Gezinsuitstapjes in Nederland
(1966)–Leo van Egeraat– Auteursrechtelijk beschermdDagrecreatie voor het hele gezin
[pagina 48]
| |
7 Een dagje naar het UlvenhoutseDe omgeving van Ulvenhout vind ik niet boeiend omdat ik er woon, maar ik woon er omdat ik ze boeiend vind en nergens anders zou willen wonen. In dit hoofdstuk geef ik u eerst een autotrip door de streek, vervolgens een natuurwandeling, en tenslotte een typering van de streek en de in de buurt liggende steden, met tips voor uzelf en uw kinderen om zoveel uit de dagtrip te halen als erin zit. Om ook de autotrip en de natuurwandeling voor uw kinderen zo aantrekkelijk mogelijk te maken giet ik beide in de vorm van een soort speurtocht (maar verdwalen zult u beslist niet, want de aanduidingen zijn glashelder) met bij elk een reeksje vragen die u de kinderen kunt laten beantwoorden.
De autotrip heeft een lengte van zevenenveertig kilometer en zonder overdrijving durf ik te zeggen dat er in ons land niet gemakkelijk móóiere uit te zetten zijn. Ik hoef er verder niets over te zeggen, u zult hem schitterend vinden, en hier is dan het traject. + In Breda vraagt u de weg naar de Baronielaan en rijdt die af in de richting van het Mastbos. Op het eind van de Baronielaan rechtruit (rode aanduiding Rijsbergen volgen), even verder het bord door- | |
[pagina 49]
| |
gaand verkeer volgen. + Bij hotel Boshek linksaf, volgens de rode aanduiding Rijsbergen. U bemerkt dat de tocht al meteen prachtig begonnen is. Direct na hotel Boshek stel ik de eerste vraag: rechts ziet u huis Wistik; welk huisnummer heeft het? + Nog even rechtuit, maar dan de eerste verharde weg links in, dwars door de bossen. Steeds rechtuit nu tot u uitrijdt op kasteel Bouvigne, alwaar u rechtsaf slaat. Bij een bocht in de weg heeft u een mooi panorama op Ulvenhout. + Deze weg voorlopig steeds blijven volgen, hij voert langs het bos en verderop langs sanatorium de Klokkenberg, waarna hij overgaat in een smallere. Ook deze weg moet u vrij lang volgen, maar dan de éérste weg rechts nemen (Zwaantjesweg), een weg die dwars door de hei voert en uitkomt bij een rood-wit hek, waar u linksaf slaat. + Zodra deze asfaltweg overgaat in een klinkerweg, ziet u links een straatnaambordje staan en daar stel ik de tweede vraag: welke naam staat er op dit straatbordje? Ik wijs er nog op dat u de trip natuurlijk net zo goed kunt maken zonder op die vragen te letten (ze zijn immers maar een aardigheidje voor de eventueel meerijdende kinderen) en u volledig kunt genieten van het natuurschoon. + U blijft dit kleine weggetje volgen, houdt bij de eerste twee paddestoelen de richting Rijsbergen aan, en komt dan bij een kapel en paddestoel 1496, waar u linksaf slaat en de meest linkse klinkerweg aanhoudt. U passeert dan na enige tijd opnieuw een kapel en houdt op het driehoekje helemaal linksaan. Na geruime tijd komt u dan langs paddestoel 1346, waar ik de derde vraag stel en wel: hoeveel kilometer is de hierop aangegeven afstand naar Baarle-Nassau? + Rechtuit nu, volgens de aanduiding Strijbeek op de paddestoel, waarna u na enige tijd uitrijdt op een voorrangsweg. Hier rechtsaf en wel tot aan de Nederlands-Belgische grens bij Meerseldreef. Vlak voor de grens, bij het café, de bushalte en een paddestoel, linksaf over de erg kronkelende weg. + U komt uit op een voorrangsweg. Hier rechtsaf en doorrijden tot u opnieuw aan de grens komt. Bij het bord douane, een kapel en een paddestoel, gaat u linksaf. Deze weg gaat dwars door een natuurreservaat en wordt na enige tijd onverhard. Daar stel ik de vierde vraag: waar de verharde weg overgaat in een kort onverhard stukje, staat rechts een huis; welk huisnummer heeft dat? + Schrikt u niet van het onverharde stukje: het is maar achthonderd meter en best te berijden, terwijl het bovendien door prachtig natuurschoon voert. U komt uit op een T-splitsing bij een paddestoel, waar u rechts afslaat en de richting Chaam volgt. Het doet er nu niet toe toe hoe u in Chaam komt (bebouwing en toren zijn duidelijk te zien). | |
[pagina 50]
| |
maar het is het gemakkelijkst meteen de eerste verharde weg links te nemen, de Ginderdoorstraat. + In Chaam volgt u de wegwijzers richting Alphen. De weg gaat na enige tijd kaarsrecht langs de bosrand en laat u recht vooruit de stompe toren van Alphen zien. Attentie nu: u moet níét helemaal tot Alphen doorrijden, maar letten op een paddestoel links aan de weg en daarbij ook een bordje kampeerterrein en jeugdherberg. Zorg die paddestoel niet te missen en sla er linksaf. + Onmiddellijk daarna ziet u aan de linkerkant opnieuw een paddestoel en wel 1305; opnieuw slaat u hiet linksaf, de richting Ulvenhout. Er volgt nu een pracht van een traject dwars door de bossen en na geruime tijd ziet u een waarschuwingsbordje dat u een fabrieksspoor gaat kruisen. Hier stel ik uw kinderen de vijfde vraag: hoeveel meter is de afstand tussen het waarschuwingsbord en het spoor? + Direct erna rijdt u uit op een voorrangsweg, een betonweg, die u naar rechts volgt, wederom dwars door de bossen. Maar let u op: na precies twaalfhonderd meter moet u de weg naar links verlaten en de smalle asfaltweg inslaan; er staat géén wegwijzer, maar wel een bord dat aangeeft dat deze weg voor wagens boven een bepaalde zwaarte verboden is. Deze smalle en slingerende asfaltweg wordt de climax van de tocht; hij voert door bossen waaraan geen eind schijnt te komen. + Meermalen passeert u langs deze weg paddestoelen, waarbij u steeds de richting Ulvenhout aanhoudt, tot u na geruime tijd bij een paddestoel komt, met daarbij een brandtoren en diverse huizen. Daar slaat u linksaf, zodat de brandtoren aan uw linkerhand blijft. + Op de splitsing linksaf (u passeert nu het landgoed Anneville, waar koningin Wilhelmina in de winter 1944-45 resideerde) en dan door een zuiver Brabants landschap doorrijden tot een splitsing bij een transformatorhuisje. Daar stel ik de zesde vraag: welk huisnummer staat er op dit huisje? Op deze splitsing gaat u rechtsaf en nu steeds rechtuit, zodat u uitkomt in het dorp Ulvenhout, vlakbij Breda, waar de zevenenveertig kilometer lange trip eindigt, de landschappelijk mooiste die ik u hier kan aanbieden.
Ook de natuurwandeling die ik u na deze autotrip ga voorstellen, is een delicatesse. Hebt u eerst de autotrip gemaakt, dan volgt u in de Ulvenhoutse Dorpstraat de richting Breda en slaat aan het eind van het dorp rechts de boslaan in, de Hubertuslaan. Bent u echter uit Breda gekomen, dan neemt u na het plaatsnaambord Ulvenhout meteen de eerste straat links, dat is dan eveneens die Hubertuslaan. Deze laan volgend, bemerkt u links de toegang tot het natuurbad Wolfslaar (iets voor straks?) en daarna neemt u de verharde weg rechts, de Huisdreef. Nog | |
[pagina 51]
| |
enkele honderden meters nu en u ziet de borden die het begin van de wandeling aangeven. U kunt hier uw auto parkeren. U zult nu merken dat naar rechts een met rode tekens aangegeven wandelparcours begint en naar links een parcours, aangegeven met gele tekens. Het mooiste is om beide te volgen; eerst het rode, dat u op hetzelfde punt terugbrengt als u nu staat, en vervolgens het gele, dat eveneens op dit punt terugkeert. De bewegwijzering is overduidelijk, u kunt onmogelijk verkeerd lopen. Beide wandelingen samen vergen ongeveer vijf kwartier en ze voeren u door wondermooie brokken natuurschoon. Ze voeren u ook door smalle, donkere boslaantjes, waarin u anders misschien niet zou durven komen, omdat u niet weet waar ze naar toe gaan. Met de duidelijke markering van de routes hebt u het fijne gevoel dat u straks vanzelf bij uw auto terugkomt. Let u er ook op dat de eerste wandeling, de rode dus, langs veel geurende kamperfoeliestruiken gaat, en de tweede, de gele dus, langs heel veel varens. Om ook de kinderen op deze wandeling méé te krijgen kunt u ze onderweg de volgende vragen laten beantwoorden (de antwoorden staan achter in dit boekje), maar ook het ‘opzoeken’ van de rode en gele tekens vinden ze wel leuk. De vragen, in volgorde van de tocht, zijn de volgende. Een: nog voordat u aan de wandeling begint, kunt u al zeggen hoelang volgens de borden de officiële wandelduur van beide wandelingen samen is. Twee: tijdens de rode wandeling passeert u een vijver en daarbij een bank; staat die bank aan de linker- of aan de rechterhand? Drie: korte tijd nadat u met de gele wandeling bent begonnen, buigt het pad naar rechts en krijgt u een gezicht op weilanden en een kerktoren. Op dat wandelgedeelte gaat u over een bruggetje; hoeveel dwarsplanken telt dit bruggetje? Even verder gaat u opnieuw over een bruggetje, maar ik bedoel het éérste. Vraag vier: veel verderop gaat de gele wandeling langs een camping en daarna plotseling door een mooi open stuk; direct hierna gaat u over enkele bruggetjes, die kort achter elkaar liggen (ook een paar planken tellen als een bruggetje); hoeveel bruggetjes passeert u hier kort na elkaar? En vraag vijf: bijna aan het eind van de gele route komt u op een asfaltweg, waar u rechts uw auto weer ziet staan; maar kijk op dit punt even achterom naar de slagboom die u gepasseerd bent; u ziet rechts heel duidelijk een getal op een laag paaltje staan; welk?
Na de autorit plus natuurwandeling nu eerst iets over de streek, die u bezoekt. Het is het gebied, dat wel het vierde van de zes Brabantse kerngebieden genoemd wordt en dat ligt bezuiden de lijn Breda-Tilburg. De dorpen zijn hier naar aard en bouw lelijk, maar direct aan hun bebouwing grenzen de meest uitgestrekte bossen van | |
[pagina 52]
| |
Brabant. Deze streek is minder licht van toets dan de Meierij, minder geciviliseerd dan het zogenaamde Hart van Brabant, maar anderzijds ook minder weemoedig dan de Kempen, als gevolg van een grotere speelsheid in het Markdal en de aanwezigheid van statige landgoederen. Let u vooral eens op, hoe de uitgestrekte bossen steeds openwaaien en worden afgewisseld met kleine plukjes weiland, zodat een parkachtig landschap ontstaat. Dit is zeer typisch Brabants en het veroorzaakt dat deze bossen, anders dan bijvoorbeeld op de Veluwe, nooit beklemmend werken. Voor uw kinderen kunt u aan het volgende denken om ook voor hen de trip tot een feestje te maken: het zwembad Wolfslaar bij Ulvenhout; het bekijken van de merkwaardige geografische situatie in Baarle-Nassau; voor oudere meisjes het gobelinmuseum in dezelfde plaats; het grote recreatiecentrum de Beekse Bergen tussen Tilburg en Hilvarenbeek; het textielmuseum en het nieuwe natuurhistorisch museum te Tilburg; het volkenkundig museum te Breda en het bowlingcentrum aldaar; de natuurbaden Warande in Oosterhout en Surae bij Dorst; de speeltuin voorbij Bouvigne aan de beschreven autotrip. En voor uzelf kunt u de dagtrip nog extra-veraangenamen, wanneer u van de gelegenheid gebruik maakt om de nabije steden Breda en Tilburg eens te bekijken. Alleen al een vergelijking van deze twee totaal verschillende Brabantse steden is interessant. Tilburg, met honderdvijftigduizend inwoners de achtste stad des lands en de eerste op het gebied van de wolproduktie, wordt - vooral in Brabant zelf - wel beschouwd als het schoolvoorbeeld van een stad die helemaal geen stad is, maar een samenraapsel van tientallen dorpen en gehuchten, elk bestaande uit een fabriek, een kerk, een klooster en wat huizen. Inderdaad was tot voor kort Tilburg iets verschrikkelijks, een uitgesproken fabrieksstad met een eigen slag mensen, met eigen dialect, een patriarchale mentaliteit en een sterk gevoel van bij-elkaarbehoren. Dit alles is echter is de laatste jaren sterk veranderd en weinig steden ondergaan zo'n revolutionaire gedaanteverandering als Tilburg. Ontworpen en goeddeels al gerealiseerd werd een groots plan voor een heel nieuwe city, met onder andere een moderne schouwburg, een misschien al te modern station (bijgenaamd de kroepoek), doorbraken in het centrum, nieuwe winkelcomplexen en een uiterst gewaagd stelsel van vierbaans binnen- en buitenwegen rond heel de stad, een verkeersproject dat zelfs uniek in de wereld is. In het westen werd de woonwijk Het Zand gebouwd, een der grootste en modernste woonwijken die in Nederland tot stand kwamen. Historische monumenten moet u in Tilburg niet zoeken, afgezien van een duizendjarige linde op de Heuvel en het vroegere paleis van koning Willem II in de Oxfordstijl, waaraan deze vorst zo verknocht was. Maar gaat u | |
[pagina 53]
| |
eens kijken naar de schouwburg van ingenieur Bijvoet en professor Holt, naar het reusachtige bejaardencentrum Vredenburcht, de moderne Vredeskerk, de nieuwe gebouwen van de Katholieke Economische Hogeschool, en het al genoemde station, en berijd u eens het rondwegensysteem rond de stad. Totaal anders is Breda, veel duidelijker een stad, al wonen er wat mider mensen dan in Tilburg, een historisch gegroeide stad, een nogal aristocratische stad, sjieker dan Tilburg, stijver ook, maar anderzijds fraaier aangelegd en uitgebouwd, al ontbreken er de hypermoderne uitschieters van Tilburg. Breda omsluit met zijn singelgrachten het oude stadsdeel, waarin van toeristische interesse het begijnhof is, het enige in ons land dat nog door begijnen wordt bewoond, het Valkenberg, een der fraaiste stadsparken die ik kan noemen, en de grote rechthoekige ruimte van de Bourgondische Grote Markt met de magnifieke, zevenennegentig meter hoge toren van de kerk, waarin onder andere het rijk gebeeldhouwde grafmonument van Engelbert II van Nassau. Stellig heerst in Breda nog ietwat de sfeer van een vorstelijke residentie en men proeft er een sfeer van statigheid en waardigheid en strakheid, maar toch krijgt de toerist hier minder de impressie van een historische stad dan wel van een moderne woon-, winkel- en parkstad, met fikse in- en uitvalswegen, lange winkelstraten en uitgestrekte woonwijken. Hoe bijzonder de omgeving van deze stad is, bemerkt u op de beschreven autoroute. Interessant is ook de toeristenroute ‘Voor buren geen grenzen’, die u voert door het gebied tussen Breda-Antwerpen-Bergen op Zoom en waarvan de Bredase vvv u een folder verstrekt. Wie wil wandelen kan, behalve dus bij Ulvenhout, ook terecht in het Mastbos, waar soortgelijke gemarkeerde wandelingen zijn uitgezet. Mogelijkheden genoeg dus om uw dagtrip naar en rond mijn woondorp Ulvenhout te vervolmaken.aant. |
|