Geen letterheren
(1987)–Jan G. Elburg– Auteursrechtelijk beschermdUit de voorgeschiedenis van de vijftigers
[pagina 134]
| |
Nazi's volgens Henri KnapIntussen had de Experimentele Groep zich ook en bloc achter het streven van de in grote trekken communistisch geïnspireerde vredesbeweging geplaatst, die optrad onder het embleem van Picasso's vredesduifje. En dit betekende dat de toon van de Nederlandse burgerlijke pers - en in het bijzonder Het Parool - jegens die klodderende nieuwlichters na schimpend in het begin, allengs dodelijk giftig werd. Wie mocht menen dat Aafjes de eerste was die, in zijn Elsevier-artikelen in 1953,Ga naar voetnoot* Lucebert en consorten met de ss vergeleek, die zit ernaast. Het was Parool-journalist H.A.A.R. Knap - ondanks een niet geheel collaboratievrij verleden bij de Hilversumse omroep toch een van de getapte auteurs van De Bezige Bij, destijds - die in een onfris artikeltje in het tijdschrift Mandril, schrijvend over het boekje Goede morgen haan en de regel De zilverbuks schiet de vredespijp aan stukken (een duidelijk tegen het kapitalisme gerichte beeldspraak), woorden bezigt in de trant van ‘jaja, de heer Adolf Hitler vond de boeken van Karl May ook al zo mooi’. Fascisten, communisten, het stak niet zo nauw voor wie toentertijd onze kranten volschreef. Dat odium van gevaarlijke landverraders is ook na het afnemen van de koude oorlog nog geruime tijd aan de drie oer-experimentelen blijven kleven. Toegegeven, de leden van de Cel Majakovski maakten het er ook naar. Elburg droeg zelfs - vervaarlijk - een pét. Weliswaar gekocht bij de firma Meuwsen op de hoek van de Leidsestraat, in plaats van op de Westerstraat waar Jan met de Pet zijn hoofddeksel | |
[pagina 135]
| |
placht aan te schaffen, en met een in zijde geweven merk van een Engelse hofleverancier erin, maar dat zag je niet aan de buitenkant, en een proletarische dracht, die de dichter niet sierde, blééf het. Ook Lucebert, die schoon genoeg kreeg van zijn rol van jeugdige aristocraat, had het jasje met de pelskraag en de onberispelijke broek allang weer bij Margje Toonder ingeleverd en liep als vanouds met zijn zwarte plunje en zijn aanstootgevende werkmansschoenen. Waar hij deze stappers destijds vandaan had, zou ik niet weten, maar toen ik hem een paar jaar later bezocht in Bergen, zag ik hem in een hoek van zijn atelier grote proppen watten in alweer zo'n paar - nu kennelijk nieuwe - kistjes duwen. Op mijn vraag naar het waarom legde hij uit: ‘Ik heb er een hekel aan om in kleren- of schoenenwinkels te passen. Deze schoenen heeft Froufrou [zijn vrouw Tony - Elburg] voor me meegebracht en nou merk ik dat ze 'n paar maten te groot zijn, maar je kan er iemand toch ook niet mee terugsturen als je zelf te lullig bent om ze te gaan kopen...’ |
|