Kyrieleis(1950)–Lidy van Eijsselsteijn– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Herkenning De Eenzaamheid stond aan mijn raam. Ze zei: ‘Ik ben hier, doe mij open, doe open, zie mij aan. Hoe ver je voeten gaan, mij kun je nimmer ontlopen. Luister, eens zag ik je dansend door je kinderland gaan. Je zag mij, en schuw bleef je staan - En ik heb je gegroet en bemind, en kuste je ogen, kind - Ik ben het, die iedere waan stuk sla met eigen handen, ik ontbind je van alle banden. Herken mij. Zie mij aan.’ In de nacht ben ik opgestaan en deed het venster open. Daar was geen ster noch maan, slechts jagende wolken aan de lucht, en regen in stromen. Van de zwaarbeladen bomen zag ik de vruchten gaan. Waar de late rozen staan zijn ze bonzend neergekomen in bloedend breken aan aarde en steen en vergaan, en daar was geen ontkomen... Ik scheurde de laatste dromen. Ik zag de Eenzaamheid aan. Vorige Volgende