De Hollandsche Spectator
(2001)–Justus van Effen– Auteursrechtelijk beschermdAflevering 196-240: 11 september 1733 - 12 februari 1734
[pagina 168]
| |
No. 212. Den 6. November. 1733. De Hollandsche Spectator.IN het voorgaande Vertoog heb ik in korte woorden de pligt der Vaderen aangewezen wat de opvoeding van de Dogters, zo wel als die der zoonen, aangaat; Deze pligt legt onwederspreekelyk op hen, niet alleen, wanneer de Moeders tot het waarneemen van de zelve of onbekwaam, of onwillig bevonden worden; maar ook wanneer het 'er op aankomt, om met deftige en redelyke huisvrouwen hier in t'zamen te spannen, en de moederlyken raad en lessen, door de ontsachelyke vaderlyke onderwyzingen te ondersteunen, en steviger klem en nadruk te geven, 't Is hier een malle ongerymtheid, de eene sexe op de rekening der Vrouwen, en d'andere op die der mannen te zetten, en de zaak te behandelen, gelyk in huwelyken tusschen luiden van verscheide Godsdienst, in dewelken uit kracht van het schandelykste verdrag, dat bedacht kan worden, de Dochters de Moeder, en de Zoons den Vader volgen, een stoffe die wel waard is met de uiterste ernst te worden verhandelt. Indien een Vader maar matige pogingen omtrent zo een zwaarwichtig voorwerp wilde aanwenden, [10] hoe zou het mogelyk zyn, dat zyn Dochter hy haare eerste intreede in publique gezelschappen zig zou kunnen vergapen aan de laffe liefkozeryen van een melkmuil, die, gelyk ik het dikmaals in volle saletten gezien heb, voor haar op de knie gaat leggen, haar de handen tracht te zoenen, en mompelende, dat ze het schoonste mensch | |
[pagina 169]
| |
is, dat hy oit gezien heeft, met de misselykste draijingen van niets beduidende oogen haar aanziet, om haar wys te maken, dat door haar bevalligheid zyn hart met een pyl, als een puthaak, doorwond is? Hoe zou ze, ziende, dat hy nu deze, nu geene Juffer op dezelfde wyze behandelt, en zig zo bekwaam tot die galanteryen betoont, als een kalf, om voor een Manege paard te dienen, zig in 't hooft kunnen brengen, dat deze wispeltuurigheid blotelyk word aangewend om zyne waare liefde voor haar te verbergen, en hoe zou ze haare verbeeldingskracht gewelds genoeg konnen aandoen, om zich zelf te overreden, dat in die malle liefkozeryen, zyn gelaat en gebaerden ernstiger, met haar, als met haare gezellinnen zig vertoond? Hoe zou het zelfs begrypelyk zyn dat zo ze maar met het minste oordeel begaaft was, zy niet wel haast ontdekken zou dat al die walgelyke apery alleen door het Jonkertje in 't werk word gesteld om zyne onbekwaamheid om iets goeds en aardigs voor den dag te brengen, en zyn gebrek van geest en verstand te bedekken, en te vernissen? Men twyfele niet of zulks is wel het gemeenste oogmerk van de circulaire liefkozingen, die, om dat zoort van galantjes recht te doen, zelden spruiten uit een voorbedagt opzet om de Dames om den tuin te leiden; Geenzins: 't Is meestentyd, om in een geselschap niet als een uil in doodsnood te zitten kyken, en om zich door een air van Fransche hoflykheid, daar ze nauwlyk een [11] denkbeeld van hebben, eenigzins te doen gelden. 't Valt wat moeyelyker voor een Juffer zig te hoeden voor een ander slag van saletheertjes, die hare zaakjens met meerder schuld, en minder zotheid overleggende, zich te vreeden houden met in publyke gezelschappen de Juffers ieder op haar beurt wat douceurtjes te vertellen, maar die by alle de Dames, die ze geleegendheid hebben in het byzonder te onderhouden, den verliefden speelen, en alle mogelyke pogingen aanwenden, om haar hart te winnen. Deze Jonkers kunnen aangezien worden, als de Alexanders van de Galantery, welkers eerzugt noit verzadigt, zig behaagt in van de eene overwinning naar d'andere te draven, en die, zo ze de gansche schoone sexe aan hunne zeegekoets gekluisterd hadden, naar nieuwe waerelden zoude vragen, om derwaards hunne conquesten uit te breiden. 't Is een veragtelyk volkje, welkers, nog door reden, nog door deugd, bepaalde eigeliefde tot haar eenig oogmerk heeft zig door die zegen-pralen te voeden en te vermeerderen. Dog by geluk is die eigeliefde meestentyd zo blind, en zo driftig, dat ze in den doolhof van haare valsche streeken zig zelf verwert, en dat haare verfoeyelyke kunsjes waereldkundig en wel | |
[pagina 170]
| |
haast het doelwit der bespotting worden van Juffers die niet van humeur zyn, om zig willens en wetens te laten bedriegen en hals over hooft in ontdekte strikken zich te werpen. Dog een geval in 't welk de heilzaamste, meest herhaalde, en met de yverigste leerzaamheid aangenoome lessen, niet genoegzaam bekwaam zyn de Jufferlyke voorzigtigheid tegens der mannen lagen te wapenen. is 't geen myn Correspondent wel het sterkste aandringt. Een galant attacheert zig aan een beminnelyke Dogter, zonder het minste werk [12] van eenige anderen te maken; Hy past haar op met alle mogelyke vlyt; Hy verandert als in haar schaduw, dit duurt maanden agter den ander: Schoon hy zomtyds zyne genegentheid niet met duidelyke woorden uitdrukt, zyne gansche behandeling, zyne gebaarden, zyn wezen strekken als tot een generaale en geduurige verklaaring van eene oprechte en heevige liefde; zyn stilzwygen komt zelfs voor als een verdienstig teken van zyn oordeel en goede meining, vermids het veiligste middel, om eene waare en bestendige genegentheid in een brave Juffer te verwekken, bestaat in zyn eerste werk te maken van zig by haar te doen agten en, door de weg van die agting, haar hart tot het inlaten van eene gegronde tederheid te openen. Niet alleen het gevleide voorwerp zelf, maar de gansche waereld met haar kan zig niet anders verbeelden, als dat het aan haar alleen maar hapert, indien uit die verkeering niet een spoedig huwelyk spruit; De fraye sexe, gelyk myn Correspondent zeer wel aanmerkt, heeft zo weinig, als de onze haar hart, en driften in haar hand; in geval derhalven de juffer haar oppasser haar liefde waardig oordeelt, kan het haast niet anders wezen, of de tederheid voor hem moet in haar ziel dieper en dieper wortelen schieten, die niet dan met de smertelykste moeite en als met een gedeelte van den grond zelf kunnen uitgeroeit worden. Buyten ieders verwachting gebeurt het nochtans dat de gewaande minnaar schielyk den draad van zyne verkeering aan stukken rukt, zig ten spoedigste met een ander in een van te vooren bereiden echt begeeft, en de zoete Juffer aan eene eeuwige en zomtyds doodelyke kwyning ten proi laat. Indien men hem deswegens van valschheid beschuldigt, hy zal met koelheid antwoorden, dat het waar is, dat hy in het gezel[13]schap van de verlate Dochter een byzonder behagen heeft geschept, dat hy zig een vermaak en een eer gemaakt heeft, van haare agting te winnen, dog dat hy haar noit van liefde 't minste woord heeft gesproken, en dat het hem leet is zo zy zig deswegens met inbeeldingen boven de waarheid gevleit heeft; Eveneens als of de woorden de sterkte en onfeil- | |
[pagina 171]
| |
baarste uitdrukkingen van inwendige ziels gestalte moeten geschat worden, en of het gansche gedrag van iemand niet geloofwaardiger moest gehouden worden, als bloote uitdrukkingen, die (in de hedendaagsche waereld voornamentlyk) in ligtheid de wind overtreffen. Heeft zelfs een galant, in diergelyk voorval, de hevigste betuigingen van liefde niet gespaart, indien hy maar de woorden van trouwen, en huwelyk zorgvuldig gemeid heeft, hy zal durven staande houden, dat hy volstrekt buiten schuld is; Hy zal zonder bewimpeling bekennen, dat hy genegentheid voor de zoete Juffer gevoelt heeft, dog dat hy, wel bewust dat ze geen portuur voor hem was, zyn leven geen gedagten gehad heeft om haar te trouwen, en haar 't minste woord, dat naar zulks zweemde, toe te voegen, en dat men immers een Juffer wel mag beminnen, zonder haare wettelyke bezitting te bedoelen. Deze verschoning, hoe ongerymt en onrechtvaardig, gaat tegenswoordig door, inzonderheid by de groote waereld door eene vreemde beschaaftheid als betovert, en by dewelke de mode niet alleen over de kleeding en uiterlyke zwier met een volstrekte heerschappy 't gezag voert, maar haare dwinglandy ook over de zeden uitbreid, en als met eige handen de scheidpalen steld tusschen deugd en ondeugd. Gansch anders hadden de reden en de heusche oprechtheid diergelyke zaken geschikt en geregelt by onze deftige en eerlyke voorouders, onder dewelke [14] de verkeering met een onbesprooke dochter een teken was van oprechte liefde, en die liefde altyd ondersteld wierd eene wettige vereeniging te beoogen. Dog hoe zal een verstandige Juffer zig dog dragen in dusdanige hacchelyke omstandigheden? Zal zy vrypostig genoeg wezen, om haren volstandigen oppasser zelf zyn waare inzigt af te vragen? Zulks zou voor onbetamelyk doorgaan, en zeekerlyk, schoon onschuldig en gansch niet met de redelykheid strydende, de bespotting van onze petits maitres tot zich trekken. Ik zou haar derhalven niet raden dien weg in te slaan; Dog myns oordeels zou dit de post en plicht zyn van ouders of belangnemende vrienden, die wel weeten, dat zodanige langduurige omgang zonder het rechtschape oogmerk noit anders als schade aan de reputatie van een jonge Dochter kan toebrengen, en die niets behoorden te verwaarlozen, om, bytyds, 't hart van de Juffer voor zo eene gevaarlyke en waarschynelyke verleiding te behoeden. Wat de schoone sexe zelf betreft, ik kan haar niet genoeg aanspreeken, in deze trouwlooze eeuw, met de zorgvuldigste omzigtigheid zig te dragen, omtrent galants, die in fatsoen en vermogen boven haar uitmunten. 't Is voor haar de gevaarlykste zaak die bedacht kan worden, en ze kunnen haare aandacht | |
[pagina 172]
| |
aan dezelve niet met te veel ernst hechten. Ik neem dat diergelyke vryer haar niet alleen met de volmaakste gedienstigheid oppast, met de nadrukkelykste betuigingen van tederheid haar overlaad, en haar met de dierste eeden verzeekert dat hy zyn hoogst en eenigst geluk steld in haar wettiglyk zig toe te eigenen, en dat zonder haar nog leven wil nog kan, ja dat zyne liefde sterk genoeg is om alle mogelyke hinderpalen uit den weg te ruimen. Ik gaa verder? ik onderstel zelfs [15] dat zyn bekende oprechtheid grond geeft om te gelooven, dat hy in die betuigingen als overluid denkt, en dat zyne ziel op zyne lippen zweeft, het blyft echter een heet yzer om aan te tasten, in geval hy nog, 't zy mundig, 't zy onmundig, van zyne Ouders afhangt. Huns Zoons neiging zal zeekerlyk teegen hun zin zyn, en genoomen, dat ze de zagtmoedigsten zyn, die men by kans wenschen kan, en huns zoons neiging niet vlak voor 't hooft willen stooten, ze zullen hem ten minsten verzoeken tyd van beraad te neemen, en ondertusschen zich door een reisje naar vreemde landen, wat te gaan verlustigen, om eens te zien wat 'er in de waereld omgaat, eer hy zich een blok aan het been hegt; zo een redelyke eisch kan van een kind niet wel afgeslagen worden. Hy vertrekt al schoorvoetende, 't schynt dat hy zyn liefste verlaatende afscheid van de waereld neemt; Hy neemt het vast besluit van haar om geen reeden, van wat voor gewigt ook, te verlaaten, en hy zou durven zweeren, en dat zonder zyn geweeten in het minste te kwetsen, dat, a1 duurde zyn afweezen eeuwen lang, hy verliefder te rug zou koomen als hy van haar gescheiden is. Dog in de eerste driften van de losse jeugd kan in 't gemeen de korte duur van de teedere hartstogt by deszelfs heevigheid worden afgemeten, en op ryze verdrinkt de liefde zig wel haast op zee, of ze breekt den hals op een Postwagen, en in ryper jaaren op vaster gronden van reedelykheid zomtyds gevestigd raak ze door de aftrekking van gedachten, uitgewerkt door de verscheidenheid der voorwerpen, allengs aan het bedaaren, daar na aan 't kwynen, en aldus sterft ze meestentyd haare natuurlyke dood. 't Is onwederspreekelyk dat voor een Juffer in de gezegde omstandigheeden vry meer hoop van een [16] goeden uitslag is, wanneer haar vermogend galant zich zyn eigen meester bevind, en in staat van zonder kragtige verhinderingen zyne beloften gestand te doen. Zy zie nogtans wel toe, zo ze niet bedroogen wil weezen, zy houde voor verdacht alle pogingen van haar beminde; die strydig teegen haar kuisheid kunnen zyn; de geringste vryheid, is zy wys, zal ze hem geenzins toestaan; 't is in 't gemeen de | |
[pagina 173]
| |
eerste schakel welkers beweeging van de geheele keeten gevolgd word. Laat ze zelf hem niet te veel vertrouwen, wanneer hy tot het redderen en schikken zyner zaaken, zonder de baarblykelykste noodzakelykheid, uitstel verzoekt; zulks is dikwils een al te zeeker teeken van een wankelend gemoed, dat zich, tegens wil en dank van zyne reeden, aan de liefde overgeeft, en eer men 'er om denkt, van de zelve kan afgeleid worden. Daar by is het bedenkelyk, dat diergelyke affaires alzo wel naa, als voor het huwelyk kunnen verrigt worden. Zy zal zelf wel doen van niet te veel staat te maken op den verzogten tyd om kleederen en juweelen voor het bruiloftsfeest te koopen. Dusdanige passien moeten in het toppunt van haar heevigheid worden waar genoomen; de kleederen en juweelen zullen den Man wel volgen, en het is meer dan eens gebeurt dat het koopen van kleederen en juweelen door den man geenzins gevolgt is. Ik verbinde my deeze en diergelyke stoffen ten behoeve van de Juffers verder te verhandelen. [17] |
|