Serenade voor Lena(1941)–Jan G. Elburg– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 6] [p. 6] Ontwaken De lucht verruimt tot dieper hemelsblauw, Tot klaarder inkt waarin 'k geen pen zal dopen Voor 't burgerdom dat in de bioscopen Zijn deel ontvangt van schimp en sabelhouw. Láát bruin en rood op wraak en weerwraak hopen: Groen werd de iep, de landwind ademt lauw.... Ik ben de nieuwe man en jij de vrouw; De lente slaat zijn hekken voor ons open: Het ijzer wijkt en slank terzijde staan Pilaren, waarop wit-arduinen leeuwen, Die rekkend diep de nieuwe lucht ingeeuwen, Hun klauwen vaster rond mijn wapen slaan. Daar ligt het huis, aan 't eind der oprijlaan En 't bruidsbed, wit ondanks het bloed der eeuwen. Vorige Volgende