riep dief en dromer tot de laatste strijd.... Hij heeft gezwegen in zijn liefstes armen En lachende de ondergang verbeid. Vorige Volgende