Gezinsuitstapjes in Nederland
(1966)–Leo van Egeraat– Auteursrechtelijk beschermdDagrecreatie voor het hele gezin
[pagina 54]
| |
8 Eindhoven en omgevingIk ga u een rondrit van ongeveer zestig kilometer geven door de omgeving van Eindhoven, een streek waarvan men weleens zegt dat Brabant hier het meest zichzelf is. De trip geef ik ditmaal in de vorm van een rally-beschrijving: ik duid precies en exact aan hoe u moet rijden en garandeer u vooraf dat u dan een landschappelijk zeer mooi traject te berijden krijgt. Verder worden onderweg zes vragen gesteld, die gemakkelijk te beantwoorden zijn. De antwoorden erop vindt u achter in dit boekje. Wanneer u nu uw kinderen de routebeschrijving laat voorlezen en bovendien de vragen laat beantwoorden - en ze na afloop een kleine traktatie belooft, als blijkt dat ze alle antwoorden goed hebben - houdt u ze het hele traject aktief bezig. Verder geef ik aan het eind van de routebeschrijving nog een typering van de de streek, een aanduiding van wat Eindhoven zelf in petto heeft, van wat onderweg interessant is om te bekijken en wat leuk is voor de kinderen. Ik geef u dan bovendien nog een paar achtergronden over Brabant in het algemeen. En al met al gaat dat betekenenen dat u met behulp van dit hoofdstukje tot een dagtocht kunt komen die aan alle leden van het gezin iets te bieden heeft. | |
[pagina 55]
| |
Vooraf dus de exacte routebeschrijving met de vragen: + We beginnen in Eindhoven, houden daar de wegwijzers richting Helmond aan en ontdekken in Eindhoven-Oost de wegwijzers naar Nuenen. Onderweg krijgt u een watermolen te zien. In Nuenen heeft Vincent van Gogh gewoond: zijn atelier is bewaard in de tuin van de hervormde pastorie. + In het langgerekte Nuenen blijven we steeds rechtuit rijden, het hele dorp door in de richting Gerwen. Even buiten Nuenen krijgt u een splitsing bij een wegwijzer en een mooie molen. Daar stel ik de eerste vraag: wat is het nummer van deze wegwijzer? + U blijft hier de richting Gerwen volgen en ziet langs de weg de zeshoekige bordjes Kempenroute staan, de aanduidingen van een der bekende toeristische rondritten die de anwb heeft bewegwijzerd. We zullen deze Kempenroute enige tijd gaan volgen. In Gerwen let u dus op de bordjes en u bemerkt dat u rechtsaf wordt gevoerd naar Stiphout, over een heel mooie weg. + Nu zeg ik voorlopig niets, want ik laat u volop genieten van het traject. U volgt steeds de bordjes Kempenroute en wordt dan geleid naar Mierlo, Lierop, Someren en tenslotte - en dat is een héél mooi stuk - naar Heeze. Op dit traject stel ik u in Lierop een vraag, de tweede vraag dus, en wel: in het centrum van Lierop vindt u een wegwijzer; welk nummer heeft die? + In Heeze aangekomen, rijdt u eerst naar het centrum van het dorp en volgt er de wegwijzers naar Leende, waar u let op de knoptoren. + In Leende volgt u de wegwijzers richting Valkenswaard. U moet dan een autosnelweg oversteken en vervolgens kunt u er eens goed voor gaan zitten, want er volgt weer iets heel moois. Ongeveer anderhalve kilometer nadat u de autosnelweg bent overgestoken, ziet u de Kempenroute linksaf slaan over een smalle weg, waar ik u de derde vraag stel en wel: direct aan het begin van dit weggetje staat paddestoel 2608; hoeveel is de hierop aangegeven afstand naar Eindhoven? + We vervolgen de smalle asfaltweg. Persoonlijk vind ik dit gedeelte van de tocht het mooiste. We rijden dwars door de boswachterij Leende en wanneer u de tijd heeft, moet u hier zeker de auto verlaten en gaan wandelen. Duidelijke bordjes geven korte rondwandelingen aan. + Blijft u steeds dit smalle asfaltweggetje door de bossen volgen. Na enige tijd ziet u prachtige berkebomen. Daarna rijdt u plotseling dwars over de heide. Het weggetje loop uit op een klooster: de zogenaamde Achelse Kluis, precies op de Nederlands-Belgische grens. + Bij het klooster slaat u rechtsaf. U volgt dus het bordje Kempenroute. Steeds de harde weg blijven volgen. Na een spoorwegovergang krijgt u aan de rechterhand een café en daar stel ik de vierde vraag: wat is de naam van dit café? | |
[pagina 56]
| |
+ Hierna rijdt u uit op een grote weg. Steek deze over en volg weer de bordjes Kempenroute. U rijdt door de plaatsjes Schaft en Borkel, volgt nog altijd de bordjes en krijgt na enige tijd links een boerderij (nummer 26) te zien, waar ik u de vijfde vraag stel: uit welk jaar dateert deze boerderij? + Op de grote voorrangsweg aangekomen slaat u rechtsaf en volgt deze grote weg dus naar Valkenswaard. Onderweg bemerkt u dan de toegang tot het grote recreatiecentrum Eurostrand, waar de kinderen zich uren kunnen vermaken. Ik kom daarop later terug, evenals op de mogelijkheid om in Valkenswaard een fijne wandeling van een uurtje te maken. + In het centrum van Valkenswaard volgt u (naar links) de wegwijzer naar Waalre, waar de schrijver Antoon Coolen gewoond heeft. + In Waalre houdt u de hoofdweg aan (asfalt) en slaat bij de wegwijzer linksaf, volgens de rode aanduiding. U komt dan op het dorpsplein en daar stel ik de zesde vraag: hoe heet hier het huis op nummer 9? + Een weg door de bossen en langs villa's gaat van Waalre over Aalst naar Eindhoven terug. U hebt dan een trip van ongeveer zestig kilometer gemaakt, waarvan u van minuut tot minuut hebt kunnen genieten.
En nu ga ik dan wat vertellen van het gebied waardoor deze tocht voert en u tevens nadere aanduidingen geven van wat u onderweg allemaal kunt doen om zo te komen tot een fijne dagtrip voor heel het gezin. Ik begin met Eindboven zelf. In Zaltbommel woonde destijds meneer Philips, die zich in niets van de vele nijvere burgers in dit stille plaatsje onderscheidde, al gaf het feit dat hij de onrendabele glasfabriek overnam, misschien toch een aanwijzing van zijn economische capaciteiten. Zijn zoon Gerard prutste graag aan lampjes en wist zijn vader zover te krijgen, dat deze voor hem een leeg fabriekje kocht in Eindhoven, toen nog een of ander vergeten dorp, nog niet eens in het bezit van een treinverbinding. Het fabriekje ging echter helemaal niet goed en men besloot het maar weer van de hand te doen, maar de verkoop bleef steken op een bedrag van duizend gulden. En zoals Pascal eens gezegd heeft, dat de wereldhistorie anders zou zijn verlopen, indien de neus van Cleopatra een paar centimeters langer was geweest, zo zou Eindhoven nooit de metropool van het zuiden zijn geworden, als men het over die duizend gulden wél eens was geworden. Maar de verkoop ging dus niet door en daar zat men nu met dat onrendabele geval. En toen herinnerde iemand zich dat Gerard nog een broer had, ‘meneer Anton’, die ergens in Engeland zat en van wie men verder | |
[pagina 57]
| |
alleen wist dat hij hard kon fietsen en met moeite de handelsschool had afgelopen. Maar men liet hem toch maar overkomen en gaf hem de leiding van het bedrijfje. Wel, de rest van het verhaal kent u. Eindhoven, een halve eeuw geleden nog zo iets als Nigtevecht of Lutjebroek, werd in bliksemtempo een stad van honderdtachtigduizend inwoners, de vijfde stad des lands (na Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht), de grootste stad dus van het zuiden, noorden en oosten van ons land en wel de modernste fabrieksstad die we in Nederland hebben. Eindhoven heeft weinig bezienswaardigheden in de gebruikelijke betekenis van het woord, maar de stad is als totaliteit een grote bezienswaardigheid. Eindhoven was de eerste stad die de straten ging versieren met eindeloze rijen bloembakken, heel de stad door, en andere steden hebben dat nagevolgd. Het was de eerste stad die vitrines plaatste op de trottoirs van de winkelstraten. Het zal u niet verwonderen dat het Van Abbemuseum zich vooral op moderne kunst toelegt (ook voor oudere kinderen interessant) en dat in het psv-stadion de sterkste lichtmasten ter wereld staan. Tot de moderne bouwcomplexen behoren natuurlijk de Philipsfabrieken (veertigduizend werknemers in Eindhoven, tweehondervijftigduizend over heel de wereld), maar ook het hoogste kantoorgebouw van ons land (aan de uitvalsweg naar Den Bosch), het moderne station, het hotel Cocagne, de gebouwen van de technische hogeschool, de nieuwe warenhuizen, de daf-fabrieken, de viaducten, de villawijken en natuurlijk de befaamd geworden schouwburg, de grootste en modernste van ons land, zo niet van Europa. Krijgt u gelegenheid om die schouwburg van binnen te bekijken (u kunt soms deelnemen aan een rondleiding), neem die kans dan waar. Ze heeft me gewoon sprakeloos gemaakt, en dat de bouw ervan twaalf miljoen gulden heeft gekost, verbaast u niet meer, als u dit fantastische geval hebt gezien. Voor uw kinderen tip ik verder het vogelpark Animali met speeltuin, de rolschaatsbaan en het natuurbad De IJzeren Man, en uzelf herinner ik eraan, dat Eindhoven de eerste stad was die samen met de plaatsen in de omgeving tot de oprichting kwam van een bovengemeentelijk bestuursorgaan voor het zogenaamde stadsgewest Eindhoven. Want deze hoek van Brabant heeft een kwart van alle industrievestigingen van de laatste tien jaar in Nederland opgenomen. Er wordt altijd veel ophef gemaakt over de dynamiek van Rotterdam en het Nieuwe-Waterweggebied, maar daar is de groei van industrievestigingen en van bevolking heel wat minder geweest dan hier. Eigenaardig eigenlijk dat men in de Randstad Holland vaak zo egocentrisch denkt, ook al waarschijnlijk omdat men daar over de grote informatiemedia beschikt, maar feit is, dat in deze hoek van Brabant de toename van het aantal arbeidsplaatsen twee- | |
[pagina 58]
| |
maal groter was dan in Zuid-Holland, driemaal groter dan in Noord-Holland en zevenmaal groter dan in Utrecht. Met de mening dat Eindhoven geen Brabantse stad meer zou zijn, kan ik het niet eens zijn. Als u hier met de ogen dicht naar toe wordt gebracht en u doet ze open, dan kan het nooit missen: wat u hier ziet is Brabant. Deze stad zou nergens anders kunnen liggen dan in deze streek. En deze streek, deze omgeving van Eindhoven, waardoor dus ook onze tocht voert, is zelfs Brabants op een zeer bijzondere manier, omdat ze zo goed overeenkomt met het karakter van de Brabantse mens. Die Brabantse mens is beslist niet zo uitgelaten als men boven de Moerdijk vaak denkt. Ik moet altijd een beetje glimlachen als Randstadjournalisten praten en schrijven over vrolijke en zorgeloze Brabanders en zo. Daar klopt nou juist niks van, want juist in de Randstad leven de mensen veel gemakkelijker. De Brabander lijkt wel vaak luidruchtig, maar dat is altijd tegen een ondertoon van zwaarmoedigheid. Van Duinkerken heeft het zo mooi gezegd: ‘In gulle praat over alles en nog wat verzwijgt de Brabander zichzelf.’ Inderdaad. En met deze karaktertrek is het landschap duidelijk in overeenstemming. Waar Limburg idyllisch is, sprankelend, liefelijk, is Brabant onromantisch, ingetogener, bijna zwaarmoedig, en ligt er over het Brabantse land een duldende, een lankmoedige melancholie. Zoals de mens speels lijkt en uitbundig, maar tegen een achtergrond van weemoed, zo ziet u in het landschap een speelsheid als bij de knoptoren van Leende, maar daaromheen ligt het land zwaarmoedig en verstild. In het gebied waardoor mijn tocht voert, hoort alles bij elkaar. Ik bedoel: u ziet bossen, heiden, vennen, dus datgene wat men dan zogenaamde mooie plekjes noemt, maar evengoed het boerenland met dezelfde weemoed als op de schilderijen van Van Gogh. Er horen foeilelijke stukken lintbebouwing bij (waar we in Brabant toch zo sterk in zijn), maar ook kostelijke boerderijengroepjes. U ziet afschuwelijke reclameplaten, maar hoort daarna weer het geklater van een watermolen. Tussen de vaak rommelige bebouwing van het stadsgewest Eindhoven staan tienduizenden bomen te ruisen in de wind. En al met al moet ik zeggen: wat u hier ziet, is Brabant ten voeten uit, in zijn mooiheid én zijn lelijkheid. In deze cirkel rond Eindhoven is Brabant het meest zichzelf, het toont er zich niet op zijn mooist, niet op zijn meest poëtisch (daarvoor moet u in de Meierij zijn), maar wel op zijn meest eigen. Het gebied van Son, Breughel, Stiphout, Sterksel, Maarheeze, Mierlo, Someren, Heeze en Leende, Valkenswaard, Bergeijk, Dommelen, Waalre, Veldhoven, Oirschot, Oerle (onze tocht doet hieruit slechts een greep): het lijkt alsof heel deze streek rond Eindhoven iets verbergt, waarvan we eigenlijk allemaal voelen dat het de ziel van Brabant is, terwijl het toch op een geheimzinnige manier | |
[pagina 59]
| |
onder de oppervlakte blijft. Nu eerst nog een paar concrete aan wijzingen om uw dagtrip te vervolmaken. In Helmond, waar u vlakbij komt, kunt u gaan kijken naar het kasteel-raadhuis, midden in de stad en in een park, en voor kinderen is er een rolschaatsbaan, het zwembad de Wissen(ook overdekt) en een speeltuin in de Warande. In het textiel- en kersendorp Mierlo kunt u ook watersport beoefenen in het Galgeven. Ook Someren heeft een zwembad en Leende een ponyfarm. Vóór Valkenswaard passeert u op onze tocht het grote recreatiecentrum Eurostrand bij Westerhoven, met volop zwemgelegenheid, een der grootste speeltuinen van ons land, trampolinecentrum, roeigelegenheid enzovoort. Het is goed dat u het pas tegen het einde van de tocht passeert, anders zouden uw kinderen er een hele dag willen blijven. In Valkenswaard woonden in de zeventiende eeuw veel valkeniers: diverse uitdrukkingen zijn uit de valkenierstaal afkomstig, zoals iemand een loer draaien en tobben (zich inspannen). De kinderen vinden er een rolschaatsbaan, een speeltuin een een natuurbad. Waalre heeft een mooi dorpscentrum en een romaans kerkje, thans herdenkingskapel voor de Brabantse gevallenen (gebrandschilderde ramen van Wiegersma). Veruit het belangrijkste van onze trip blijft echter het natuurschoon. Typisch Brabants, zoals ik al zei, en een openbaring voor wie het niet kent. Wilt u onderweg ook wandelen, dan kunt u in de boswachterij Leende (zie routebeschrijving) een der voetspoor-rondwandelingen maken, duidelijk met kleuren aangegeven. Iets heel bijzonders is ook: in Valkenswaard door de Molenstraat naar de watermolen rijden en daar, volgens de aanduidingen op de paddestoel, in een uurtje heen en terug naar de Malpievennen wandelen. Zonder meer prachtig en ongewoon. De kinderen vinden het uitkienen van de route leuk en het beantwoorden van de vragen; bovendien heb ik hierboven diverse punten genoemd waarop u ze onderweg kunt trakteren.
Een korte typering van de Brabantse sfeer in het algemeen lijkt me hier wel op zijn plaats, ook al kunt u van het landschap onderweg genieten zonder aan het navolgende te denken. Ik zei al dat de Brabantse sfeer niet zo luchthartig is als vaak wordt gedacht. De veel bekritiseerde laksheid, een ander punt, is een gevolg van het feit dat de Brabander wat angstig is om nee te moeten zeggen. Men wil de ander niet graag verdriet doen door een weigering en daarom zegt men ja en beweert men dat het in orde zal komen, terwijl men heel goed weet dat dit niet kan. Men dúrft ook niet gemakkelijk nee te zeggen en dat hangt weer met iets anders samen: de Brabantse mens is nogal hiërarchisch ingesteld; hij stelt zich gemakkelijk onder een gezag en een autoriteit en heeft daardoor iets te weinig gevoel en aanleg voor zelfverantwoor- | |
[pagina 60]
| |
delijkheid. Bezwaren die hij heeft, worden dan achter de rug van de betrokkenen om gezegd, niet altijd ronduit en openlijk. Dat alles is sterk uit de historie te verklaren, want wij Brabanders zijn altijd aan vreemd gezag vol willekeur onderworpen geweest. En daarmee hangt ook weer wat anders samen: de Brabander is beslist bescheidener dan de Hollander, die over alles veel meer drukte maakt, veel meer haantje-de-voorste is, veel gewiekster is en ook handiger de public relations weet te bespelen. Er wonen bijvoorbeeld in Brabant ook tweemaal zoveel mensen als in Amsterdam, maar komt nu Brabant ook tweemaal zoveel in de openbare belangstelling van pers, radio en tv? Wel nee, en we sloven ons daar ook niet zo voor uit. De gemoedelijkheid, weer zo'n kreet, is ook niet precies wat men zich daar vaak van voorstelt. Men is juist vaak bijzonder berekenend, vaak op het schriele af, maar wel meer dan elders in Nederland gastvrij, in die zin dat men zich voor de bezoeker van een gezin meteen helemaal uitslooft. En ook dit. In Brabant staan altijd twee uitersten tegenover elkaar. Ik zei al dat er een mengeling is van het sprankelende, het schijnbaar uitgelatene, met het weemoedige. Altijd is er zo'n vermenging van schijnbare tegenstellingen. Aan de ene kant van de weegschaal staat het religieuze en spirituele, aan de andere kant staat het wereldse en profane. Aan de ene kant van de straat staat de kerk, aan de andere kant het café. En wanneer dan in het café de spreuk hangt: ‘Het is hier beter dan aan de overkant’, is dat iets van de spot en de humor, die het ene uiterste altijd tegenover het andere heeft, en dat is typisch Brabants. Aan de ene kant staat de verstilling en de weemoed en hetzelfde gevoel dat de bouwers van de Bossche Sint Janskathedraal moet hebben bezield; en aan de andere kant staat dan de uitbundigheid van de Brabantse koffietafel, allemaal echt inclusief de toespraak van de burgemeester. En het steeds balanceren tussen deze uitersten, met altijd een lichte spot van het ene uiterste tegenover het andere, dat is iets van het barokke levensgevoel, dat men boven de Moerdijk niet kent.aant. |
|