Kyrieleis(1950)–Lidy van Eijsselsteijn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 54] [p. 54] Winternacht Winternacht, en wind aan het raam, en de koude valt als een gesel. Het lichaam krimpt vrezend saam, getroffen tot in de vezel. En niets kan eenzamer zijn dan het bed in de winternacht, als de ijsbloem bloeit aan de ruiten, en slechts de schrille klacht van de raamhaak, oud en versleten, aan de luim van de wind ten buit, verklinkt in kleine kreten met monotoon geluid. Vorige Volgende