Wat blijft komt nooit terug(1979)–Jan Eijkelboom– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Borborygmes Mijlen leg ik soms af snachts in dit grote huis, sluipend om niemand te storen als ging ik uit roven en moorden terwijl ik integendeel vlucht voor wat zich zo geducht voordoet in nissen, achter ramen, het meest nog in mijn hoofd dat maar niet thuis wil raken. Soms blijf ik doodstil staan, luisterend naar de schijf die wentelt in de meterkast, de borborygmes van mijn darmen, tot ik terugkeer naar de warme keuken, waar ik nog stiller stap om de vier katten niet te storen. Toch komt er een naar voren, rekt zich en loopt met hoge staart mijn broekspijp tegemoet. Ik noem heel zacht zijn naam, hij antwoordt met gespin. Ik ben bevrijd, laat hém de nanacht in. Vorige Volgende