MIR
(2011)–Hanneke Eggels– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
Voor Mstislav Rostropovitsj (met zijn toestemming)
| |
[pagina 4]
| |
MIR - De wereld van Hanneke EggelsHanneke Eggels (1946) behoort tot de oude Nederlandse familie Eggels die afkomstig is uit Buggenum in de provincie Limburg Zij werd elf maanden na het eind van de tweede wereldoorlog in Amsterdam geboren. Haar vader, tot de capitulatie van Nederland in mei 1940 als officier in het Nederlandse leger, weigerde een loyaliteitsverklaring aan de Duitse bezetter, onderbrak daarna zijn studie aan de faculteit Germaanse taal- en letterkunde van de universiteit van Nijmegen en ging duits doceren in Amsterdam. In een essay herinnert Hanneke Eggels zich haar vader: ‘Zijn vak bleef tot lang na de oorlog weinig populair. Dus restte de verlate romanticus als literatuurdocent niets dan een opgekropt gemoed, waarin Schubert, Heine, Beethoven, Goethe, Schiller () opwelden...’Ga naar eindnoot1) De vader van H. Eggels was katholiek, haar moeder - protestants. Toen ze trouwden werd ook zij katholiek, al kwam zij uit een echt socialistisch milieu. Hun dochter lieten zij naar een katholieke school gaan, wat de vorming van haar atheïstische levensbeschouwing niet verstoord heeft. In een interview vertelde H. Eggels over haar voornaamste levensprincipes: ‘Ik ben getraind in rationeel denken en gewend politieke standpunten in te nemen. Ik geloof in de mens op aarde en ga af op bepaalde morele waarden, los van religie. Goed en kwaad heeft weinig met religie te maken, eerder met karaktereigenschappen.’Ga naar eindnoot2) Hanneke Eggels studeerde neerlandistiek en filosofie in Amsterdam en Leiden, werkt ze als publiciste en schrijft gedichten. In de afgelopen twintig jaar verschenen er essays en gedichten van haar in diverse kranten en literaire tijdschriften. In 1998 verscheen een bibliofiele uitgave van haar gedicht Riviervrouw. In 2000 publiceerde zij haar eerste poëziebundel De weiden van ElskeGa naar eindnoot3), in 2002 gevolgd door Sluier van Europa.Ga naar eindnoot4) In een serie artikelen en interviews schenkt H. Eggels aandacht aan haar poëtica. In het artikel Eindrijm leest als een kasteelromanGa naar eindnoot5) polemiseert zij met die dichters en critici die de aanwezigheid van metrum en eindrijm in een gedicht beschouwen als criterium van zijn poëtische waarde. Zij beoordelen de auteurs van dit soort gedichten als talentvoller dan de poëten die uit de rangen van het systeem stappen. De dichteres kiest een ander instrumentarium van expressie en uitbeelding: metaforen, ‘versluierd’ binnenrijm, enjambementen en alliteratie. ‘Deze maken de poëzie dubbelzinniger, mystieker en spannender’Ga naar eindnoot6) denkt H. Eggels. Het is een van de voornaamste elementen uit haar poëtica - de meerduidigheid en de daarmee verbonden codering van de poëtische teksten door het gebruik van verschillende kunstgrepen (waaronder talige en stilistische): van het associëren van beelden, tot aan de morfologisch-syntactische vrijheid in de verplaatsing van lexemen en syntagmen binnen de coderende tekstruimte. Haar afwijzing van het lettergreepvers en rijmvers en neiging tot vers libre beargumenteert H. Eggels met haar voorkeur voor het ritme van de geest in tegenstelling tot de ‘letter’ van de metrische wet: ‘Zo zou ik een pleidooi willen houden voor het ritme. Het ritme is de natuurlijke beweging van de zin en daarom de intiemste manier om een dichterlijke handtekening te zetten. Het behoort tot het wezen van de poëzie. Daarnaast is ritme meerledig en dient daarmee de poëzie bij uitstek, omdat ook deze immers ambigu, meerduidig is. Goede poëzie stelt vragen aan de lezer met een eigen verstaanbare poëtische stem in een soort springerig ritme, dat dicht komt bij | |
[pagina 5]
| |
het ritme van het proza; het natuurlijk ritme van spreken. Het ritme heeft te maken met de periodes in de natuur zoals de standen van de maan en de voortplanting van dieren. Om deze redenen gaat mijn interesse meer uit naar de snelheid van de overgang in het denken, die in het ritme wordt uitgedrukt, dan naar het metrum van het vers. Kan onze jonge dichter zijn energie niet beter steken in het oproepen van treffende beelden en gedachten, dan in het polijsten van zijn woorden? Al dat gepolijst maakt dat zijn gedichten lezen als een kasteelroman. Mijn interesse gaat uit naar het natuurlijk ritme, de bevrijding, de controle, de timing en de herhaling van de beweging van de geest. Als je het ritme zou zien als de rollerskates van de associatie, dan skeelert mijn dichter van het ene onwillekeurige denkelement naar het andere. Hij wil niet een gedachte weergeven, maar een geest die denkt. In plaats van het voorspelbare eindrijm van de traditionele dichter zou de nieuwe poëzie gebruik kunnen maken van een ander vormaspekt: een vanzelfsprekender ritme dan een voorspelbaar metrum’Ga naar eindnoot7) Door deze eigenschappen van H. Eggels' poëtica komt de noodzaak tot decodering van haar gedichten aan het licht, wat verbonden is met de toepassing van niet alleen een tekstuele maar ook van intertekstuele, cultuur-historische analyse. In haar gedichten openbaart zich een neiging tot mythologisering van de realiteit. De dichteres maakt vaak gebruik van beelden uit de antieke mythologie die ze omvormt tot codesymbolen van de moderne wereld, en van beelden uit haar eigen geestelijke ruimte (‘Archeopterix’, ‘Walkman’, ‘Sluier van Europa’, ‘Leidse zomer’, ‘Silentium’). ‘Ik voel mij vooral betrokken bij mythische, allegorische zaken in combinatie met de lyrische beschrijving van de werkelijkheid. Hieruit schep ik mijn werk.’ zei H. Eggels in een interview voor de Limburgse pers.Ga naar eindnoot8) In een recensie van de literatuurcriticus Dr. Paul Gellings, geschreven bij de publicatie van de bundel Sluier van Europa, wordt het meesterschap en de esthetische smaak waarmee de dichteres de klassieke en moderne mythologie in de poëtische context integreert hoog gewaardeerd. De opvatting van de recensent (waarmee men het niet oneens kan zijn): ‘Weinigen is het gegeven een goede omgang te vinden met de mythologie bij het maken van eigen literair werk.’Ga naar eindnoot9) - is een veelzeggende inleiding bij zijn analyse van Hanneke Eggels' gedichten. De recensent brengt de dichteres in verband met een aantal bekende auteurs, zoals de Franse romancier Michel Tournier ‘die zich niet te buiten gaan aan een hinderlijke etalage van eruditie en evenmin mythologische reisfolders lijken te maken voor een touroperator’ als hij schrijft: ‘() in haar nieuwe - en heel elegant uitgegeven! - poëziebundel ‘Sluier van Europa’ (weet zij) op overtuigende wijze oude én jongere mythen in haar gedichten ()te integreren: van Zeus tot Don Quichotte, van de Praagse lente tot de Berlijnse muur, van de ‘klapwiekende’ hengst Pegasus tot de in 1992 overleden literatuurpaus Johan Polak (bij zijn leven al een indrukwekkende mythe!), en van Lucifer tot Michael Gorbatsjov’Ga naar eindnoot10). Karakteristiek voor de poëzie van H. Eggels is ook de combinatie van avantgardistische stilistiek en de poëtische archaïsering, die niet alleen tot uiting komt in antieke attributen, maar ook in het gebruik van bijbelse beelden en een vocabulaire waarin religieuze invloeden naar voren komen die tot de Nederlandse cultuurtraditie behoren (‘Silentium’, ‘Lucifer’, ‘Sagrada Família’, ‘De koorddanser’, ‘Anna Achmatova’). De dichteres bedient zich van symboliek om poëtische beelden te | |
[pagina 6]
| |
creëren en gebruikt contrasterende symbolen om antagonistische wereldbeelden weer te geven- van de buiten- en de binnenwereld. Zo is het gedicht ‘Muze van het Museumplein’ opgebouwd rond twee beelden die met elkaar op gespannen voet staan: dames in nerts tijdens het concert in de meest prestigieuze ‘koninklijke’ concertzaal, en anderzijds het kind in het huis ertegenover dat luistert naar Schuberts' Erlkönig op de koffergrammofoon. In het gedicht ‘De Muur’ zijn drie van zulke beelden aanwezig. Enerzijds is er ‘de rattenvanger’- wereldburger Mstislav Rostropovitsj -, anderzijds de Berlijnse muur die Duitsland in Oost- en West verdeelt en die een symbool is voor het antagonisme van die twee werelden, en uiteindelijk de wereldbeurs waar de machthebbers van onze wereld hun handel drijven. Op gelijke voet met de symbolisering staat de allegorisering in H. Eggels' poëzie, die teruggrijpt naar de middeleeuwse Europese traditie en die bijna vergeten is in de modernistische westerse poëzie van de twintigste eeuw. Op zich is deze allegorisering een logisch verschijnsel in haar poëtische taal. Haar denken, getraind door een filosofiestudie en gewend aan abstracte categorieën, manifesteert zich in de literaire allegorie die deze in volbloedige metaforen transformeert (‘Sagrada Familia’, ‘De koorddanser’, ‘Mir’) Sommige gedichten van H. Eggels zijn duidelijk geografisch gesitueerd, maar het zijn geen reisimpressies. Anders dan bij de middeleeuwse dichters gaat het vooral om denkbeeldige verplaatsingen (‘Sagrada Familia’, ‘Leidse zomer’, ‘Muze van het Museumplein’, ‘Rijksmuseum’, ‘Praagse lente’, ‘De Muur’, ‘Skiffeur’). Deze gedichten zijn daardoor niet dynamisch in de gewone betekenis. De auteur reist (‘zwerft’) in de realiteit of in haar gedachten door de wereld, net als een van haar personages - Prometheus -, en maakt notities daarvan, maar dat is een pseudo-dynamiek. De externe actie is niet belangrijk en de gedichten zijn op het eerste gezicht statisch, zoals een gestolde middeleeuwse allegorie, en net zoals een literaire beschrijving doorgaans statisch is in vergelijking met de literaire handeling. In belangrijke mate komt dat door de afstand die bestaat tussen de poëtische verwoording en een lang geleden gevormde levensbeschouwing die vroeger geen uitgang had in het heelal van de poëzie. Daarenboven worden deze gedichten gekenmerkt door een innerlijke psychologische dynamiek die in de regel teruggaat op een existentieel-psychologisch contrast of conflict. Niettemin is een aantal gedichten van H. Eggels eerder episch dan lyrisch. De auteur is daarin afwezig als personage en als lyrische persoon. Als verteller neemt zij een existentieel standpunt in van toeschouwer, van buitenstaander (‘Skiffeur’, ‘Praagse lente’). De dichteres beleeft niet samen met haar lyrische persoon een temporeel-psychologisch bepaald fragment van het Zijn, maar zij construeert of reconstrueert het, zodat zij erbuiten blijft staan en evenmin deelneemt aan de handeling. Dus: ‘achter glas’. Zo bevindt een dergelijk gedicht zelf zich ook ‘achter glas’ en krijgt het de factuur van een beeldend/plastisch kunstwerk - van een schilderij of een beeld (‘Diepe gronden’, ‘Afscheidswals’, ‘Skiffeur’, ‘Lucifer’). Kennismakend met dit soort gedichten, neemt de voorbereide lezer deze eerder abstract waar, waarbij hij zich in hun stoffelijkheid verdiept en aandacht schenkt aan de vorm en structuur. De emotionele beleving is eerder het resultaat van een esthetische en ethische waardering van het literaire geheel dan - zoals zo vaak gebeurd - een door een auteur vaak geprovoceerde reactie op de verwoorde eigen zielsopwellingen. Maar wanneer de gedichten vol zijn van de emotionaliteit van de lyrische persoon, krijgen ze ook emotionele dynamiek, appelleren ze aan het gevoel van de lezer en daardoor doorbreken zij het omhulsel van het Ding-an-Sich. Dat gebeurt wanneer de dichteres intiemere gevoelens openbaart door zich | |
[pagina 7]
| |
persoonlijk te identificeren met de lyrische persoon of doordat zij zichzelf identificeert en - verbonden voelt met het personage (‘Sagrada Familia’, ‘Rijksmuseum’, ‘De Muur’, ‘Anna Achmatova’, ‘Hart van Delft’). De poëtische denk- en uitdrukkingswijze van Hanneke Eggels is correlatief met ethische en esthetische vernieuwingen in de Russische poëzie van het laatste decennium van de twintigste eeuw. In de gedichten van H. Eggels zijn duidelijk die aspekten te herkennen die tot de tradities van de Russische poëzie behoren: de literaire interpretatie van historische gebeurtenissen; het humanistische standpunt van de auteur; het medegevoel voor het tragische lot van mensen die onder het wiel van de geschiedenis raakten; de zorg voor het behoud van de beschaving/cultuur (‘De Muur’, ‘Anna Achmatova’, ‘MIR’, ‘Praagse lente’, ‘Sluier van Europa’). Zo heeft H. Eggels bijvoorbeeld onder invloed van het gedicht ‘Requiem’ van Anna Achmatova het gedicht ‘Anna Achmatova’ geschreven. Het is doordrongen van een diep medeleven met het verdriet van een heel volk en van een moeder. Het is dus niet toevallig dat het gedicht bij de poëziewedstrijd Keerbergen (België) in 1988 als een van de beste werd gekozen. De algemeen menselijke en humanistische waarde op zich van Eggels' gedichten toont Paul Gellings: ‘Zij sleept je als lezer mee in staaltjes van persoonlijke en tegelijk collectieve geschiedenis. Heel veel liefde en heel veel noodlot (‘Nu/ ligt het lijk van Europa/ - in duizend brokstukken te kijk’Ga naar eindnoot11)
In dit opzicht vallen de gedichten van Hanneke Eggels op tegen de achtergrond van de moderne Nederlandse poëzie, die in het algemeen geen aanspraak maakt op de erepalm wat betreft de maatstaf van wederzijds begrip voor de moderne realiteit en ook wat betreft de actualiteit van de thematische prioriteiten. De vertalingen van de gedichten van Hanneke Eggels in het Russisch zijn voor de eerste maal gepubliceerd in 2003 in ‘Anima’, de gedichten- en vertalingenbundel van Irina Nazarova. Deze bundel ‘Mir’ is de tweede publicatie van de gedichten van Hanneke Eggels in het Russisch. De vertaling is tot stand gekomen een tiental gesprekken met de auteur in aanmerking genomen. De bloemlezing is samengesteld naar eigen voorkeur. Hij bevat negen gedichten uit De weiden van Elske, acht gedichten uit Sluier van Europa en het niet eerder gepubliceerde gedicht MIR.
Irina Nazarova | |
[pagina 8]
| |
‘Мир’ Ханнеке Эггелс.Ханнеке Эггелс (1946) происходит из старинного голландского рода Эггелсов из местечка Бюгтенум в провинции Лимбург Она родилась в Амстердаме через 11 месяцев после окончания второй мировой войны. Ее отец, до капитуляции Нидерландов в мае 1940 года служивший офицером в армии и в период фашистской оккупации страны отказавшийся подписать заявление о своей лояльности гитлеровскому режиму, окончил после войны факультет германских языков и литературы наймегенского университета и преподавал немецкий язык в Амстердаме, В одном из эссе Х.Эггелс вспоминает об отце: ‘Его предмет еще длительное время после окончания войны оставался малопопулярным. Поэтому у покинутого романтика, бывшего преподавателем литературы, не оставалось ничего иного, кроме сдерживаемого духа и души, заполненной Шубертом, Гейне, Бетховеном, Гете, Шиллером...’Ga naar eindnoot1 Отец Ханнеке Эггелс был католиком, мать - протестанткой, в связи с замужеством перешедшей в католичество, но придерживавшейся социалистических взглядов. Свою дочь они воспитывали в католической традиции и отправили ее в католическую школу, что тем не менее не помешало формированию у нее атеистического мировоззрения. О своих главных жизненных принципах Х.Эггелс рассказала в интервью ‘Лимбуржской еженедельной прессе’: ‘Я привыкла мыслить рационально и иметь собственные взгляды на политику. Я верю в человека и руководствуюсь определенными нравственными ценностями, вне их связи с религией. Добро и зло имеют мало общего с религией, но зависят от особенностей характера.’Ga naar eindnoot2 Х.Эггелс изучала нидерландистику и философию в университетах Амстердама и Лейдена, с 1982 года занимается публицистикой и пишет стихи, В течение 20 лет ее эссе и стихи не раз появлялись в периодической печати, В 2000 г она опубликовала свой первый поэтический сборник ‘Луга Элске’Ga naar eindnoot3, в 2002 г - второй сборник ‘Фата Европы’Ga naar eindnoot4. В ряде статей и интервью Х.Эггелс уделяет внимание вопросам поэтики, В статье ‘Конечная рифма читается как тривиальный роман’Ga naar eindnoot5 она полемизирует с теми нидерландскими поэтами и критиками, которые рассматривают наличие в стихотворении метра и конечной рифмы как критерий его художественной ценности, а авторов подобных стихотворений считают более талантливыми по сравнению с поэтами, вышедшими за рамки метрической системы. Х.Эггелс предпочитает иной изобразительно-выразительный инструментарий: метафоры, ‘завуалированную’, внутреннюю, рифму, enjambement и аллитерацию. ‘Они делают поэзию многозначнее, мистичнее и увлекательнее’, - убеждена поэтесса.Ga naar eindnoot6 Важнейшими элементами поэтики X. Эггелс являются полисемантизация и, соответственно, кодировка текстов стихотворений, создаваемые различными художественными, в том числе и лингвостилистическими, средствами: от ассоциативности образов до морфолого-синтаксической ‘свободы передвижения’ лексем и синтагм в пределах кодируемого текстового пространства. Свой отказ от силлабо-тонического рифмованного стиха и обращение к верлибру Х.Эггелс обосновывает предпочтением, которое она отдает ‘ритму духа’, в противовес ‘букве’ метрического закона: ‘Мне хотелось бы выступить в защиту ритма. Ритм - это естественное движение фразы и потому интимнейшая манера поэтического письма. Он относится к сущности поэзии. Вместе с тем ритм разнообразен, и этим он особенно важен для поэзии, ведь она тоже амбивалентна, многозначна. Хорошая поэзия задает вопросы читателю своим собственным, внятным поэтическим голосом в своего рода | |
[pagina 9]
| |
скачущем ритме, приближенном к ритму прозы; это естественный ритм речи. Ритм связан с определенной периодичностью в природе, например с положениями луны и размножением животных. По этим причинам мой интерес обращен более к скорости перехода в мышление, выражаемой в ритме, чем к стихотворному метру Не лучше ли нашему молодому поэту направить свою энергию на рождение художественных образов и идей, чем на шлифовку своих слов? Уже сама эта шлифовка обусловливает чтение его стихотворений как тривиального романа. Мой интерес направлен на природный, естественный ритм, на освобождение, на контроль, на выбор правильного момента и на повтор движения духа. Если рассматривать ритм как некий самокат ассоциаций, то мой поэт катится на нем от одного непроизвольного элемента мышления к другому Он хочет передать не мысль, но мыслящий дух. Вместо предсказуемой конечной рифмы традиционных поэтов новая поэзия могла бы использовать другой аспект формы: естественный ритм, а не предсказуемый метр..’Ga naar eindnoot7 Особенностями поэтики Х.Эггелс продиктована необходимость декодирования ее стихов, что сопряжено с применением не только текстуального, но и экстратекстуального, историко-культурного, анализа. В стихах Х.Эггелс проявляется склонность к мифологизации реальности. Поэтесса неоднократно обращается к образам античной мифологии, конвертируя их в кодысимволы современного мира и своего духовного пространства (‘Археоптерикс’, ‘Walkman’, ‘Шлейф Европы’, ‘Лейденское лето’, ‘Silentium’). ‘Меня привлекают прежде всего мифические и аллегорические аспекты в сочетании с лирическим описанием действительности. Из этого рождается моя поэзия’, - скажет Х.Эггелс в интервью ‘Лимбуржской еженедельной прессе’.Ga naar eindnoot8 Высокая оценка художественного мастерства и эстетического вкуса поэтессы при интегрировании классической и современной мифологии в поэтический контекст прозвучала в рецензии литературного критика Пауля Геллингса, написанной в связи с выходом в свет сборника ‘Фата Европы’Ga naar eindnoot9. Суждение критика, с которым нельзя не согласиться: ‘Немногим дано найти верный подход к использованию мифологии в собственном литературном творчестве...’, - многозначительная прелюдия к его анализу стихов Х.Эгтелс. Рецензент относит поэтессу к числу авторов, ‘которые сохраняют чувство меры, не выпячивая навязчиво свою эрудицию, и не занимаются составлением путеводителей по мифологии для туристического агента’. ‘в новом - причем очень элегантно изданном - сборнике ‘Фата Европы’ она убедительным образом интегрирует старые и новые мифы в свои стихи: от Зевса до Дон-Кихота, от Пражской весны до Берлинской стены, от ‘хлопающего крыльями’ Пегаса до скончавшегося в 1992 году папы римского от литературы Йохана Полака (еще при жизни превратившегося в настоящий миф) и от Люцифера до Михаила Горбачева’Ga naar eindnoot10. Характерным для поэзии Х.Эггелс является также сочетание элементов авангардной стилистики и поэтической архаизации, выражающейся в использовании не только античной атрибутики, но и библейских образов и вокабуляра, в чем проявляются традиционные для нидерландской культуры конфессиональные влияния (‘Silentium’, ‘Люцифер’, ‘Sagrada Família’, ‘Канатоходец’, ‘Анна Ахматова’). Поэтесса нередко прибегает к символизации как методу художественного изображения и использует контрастность символов для создания антагонистических образов мира - внешнего и внутреннего. Так, стихотворение ‘Муза Музейной площади’ выстроено на антагонизме двух образов: дамы в норках на концерте в самом престижном в Нидерландах Королевском Концертном зале и ребенок в доме напротив, | |
[pagina 10]
| |
слушающий на граммофоне пластинку с ‘Лесным царем’ Шуберта. В стихотворении ‘Стена’ таких образов три: с одной стороны, это ‘Крысолов’ - гражданин мира Мстислав Ростропович, с другой - Берлинская Стена, разделяющая Германию на Восточную и Западную, как символ антагонизма миров и, наконец, мировая биржа, на которой совершаются все сделки ‘сильных мира сего’. Наряду с символизацией поэзии Х.Эггелс свойственна аллегоричность, восходящая к средневековой европейской традиции и почти забытая поэзией XX века. Более того, аллегоризация - закономерное явление поэтического языка Х.Эггелс. Мышление, натренированное годами обучения философии, оперирующее отвлеченными категориями, манифестируется в художественной аллегории, которая трансформирует их в полнокровные поэтические образы (‘Sagrada Família’, ‘Канатоходец’, ‘Мир’). Ряд стихотворений Х.Эггелс имеет отчетливо ‘координатный’, но при этом условно-путешественный характер (‘Sagrada Familia’, ‘Лейденское лето’, ‘Муза Музейной площади’, ‘Национальная галерея’, ‘Пражская весна’, ‘Стена’, ‘Скифёр’ и т.д.). Эти стихи отнюдь не динамичны в общепринятом понимании. Поэтесса странствует по миру, как один из ее персонажей - Прометей, реально или мысленно, и делает путевые зарисовки, однако это псевдодинамика. Внешнее действие несущественно, и стихотворения, на первый взгляд, статичны, как ‘застывшая’ средневековая аллегория, как статично художественное описание по сравнению с художественным повествованием. Происходит это во многом вследствие поэтического выражения мироощущения давно сложившегося, сформировавшегося, но прежде не имевшего выхода в космос поэзии, В то же время этим стихотворениям присущ внутренний, психологический, динамизм, в основе которого, как правило, лежит экзистенциальнопсихологический конфликт или контраст Тем не менее многие стихотворения Х.Эггелс более эпичны, нежели лиричны. Автор отсутствует в них как персонаж и как лирический герой, а как повествователь занимает экзистенциалистскую позицию стороннего созерцателя (‘Скифёр’, ‘Пражская весна’). Поэтесса не ‘проживает’ вместе со своим персонажем или лирическим героем определенный темпорально-психологический фрагмент бытия, но конструирует или реконструирует его, оставаясь вне зоны действия и соучастия, ‘за стеклом’. Таким образом и само стихотворение оказывается ‘за стеклом’, обретая фактуру произведения изобразительного искусства - картины или скульптуры (‘Глубины’, ‘Прощальный вальс’, ‘Скифёр’, ‘Люцифер’). Знакомясь со стихотворениями подобного типа, подготовленный читатель воспримет их скорее абстрагированно, умозрительно, углубляясь в их экзистенциальную материю и вникая в элементы художественной структуры, а эмоциональное переживание возникнет у него более как результат эстетической и этической оценки художественного целого, а не как зачастую провоцируемая авторами реакция на их душевные порывы. В тех же случаях, когда стихотворения исполнены эмоциональности, проявляемой лирической героиней, они обретают эмоциональную динамичность, непосредственно апеллируют к чувству читателя и тем самым прорывают оболочку своеобразной ‘вещи- в-себе’. Это происходит благодаря проявлению поэтессой большей интимности чувств, ее идентифицированию или ассоциированию себя с персонажем или отождествлению фигур автора-персонажа и лирической героини. (‘Sagrada Família’, ‘Национальная галерея’, ‘Стена’, ‘Анна Ахматова’, ‘Сердце Делфта’). В стихах Х.Эггелс отчетливо прослеживаются этические и эстетические аспекты, традиционные для русской поэзии: художественное осмысление исторических событий, гуманистическая позиция автора, сопереживание трагическим судьбам людей, | |
[pagina 11]
| |
попавших под колесо истории, и тревога за сохранение цивилизации (‘Стена’, ‘Анна Ахматова’, ‘Мир’, ‘Пражская весна’, ‘Шлейф Европы’). В частности, под впечатлением от поэмы А. Ахматовой ‘Реквием’ и ее глубочайшей личной сопричастности исторической трагедии русского народа, X. Эггелс написала стихотворение ‘Анна Ахматова’, проникнутое искренним состраданием к горю целого народа и горю одной матери. Неслучайно это стихотворение было отмечено как одно из лучших иа поэтическом конкурсе в Кеерберген в 1988 году. Общечеловеческое и по сути своей гуманистическое значение стихотворений Х.Эггелс отмечает также П.Геллингс: ‘Она увлекает тебя как читателя за собой в события личной и в то же время коллективной истории, В ее стихах очень много любви и очень много нужды (‘И вот труп Европы, растерзанный на куски, лежит доступный всеобщему обозрению’).Ga naar eindnoot11 В этом отношении стихи Х.Эггелс заметно выделяются на общем фоне современной голландской поэзии, в целом не претендующей на пальму первенства по масштабности взаимосвязи с современной действительностью и по актуальности тематических приоритетов. Впервые переводы стихотворений Х.Эггелс на русский язык были опубликованы в январе 2003 года в сборнике стихов и переводов И.Назаровой ‘Anima’Ga naar eindnoot12. Настоящий сборник вторая публикация стихов X. Эггелс на русском языке, В него входят 9 стихотворений из сборника ‘Луга Эльске’, 8 - из сборника ‘Фата Европы’ и ранее не публиковавшееся стихотворение ‘Мир’ Подбор стихотворений осуществлен переводчиком. Перевод выполнен с учетом авторских пояснений к текстам.
Ирина Назарова |
|