De Hollandsche Spectator
(2001)–Justus van Effen– Auteursrechtelijk beschermdAflevering 196-240: 11 september 1733 - 12 februari 1734
[pagina 321]
| |
No. 233. Den 18. January 1734. De Hollandsche Spectator.Σπευδε ΒραδεωςGa naar voetnoot1
Heer Spectator.
WAnneer ik onlangs met een Koopman van myne Vrienden niet verre van de beurs wandelde, zag ik, dat aan d'andere kant van de Burgwal, een groote hoop volks zig verzamelde, dewelke door den geduurigen 't zamenvloed van anderen, die toeliepen, blotelyk om dat ze anderen zagen toeloopen, hoe langs hoe dikker op malkander drong. Ik bespeurde wel haast, dat zulks veroorzaakt wierd door menschen die onderling handgemeen waaren, en ik bemerkte duidelyk dat de vlottende meenigte, die nu herwaarts nu derwaarts, als door ebbe en vloed weggesleept wierd, door die verandering der beweeging aantoonde, hoe nu de een nu d'andere party de overhand had, en den vyand te rug dreef. Ik begryp wel wat hier gaande is, sprak myn Vriend hier op, myn Vraag voorkomende; 't Is de eerste reize niet dat die menschen elkander na zig wederzyds met duizend scheldnamen overladen te hebben, in 't hair zitten, en met vuisten en stokken te keer gaan. 't Zyn ActionistenGa naar voetnoot2 of windhandelaars, die van smousseGa naar voetnoot3 en andere met welke zy gecontracteert hebben, geen betaling kunnen erlangen, zig zelf poo[178]gen recht te doen, en eenigermate te betaalen, met hunne schuldenaars wakker af te rossen. Dog dewyl de beste zaak niet altyd aan de sterkste en radste leeden is verknogt, beurt het wel dat het geluk der waapenen zyne natuurlyke wisselvalligheid in die gevegten betoont, | |
[pagina 322]
| |
en dat het gelede verlies, door de ontfangst van een goed getal wigtige slaagen, nog verzwaart word. Hoe Actionisten, en Windhandelaars! antwoordde ik met verbaastheid, ik heb my altyd verbeeld, dat die razerny, waar door gansch Europa als bezeten is geweest, met de nieuwe Compagnien van commercie en assurantie geheel en al was verdweenen, en dat het zelf buiten alle waarschynlykheid was, dat ooit diergelyke dolligheid der menschen harssenen weder zou innemen, en aan haar onbegrypelyke dweeperyen onderwerpen. 't Is u, die een Vreemdeling zyt, en op den handel weinig gevat, toe te geven, was 't antwoord, van onze hedendaagsche negotie geen denkbeeld te hebben; dog, zo het u lust nog wat voort te wandelen, zal ik trachten u des aangaande te recht te helpen. Hoewel die handel ook wel, en met minder onzekerheid gedreeven word in de ActienGa naar voetnoot1 van onze Oost- en West-Indische Maatschappyen, heeft de zelve nogtans tot zyn voornaamste voorwerp de Engelsche fondsen, die door 't minste gerucht, en als in een oogenblik daalen, en ryzen, en, gelyk een Barometer door de gesteldheid der lugt, door nieuwstydingen in een geduerige verandering worden gehouden. Men geeft premien van 1, 2. en meer percent, om vast te staan, de Actien te ontfangen, of te leeveren tot zekere pryzen, op gezette tyden, als op February, May, Augustus en November, en wanneer die contracten te einde lopen, eischt men gemelde Actien op, iegeval zy in een ingebeelde waarde zyn geklomme, dog zo ze onder [179] de bepaalde prys gezakt zyn, word den medecontractant aangezegt dat hy dezelve zal hebbe te ontfangen. Dusdanige premien worden dikwils gegeven voor duizend, tien Duizend, ja hondert duizent ponden sterl, en wanneer die Actien op den bestemden tyd der betaling maar vyf of zes percent gerezen of gedaalt zyn, bedraagt niet zelden het verlies voor den trekker meer als zyn gansche Capitaal bedraagt, en meer zelfs als een fatsoenlyk Capitaal kan uitleeveren. Hier door gebeurt het, dat wanneer de gezette termyn daar is, en het op het voldoen van de contracten aankomt, weinige daar toe gereed, of in staat zyn. Veelen pakken zig weg, anderen durven den neus niet buiten de deur steeken, en zommigen, die onbeschaamt genoeg zyn om zich op straat te vertoonen, worden, gelyk wy zo even hebben gezien, van hunne beleedigde, en wraakzugtige partyen, op een janhagelagtige wyze aangevallen, en strekken zo wel als hunne bestryders 't gemeene volkje, 't welk rontom de zel- | |
[pagina 323]
| |
ven, als rontom kemphanen een kring slaat, tot spot en tydverdryf. Gy kunt, door 't gezegde, zonder moeite begrypen, dat, die roekeloos genoeg zyn, om zig in dien handel in te wikkelen, nooit zeeker kunnen weezen wat ze bezitten, en zelfs of ze wezentlyk wel iets bezitten, vermits de winst, of het verlies van de aanzienlykste sommen van eenen dag, en om zo te spreeken van een eenigen tydstip, kan afhangen. Naar ik de zaak bevat, sprak ik, terwyl myn vriend zyn adem haalde, kan men dit noemen den handel van alle voorzigtigbeid, kennis, en oordeel, los en afhankelyk maaken, en als een speeltuig aan het geval ten besten geeven, 't Is niet anders als een dobbelspel, waar in de grootste sommen gewaagt worden, en door een schielyke omkeer, de ryksten plotzeling kunnen te grond gaan, terwyl kaa[180]le en beroide waaghalzen, zig schielyk op der geruineerden puinhoopen tot het toppunt van Rykdom verheffen, Ik kan echter, nog in dit geval, nog wat betreft het grof speelen, het grootste ongelyk aan de laatsten niet geeven. Lacht het geluk hun toe, ze steeken hun winst gerustelyk in de beurs, en doen ze het considerabelst verlies, daar is op hen geen verhaal; ten ergsten koomen ze 'er af met een huit vol slagen, en hun vereelde rug die aan zulke avontuurtjes gewend is, bekreunt zig des weinig. 't is om die reeden, dat ik my ook kwalyk verbeelden kan, dat welgegoede luiden, of die in staat zyn, van een bloeienden handel te dryven, in dit opzigt, aanleggen zullen, dan alleen met menschen van welkers goeden toestand zy, op vaste gronden een voordeelig gevoelen hebben. Hier in bedriegt u de waarschynlykheid, wierd my hier op toegevoegd. Het onverschoonlykst van dezen met recht gezegden windhandel bestaat juist hier in, dat deftige en door hun rykdom bekende Koopluiden in dusdanige dobbelpartytjes zig inlaaten met menschen, op welkers schatten, nog oprechtheid de minste staat niet is te maaken, en zelfs met Joden en Smoussen van het verachtste slag, die, schoon ze aan andere kanten aanzienlyke voordelen hebben gedaan, de verschuldigde betaaling met een halstarrige verfoeilykheid weigeren, of wel aan d'eene zyde der stad door een gewillig bankrot weg zinken, om aan d'ander weer voor den dag te koomen, en, als of 'er niets voorgevallen was, met de uiterste onverschilligheid hunne zaaken weer by de hand te vatten. 't Geen nog als het verwonderlykste moet geschat worden, is dat gemelte welgestelde handelaars van te vooren volkomen bewust zyn, dat aangaande eenige takken van die negotie, volgens 's Lands wetten, de schuldenaars tot betaaling niet kunnen gedwon[181]gen worden. Zulks heeft plaats, by voorbeeld, omtrent de Ac- | |
[pagina 324]
| |
tien van de Engelsche Oost-Indische Compagnie, wegens de welken alhier, uitkracht van een wel bekend plakkaat, geen recht word gedaan, en die niet te min, zeedert eenigen tyd, het grootste onderwerp van dien windhandel geweest zyn. Zo dat in dit geval de party dermate inegaal is, dat ryke en t'effens oprechte luiden, die hun reputatie liefhebben, wel kunnen verliezen doch niet winnen, terwyl schurken, die geen andere eer, dan hun voordeel, kennen, zo ze al niets winnen, tegens alle mogelyk verlies volkoomen gedekt zyn. Ook vlyd zig die handel uitmuntend wel naar het Character van 't laatste volkje, dewyl die negotie meest bestierd word door de snoodste bedriegeryen, door uitstroying van valsche tydingen, en door het verzieren van ingebeelde progressen, die de Maatschappyen gemaakt hebben of binnen korten tyd staan te maaken; Oorlogen, vreedenstractaten, alliantien, alle van eige smeeding en tot de verscheide inzigten van godlooze baatzugt, geschikt, doen beurt om beurt, diergelyke eervergeeten fielten den zelfden dienst. Maar, myn lieve Vriend, hernam ik hier op, hier worden zulke algemeene klagten dagelyks uitgestort, weegens het verval der negotie, waar omtrent ik, uit oorzaak van den aanwas van weelde, en pragt, langen tyd in twyfel ben geweest. Zo 't zelve evenwel gegrond mogt zyn, neem ik de vryheid in myne onkunde noopens de Commercie, u te verzoeken, my openhartiglyk te zeggen, of gezegde windhandel van deeze verminderde bron van 's Lands welstand niet ten grooten deelen de oorzaak moet geagt worden. Het heugt my, in jonger jaaren, hier te hebben hooren spreeken, van aanzienlyke Koopluiden, die tot grof speelen met kaart, en dobbelsteen, eene bykans onwederstaanbaare ge[182]neigtheit in den boezem voedende aan de zelve nog tans niet gehoorzaamden dan op de geheimste wyze, uit vreeze, dat deeze zielsgesteldheit ontdekt zynde, hoe magtig zy ook waaren, hun crediet mogt verzwakken, en zelfs allengskens vernietigen. Nu komt het my als onbetwistbaar voor, dat de algemeene grond-reegels van alle zaaken, hoewel men op der zelver verscheide omstandigheden niet gevat is, aan alle die geenen, die een gezond en geoefend oordeel bezitten, in de zelfde toestand zig moeten voordragen, en hier uit durf ik besluiten, dat ik, zowel als de afgerigtste handelaar, gerechtigt ben, om staande te houden, dat het onderling vertrouwen de kragtigste grondslag van de negotie moet zyn, en dat, daar het zelve gekrenkt word, het gebouw, dat 'er op rust, aan het waggelen moet raaken, en zelfs met een spoedige instorting gedreigt word. Op deeze onbetwistbare waarheid redeneer ik op de volgende wyze: Onder de handelaars, die natuurlyker wyze | |
[pagina 325]
| |
zelfs het grootste crediet behoorden te hebben, zyn eenigen, die bekend zyn als deel hebbende aan die verderfelyke roekeloosheid; Van anderen worden hier omtrent nadelige vermoedens gekoestert, en de derden beroemt weegens hun bezadigt oordeel en voorzigtig beleid geeven de geringste aanleiding niet tot zo een gevaarlyke achterdogt, De eersten, vermids men onder hen den een na den ander ziet tuimelen, verdienen by iemand, die niet volstrekt van zyn zinnen berooft, en geen vyand is van zyn welvaren, het minste vertrouwen. Op de tweeden is weinig staat te maaken voor een waakzaam man aangaande zyne belangen, en die met reeden vreest, dat, houd hy geen oog in het zeil, het schip van zyn Commercie door de schipbreuk van een ander naar den afgrond zou kunnen gesleept worden. Betreffende de derden, schoon ze in het uiterlyk geen beweegreeden [183] tot diergelyke gedagten, met 'er daad, geeven, kan echter vermoed worden, dat, hoewel wezentlyk door de algemeene vloed weggerukt, zy genoegzaam verstand en beleid hebben, om hunne dwaling voor der omstanderen oogen te bedekken; en aldus moet het crediet gins geheel vervallende, daar aan het hellen, en hier wankelende, alle wigtige onderneemingen, die zonder onderling vertrouwen onmooglyk met voordeel kunnen uitgevoerd worden, te rug houden, en de algemeene commercie noodwendiglyk doen verflaauwen. Uwe aanmerking, hervatte hier op myn vriend, is van eene onbetwistbare zeekerheid; Dog mogelyk begrypt gy niet, dat hier het zelfde voorwerp aan de eene kant als uitwerking, en aan de andere als oorzaak op zyn beurt moet beschouwt worden. Door de onmydelyke vermindering van onze commercie, word de windhandel veroorzaakt en de windhandel weder doet de weezentlyke commercie verslappen, en dreigt de zelve met een gewissen ondergang, zo de voortgang van dit dobbelspel door den gunstigen Hemel, die, tegens onze verkeerde poogingen aan, zo dikmaals ons behouden heeft, niet word belet. Om u dit te doen bevatten, zal ik u zeggen, dat eenigen tyd naar 't afschudden van 't Spaansche jok, de gansche commercie des aardryks, als onze eigendom kon aangezien worden, zonder dat zo een uitmuntend voorrecht ons door andere Volkeren, hoe voordelig ook tot den handel geleegen, kragtdadiglyk betwist wierd. 't Is onbegrypelyk in wat geringen tyd, deeze stad voornamentlyk, het middelpunt van 's waerelds schatten is geworden, en 't gansche Land van de geringste beginselen tot een gedugten magt opgebeurt is geweest. Deeze onze schielyke voorspoed opende wel haast onzer gebuu[184]ren oogen om te bespeuren, dat scheepvaart en koophandel, de kragtigste zenuwen een Land strekken. Zy | |
[pagina 326]
| |
dongen met een goeden uitslag, naar de zelfde prys; De winsten, die wy alleen genooten hadden, wierden verdeelt, en schoon men met een naarstige zinnigheid, en yverig oppassen door den tegenwoordigen handel kan bestaan, is men daar niet meede vernoegt. Onze voorouders wierden, zonder hun geweeten te kwetzen en, zonder roekeloosheid, schielyk ryk. Men wil met kracht en geweld het zelfde spoedig fortuin bejaagen, al was het ten koste van voorzigtig beleid, en eerlykheid, en terwyl men zig haast om, in pragt en overdaad, den magtigsten te evenaaren, en voorby te streeven, steld men zig moedwillig bloot aan het gevaar, van 't gemeen vertrouwen te ondermynen, en door zyn eigen ondergang 's Lands publike welvaart den hartader af te steeken. Ik ben, &c.
N.B. De Schryfster van zekeren Franschen Brief word verzogt, by een nader verklaringe, den Spectator te ontdekken, welke onbetamelyke dragt der bekoorlyke Sexe zy in het oog hebbe met deze woorden: Les habits remontent, & ce qui tient la place des jupes descend de jour en jour. Mogelyk is het iets dat, ter plaatse daar zy zich onthoud, schynt door te willen dringen, doch tot noch toe hier niet in zwang gebragt, en my bygevolg onbekend is. [185] |