Liederen voor den landman. Deel 1
(1794)–Jan van Eijk– Auteursrechtvrij
[pagina 11]
| |
Wijze: Psalm LXXV.'k Stap gestadig heen en weêr,
'k Strooi het zaad met volle hand
Op het welbereide land.
Schenk uw' zegen, Hemelheer!
Wasdom, regen, zonneschijn,
Anders zal het vruchtloos zijn,
Alzoo is 't met 's Heeren Woord,
Als de Geest niet medewerkt,
Of het goed beginzel sterkt,
Brengt het nimmer vruchten voord.
Goede Geest! help 's Heeren Knegt,
En bevestig 't geen hij zegt!
| |
[pagina 12]
| |
't Is toch niet dat Paulus plant',
Dat apollos 't land besproei';
Want de wasdom en de groei
Zijn alleen in 's Heeren hand.
't Is vergeefsch, indien Gij niet
Bij Uw woord Uw heil gebiedt.
Ai! verlicht dan onze ziel,
Goede Geest! Neig onzen wil!
Maak den storm der driften stil!
Dan zal 't zaad, dat in ons viel,
Spruiten geeven op zijn' tijd,
Ja ook vrucht, die U verblijdt;
|
|