Gezinsuitstapjes in Nederland
(1966)–Leo van Egeraat– Auteursrechtelijk beschermdDagrecreatie voor het hele gezin
[pagina 61]
| |
9 Dagtrip naar De MeierijIn de Meierij, de streek ten zuiden en zuidoosten van 's-Hertogenbosch, vindt u heel frisse landschappen en ook vreemdsoortige landschappen, met altijd het ruisen van de tienduizenden populieren, de canadassen, die niet zo maar langs de wegen staan, maar hele boscomplexen vormen, zoals u dat nergens elders in ons land ziet. Deze streek appelleert absoluut niet aan het massatoerisme, u kunt er geen attractiecentra of pretparken instappen, maar u zult van deze streek genieten als u gevoelig bent voor een teer, een poëtisch landschap, een landschap dat als negatief kenmerk helaas de verwaarloosde en rommelige boerderijen heeft, maar dat verder zonder meer ontroert. Brabantse emigranten die aan hun geboortestreek terugdenken, zien meestal het eerst voor de geest de Meierijse dorpen met daarin en daar rond de heel hoge populieren met altijd ruisende toppen. Het landschap van de tocht in hoofdstuk acht laat u meer het gemiddelde Brabant zien, met alle soorten landschappen en bebouwing ook, maar de Meierij uit dit hoofdstuk is eenzijdiger, als zodanig echter ook exclusiever, ze bestaat meer uit groenland, uit weilanden die gegarneerd worden met boterbloemen en met, altijd weer, die populieren, met tussen die populieren de kleine laantjes waarin eigenlijk de boerinnen zouden moeten | |
[pagina 62]
| |
wandelen met de poffers op, maar díé zijn nagenoeg verdwenen. De Meierij, nog helemaal het Brabant zoals zich dat het meest zuiver heeft bewaard, die Meierij is iets voor mensen die hoofdpijn krijgen van de transistorterreur; voor mensen die het helemaal niet eens zijn met al die liedjes die Amsterdam en het Rembrandtsplein als toppunt van gelukzaligheid bezingen, om de eenvoudige reden dat ze voor geen geld langer dan één vakantiedag in Amsterdam zouden willen zijn en de mussen en geraniums in hun eigen tuin veel liever zien dan alle trams en terrasjes van het Damrak bij elkaar; voor het soort mensen dat in het buitenland liever de Provence ziet of Umbrië dan de stranden, waar ze het aan de ontblote massa's overlaten om Tolstoi's vraag te overpeinzen ‘Hoeveel vierkante meter zou een mens nu eigenlijk maar nodig hebben?’; voor het soort mensen dat op weg naar hun werk van de fiets of uit de auto kan stappen om naar een bloeiende bremstruik te kijken of naar de mist die over de sloten hangt; voor het soort mensen dat het jammer vindt dat aan de Loreley de jonkvrouwen al lang hun haren niet meer zitten te kammen, maar tegenwoordig aan ijsco's zitten te likken; voor het soort mensen dat op reis niet zozeer ergens vandáán trekt (zoals de meesten doen, voor wie vakantie immers vooral is het eruit willen, weg van de vertrouwde omgeving), maar dat ergens héén reist; voor het soort mensen dat het volkomen begrijpen kan waarom meneer Bruens, de directeur van de Bossche vvv, in de zomermaanden slechts één excursiebus tegelijk door de Meierij laat rijden (al zou hij er best zes kunnen volboeken), omdat anders de sfeer bedorven wordt en men dit landschap op te massale wijze zou benaderen. Ik hoop dat ik nu duidelijk genoeg geweest ben en dat u zelf kunt beslissen of de Meierij iets voor u zal zijn of niet. Zo ja, dan kunt u eigenlijk niet beter doen dan bij de vvv Markt, 's-Hertogenbosch, het boekje aan te vragen: Rondritten door de Meierij. U sluit een bedrag van een kwartje aan postzegels in en vermeldt het registratienummer 08764-V-64-10. Dit boekje bevat drie uitgewerkte rondritten, origineel opgezet, fijn beschreven en voerend langs kostelijke binnenweggetjes, met bovendien gegevens over de diverse plaatsen.
Ook zelf ga ik nu twee autotrips geven, afwijkend van die vvv-tochten en deze aanvullend. De eerste trip, vijfendertig kilometer lang, laat de Meierij in haar meest zuivere vorm zien; bij de tweede, zestig kilometer lang, krijgt u ook andere landschappen van deze hoek van Brabant te zien. Om uw kinderen, die verder het Meierijlandschap vermoedelijk niet zullen kunnen waarderen, onderweg actief bezig te houden, kunt u ze de vragen laten beantwoorden die ik om die reden | |
[pagina 63]
| |
onderweg zal stellen en waarvan u na afloop van de rit de juistheid kunt controleren door achter in dit boek te kijken.
De pure Meierijtrip, vijfendertig kilometer lang, laat ik beginnen in Sint-Oedenrode en eindigen in Den Bosch. U bereikt Sint-Oedenrode direct vanuit Eindhoven; dan wel over Tilburg, Oirschot en Best; dan wel over Den Bosch, Sint-Michielsgestel en Schijndel. + In het centrum van Sint-Oedenrode houdt u de wegwijzer richting Tilburg aan, en passeert de Odafabrieken en het Odamuseumpje, en neemt dan de eerste weg links, de Kasteellaan. U rijdt langs het vreemde kasteel Henkenshage en blijft steeds rechtuit het mooie laantje volgen (niet links of rechts afslaan dus) tot u komt aan een T-splitsing bij een vrij nieuw huis. + Hier rechtsaf en voor de kinderen komt hier de eerste vraag: rechts staat boerderij De oude Gasthoeve; welk nummer? U vervolgt deze weg en moet opletten dat u de eerste verharde weg naar rechts, een klinkerweg, niet mist. Het duurt wel even, maar daar is hij dan. Hier rechtsaf dus over een heel mooie slingerweg - steeds het verharde deel aanhouden - die uitkomt in het dorpje Boskant. + Op de grote weg linksaf en direct rechtsaf, door een streek met honderden ruisende populieren. U komt aan een T-kruising bij boerderij De Drie Baarsjes (tweede vraag voor de kinderen: welk huisnummer?), waar u links afslaat. Voorlopig kunt u nu een heel tijdje doorrijden. Bij de verharde kruising rechtsaf (Hezelaarsestraat) en dan krijgt u een echt Brabants weggetje met verrukkelijk natuurschoon. Deze Hezelaarsestraat brengt u in het dorpje Liempde, een van de meest pure Meierijdorpen, en zodra u daar het plaatsnaambord gepasseerd bent, kunt u de kinderen de derde vraag stellen: uit welk jaar dateert de boerderij rechts op nummer 21? + Op het pleintje van Liempde gewoon rechtuit en dan op de voorrangsweg rechtsaf. Na ongeveer veertig meter en ter hoogte van het bord ‘einde 50 km’ neemt u rechts de Molendijk. U merkt al gauw of u goed zit, want deze Molendijk gaat na enige tijd over de Dommel (mooi uitzicht). Iets verderop komt u aan een spoorwegovergang; net daarvóór houdt u rechtsaan. Het landschap is weer bijzonder mooi. Verderop volgt u de pijl doorgaand verkeer en zo komt u, genietend van het populierenlandschap, bij café Groene Woud. Het lijkt misschien ingewikkeld, als u het thuis leest, maar ter plaatse zult u bemerken dat het heel eenvoudig is en dat de weg zich gemakkelijk laat vinden. + Bij het café rechtsaf (Slophoosweg) en dan doorrijden tot de eerste grote wegkruising, aangegeven door een verkeersbord. Hier scherp linksaf en als u dát weggetje nog niet mooi gaat vinden, is er geen eer | |
[pagina 64]
| |
meer te behalen. Dit populierenweggetje eindigt na geruime tijd bij een wegwijzer en daar kunt u de kinderen het antwoord op de vierde vraag laten opschrijven: hoeveel kilometer is de hierop aangegeven afstand naar Olland? + Bij deze wegwijzer linksaf. Nu een flink stuk doorrijden en bij de volgende wegwijzer rechtsaf naar Gemonde. Daar houdt u op de splitsing bij de kerk links aan en direct erna, bij de paddestoel, slaat u linksaf in de richting Sint-Michielsgestel. Dit slingerend weggetje steeds volgen. Op de viersprong linksaf in de richting van de molen die u in de verte ziet. + Langs de molen en kort erna over een bruggetje, waar u de kinderen de vijfde vraag kunt stellen: hoeveel rechthoeken (beide brugleuningen samen) vormen de spijlen van dit bruggetje? U vervolgt nu de weg, houdt op de voorrangsweg links aan en komt in Sint-Michielsgestel. U moet daar op het marktplein rechtuit blijven rijden om zo via een heel typisch weggetje in Den Bosch te komen.
De tweede autotrip (zestig kilometer) die ik u ga voorstellen, is van ietwat andere aard, omdat ze u maar zeer ten dele het echte Meierijlandschap laat zien, maar anderzijds laat kennismaken met frisse rivierlandschappen, met de Drunense duinen en met bosgebieden. Deze trip is vol contrasten en uitermate afwisselend. Omdat ik hem in Den Bosch laat beginnen (en eindigen), is hij heel goed als een verlengstuk van de eerste trip op te vatten. Beide tochten samen zullen een zeer geslaagde dagtrip kunnen vormen. Ook op de tweede tocht kunt u uw kinderen weer het antwoord op enkele vragen laten opschrijven. De juiste antwoorden kunt u aan het eind van de tocht controleren door achter in dit boek te kijken. + In Den Bosch houdt u eerst de wegwijzers naar Utrecht aan en volgt dan aan de noordelijke stadszijde die naar Engelen. Deze weg voert langs de Maas, passeert Engelen, daarna het punt waar de Dieze in de Maas uitmondt, en komt dan in Bokhoven (waar u het kerkje kunt gaan zien, zie onder). + Rechtuit blijven rijden in de richting Haarsteeg, door een weids polderlandschap. Het smalle weggetje kronkelt door de weilanden. Vrij ver achter Bokhoven rijdt u onder de hoogspanningskabels door en u kunt u de kinderen de eerste vraag laten beantwoorden: staat de dichtstbijzijnde mast links of rechts van de weg? In Haarsteeg volgt u het bord doorgaand verkeer, dan de wegwijzer naar Heusden, vervolgens weer het bord doorgaand verkeer en tenslotte opnieuw de wegwijzer naar Heusden. + In het leuke vestingstadje houdt u de wegwijzers naar Gorinchem aan. U wordt geleid over de brug over de Bergse Maas en aan de over- | |
[pagina 65]
| |
kant van de brug slaat u linksaf (let op het uitzicht), waarna het eerste dorp Genderen is en het tweede Eethen. De streek is ietwat merkwaardig; u bent nu in het Land van Heusden en Altena. In Eethen komt u aan wegwijzer 2697. Daar kunt u de kinderen de tweede vraag stellen: hoeveel kilometer is de hierop aangegeven afstand naar Almkerk? + Bij deze wegwijzer slaat u linksaf, richting Drongelen en Waalwijk. U vindt nu vanzelf de weg naar het Drongelenseveer, waar u zich kosteloos met auto en al laat overzetten, opnieuw een afwisseling op de tocht. Aan de overkant ligt het schoenenstadje Waalwijk en wanneer u hier de wegwijzers naar Tilburg aanhoudt, komt u vlak langs de Efteling (die u eventueel meteen kunt bezoeken) en vervolgens in Loon op Zand. Daar begint een totaal ander gedeelte van de tocht. Het rivierenlandschap ligt nu achter u, bossen, zandverstuivingen, vennen en villa's zullen nu volgen. + In het centrum van Loon op Zand volgt u de wegwijzers richting Udenhout. Na vrij korte tijd komt u bij wegwijzer 5012, waar ik de derde vraag stel: hoeveel kilometer is hierop de aangegeven afstand naar Helvoirt? Bij deze wegwijzer moet u linksaf slaan en dan de eerste verharde weg rechts nemen, aangeduid als een zogenaamde landbouwweg, maar wanneer u heel even rechtdoor rijdt, komt u bij Bos en Duin, met speeltuin en witte zandverstuivingen. Nog vóór Bos en Duin dus rechtsaf over de landbouwweg - let op de mooie langgevelboerderij - en deze weg steeds volgen. + Het traject is hier héél mooi. Aangekomen bij een paddestoel en het café De rustende Jager, kunt u desgewenst linksaf gaan wandelen door het grootste zandverstuivingsgebied van ons land, maar onze auto gaat hier rechtuit en blijft nog altijd de landbouwweg aanhouden. Na enige tijd komt u aan een rood-wit hek: hier direct rechtsaf en direct linksaf (Heikant). Aan deze weg staat rechts huis Guldenberg en daar kunt u de kinderen de vierde vraag stellen: welk huisnummer? Kort hierna komt u bij paddestoel 2105 aan een hoofdweg en slaat daar linksaf. + Na enige tijd ziet u het wegwijzertje naar Cromvoirt langs de weg staan; dit volgen (puur Brabants landschap), in het langgerekte Cromvoirt rechtuit blijven rijden, door de bossen nu en dan langs het bekende recreatiegebied De IJzeren Man (zwemgelegenheid enzovoort). Even verder ziet u rechts villa de Boshoek en daar moet u linksaf slaan over de Loonse Baan. Na enige tijd ziet u er paddestoel 84, alwaar de vijfde vraag voor de kinderen: hoeveel kilometer is de aangegeven afstand naar Tilburg? En dan bent u in Den Bosch terug. | |
[pagina 66]
| |
Dat waren dus twee autotrips door de Meierij. Ik zei al dat uw kinderen het Meierijlandschap op zichzelf vermoedelijk moeilijk kunnen waarderen. Tijdens de eerste trip kunt u ze echter aan hun trekken laten komen in het Odamuseumpje van Sint-Oedenrode (oude smidse enzovoort) en zeker in het natuurbad De Kienehoef aldaar, met speeltuin, en verder in het zeer mooie openluchtbad Zegenwerp in Sint-Michielsgestel. Méér interessante punten voor hen biedt de tweede trip, waarvan ik nogmaals opmerk dat ze niet zozeer het typische Meierijlandschap, dan wel andere Brabantse landschappen laat zien. Op deze tweede trip passeert u Waalwijk met het natuurbad het Hoefsven en het nationaal museum voor de schoen- en lederindustrie; verder de overbekende Efteling, wel zó machtig interessant, dat u het bezoek hieraan als hoofddoel van uw dag kunt maken en de autotrip als nevendoel; en in Vught is er voor de kinderen De IJzeren Man, een prachtige watersportgelegenheid. Al met al bemerkt u wel dat de in dit hoofdstuk beschreven dagtripsuggestie voor uw kinderen even prettig kan zijn als voor uzelf.
Een enkel woord nog over enige plaatsen die u onderweg aan de beide autotrips passeert. Het kan natuurlijk ook zijn nut hebben als u de Meierij gaat bezoeken los van mijn autotrips; deze opgave, samen met de hierboven vermelde leuke dingen voor kinderen, stelt u dan in staat een eigen program te maken. Sint-Oedenrode, met veel klompenmakerijen, wordt als een der mooiste Brabantse dorpen beschouwd. Let u onder andere op het marktplein en het nabije Sint-Paulusgasthuis uit 1546. Op het Odamuseumpje, een huis met smidse, plattebuiskachel, zand op de vloer enzovoort, heb ik al gewezen. Ook Sint-Michielsgestel, met een vijftiende-eeuwse alleenstaande toren en veel onderwijsinstituten, is een echt Brabants dorp. In Bokhoven, waar de koeien tot hun buik in de boterbloemen staan, bevindt zich het leuke kerkje met de graftombe van Engelbert van Immerzeel en zijn gemalin Hélène de Montmorency, in 1650 vervaardigd door niemand minder dan Arthus Quellinus. Wanneer de tombe in Antwerpen terechtgekomen zou zijn (zoals eigenlijk de bedoeling was), hadden vast veel méér Nederlanders ze gezien. Ook andere mooie dingen maken dit kerkske van Bokhoven tot een complete verrassing. Heusden is een oud vestingstadje, waar appelbomen en moestuintjes de plaatsen bedekken waar eens schansen en tenten stonden. In 1944 bliezen de Duitsers het stadhuis op, waarin zich honderdvierendertig mensen bevonden. In het nieuwe raadhuis voeren ruitertjes nu hun steekspel op. Heusden is ook een centrum van zeilsport en bezit grote scheepswerven, onder andere van Verolme, die na afspraak bezichtigd kunnen worden. Ik vind het altijd eigenaardig dat u hier scheepswerven en | |
[pagina 67]
| |
rivieren ziet en dat u, op mijn tweede autotrip, een half uur verder weer midden in bossen en zandverstuivingen zit. Welk ander land dan Nederland heeft op zo'n klein oppervlak zo'n verrassende afwisseling aan landschapsvormen? Waalwijk is een zeer langgerekte plaats, met een raadhuis van Kropholler, een bekend oorlogsmonument van Raedecker, een koepelkerk van Valk (aan de koepels zijn twintigduizend kilo roodkoper verwerkt) met kruisweg van Charles Eyck, een moderne Antoniuskerk met glasbetonwand van Egbert Dekkers, een schoen- en leermuseum, en meer dan vijftig schoen- en leerfabrieken. De Romeinen hebben hier de kunst van het leerbereiden gebracht. De huiden kwamen uit het veeteeltgebied in het noorden, de looistof van de eikebast uit de bossen in het zuiden van de plaats. Van de honderdveertig Nederlandse leerfabrieken staan er honderdtwintig in Midden-Brabant. Vught, tenslotte, de eerste Nederlandse gemeente die natriumlicht invoerde, heeft een dorpse kern met eromheen een krans van villa's. In het centrum staat de stoere vijftiende-eeuwse Sint-Lambertustoren, aan de weg naar Eindhoven het witte raadhuis van architect Valk, waaraan alle Vughtse ambachtslieden hebben meegewerkt, en verder het kasteel Maurick, hoofdkwartier van Frederik Hendrik tijdens het beleg van Den Bosch in 1629 en door Marie Koenen gebruikt als achtergrond voor haar roman ‘De wilde jager’. Er liggen in deze contreien nog enkele plaatsen die niet gepasseerd worden tijdens mijn twee autotrips, maar die mogelijk toch iets interessants hebben voor het een of ander lid van uw gezin. Bij uw toeren door de Meierij neemt u natuurlijk de anwb-kaart Brabant-Oost mee (schaal 1:100.000) en dan kunt u het bezoek aan die plaatsen desgewenst gemakkelijk inlassen. Ik doe maar een greep, zal denken aan uiteenlopende interessen van de diversen gezinsleden en wijs nog op Schijndel (alwaar ook de grootste kousenfabriek van ons land), omdat u daar na aanmelding bij de vvv een klompenmakerij kunt bezoeken en het atelier van de naaldwerkster mejuffrouw Michels; op de ook van binnen te bezichtigen oud-Brabantse boerderij aan de Loofaart 27 te Berlicum; en op Heeswijk met de dobbelsteenboerderij (zie hoofdstuk 22) en het kasteel aan de weg naar Berlicum. Wie fijne wandelingen van een à twee uur wil maken, kan dat onder andere doen bij Drunen, Loon op Zand en Vught: deze wandelingen staan beschreven in het anwb-boekje ‘Per auto en te voet’, deeltje III. Tenslotte nog iets over 's-Hertogenbosch zelf, want die stad kunt u tijdens uw dagtrip naar de Meierij moeilijk ontlopen. Den Bosch, veel kleiner dan Eindhoven, Tilburg en Breda, maar toch de gewestelijke hoofdstad, is een zuiver Brabantse plaats, kleurig, lawaaierig, bont, met de praal van devoties, met iets zwierigs, iets luisterrijks, iets Bourgondisch. Nagenoeg driehoekig is de oude stadskern, waarin de drie | |
[pagina 68]
| |
hoofdstraten voeren naar de eveneens driehoekige Markt. Waarschijnlijk is Den Bosch niet Brabants mooiste stad, het is zeker niet de meest moderne, noch ook de meest grootsteedse. De plaats doet wat simpel aan, provincialer stellig dan diverse andere Brabantse steden, maar van die Brabantse steden is het waarschijnlijk wel de gezelligste. Op marktdagen vergeet op het Marktplein de peinzende Jeroen Bosch de aandacht voor het eigen palet en bekijkt er het levendige palet onder zich. Men ruikt er de zuidelijke lucht van patates frites, het is er lekker rommelig, en de stoeiende klanken van het carillon vormen er een vallende bloesem van geluid. Wie de stad wil bekijken, kan bij de vvv op de Markt voor een kwartje een routebeschrijving gaan halen of tevoren aanvragen. De wandeling duurt een uurtje en in de beschrijving ervan zijn een aantal vragen opgenomen, waarvan de beantwoording de wandelaar een prijsje kan opleveren. Een leuk idee, dat ook uw kinderen zullen appreciëren. Voor uw kinderen, en ook voor uzelf, zijn er dan verder nog de beklimming van de Sint-Janstoren (dagelijks om 11, 14 en 16 uur), de recreatieoorden Oosterplas en Zuiderplas, de veemarkt op woensdagmorgen in de grootste overdekte veehal van Europa, de Pettelaarseschans aan de Gestelseweg, enzovoort.aant. |
|