De Hollandsche Spectator
(2001)–Justus van Effen– Auteursrechtelijk beschermdAflevering 196-240: 11 september 1733 - 12 februari 1734
[pagina 159]
| |
De Hollandsche Spectator, Achtste Deel.Te Amsterdam, By Hermanus Uytwerf. | |
[pagina 161]
| |
No. 211. Den 2. November. 1733. De Hollandsche Spectator.DE verhandeling van een' stoffe, over welke ik al over lang myne gedachten heb laaten gaan, word by my verhaast door den volgenden brief:
Heer Spectator,
BEhalven het geen, waar over Juffrouw Apollonia, in den eersten brief van uw 197 Vertoog, met zo veel reeden klaagt, gaat 'er by onze jonge Heeren nog een gewoonte in zwang, die ten uiterste nadeelig en gevaarlyk voor de sexe is; Daar zyn 'er die behaagen scheppen in alle Dames zonder onderscheid van hunne liefde te onderhouden, en duizend dingen wys te maaken, schoon ze nooit gedachten hebben, om 'er het minste van na te komen; Men vind anderen, die zich standvastig aan het zelfde voorwerp attacheeren, (hou my dit onduitsch woord om zyne krachtige zin, ten besten) en de zelve Juffer overal volgen, en oppassen, hoewel ze niets minder, dan eene oprechte huwelyks geneegenheid voor haar voelen, en slegts alleen zoeken, volgens den hedendaagschen zwier, hunnen tyd op eene genoeglyke wyze door te brengen; My dunkt, onder verbeetering, dat [2] zulk een gedrag de grootste verfoeying verdiend; want men behoorde te denken, dat een Juffer zo weinig haare zinnen en driften in de hand heeft, als een man, en dat zy haar hart door bedriegelyke liefkozeryen overheert | |
[pagina 162]
| |
voelende, niet, dan met de gevoeligste smart, kan ondervinden, dat ze in haar zielstreelende verwachting bedroogen is. Voorbeelden van zulke ongelukkige jonge dochters zijn er genoeg, en ik heb 'er gekend, die na eene veeljarige verkeering, de geveinstheid harer galants bespeurende, het overige van haar leven in eene kwynende staat hebben doorgebracht. Waarlyk, Myn Heer, my dunkt, dat de pligt van een eerlyk jongeling vereischt, in dit stuk; wat meer omzigtigheid te gebruiken, en ik kan niet zien, dat het juist noodzaaklyk zy, om voor wellevend door te gaan, die eenvoudige schepsels, welke voor de eerste reize in de groote waereld koomen, diergelyke laagen te leggen, dewyl men wel andere middelen heeft, om zich by haar aangenaam te maaken, zonder daar toe een misdaad (want voor zulks houde ik eene valsche liefdebetuiging) in het werk te stellen; wilt gy het gemeen, over dit onderwerp, eenige heilzame bedenkingen mededeelen, het zal my lief zyn u door deze weinige letteren hier toe aanleiding gegeeven te hebben; blyvende ondertusschen, enz. Eer ik gewag maake van het aangetoonde vals gedrag der mannen, 't welk myn Correspondent met schroom een misdaad noemd, en ik gegrond op vaste beginselen van reeden, en deugd, zonder de minste verbloeming, een volstrekt schelmstuk denk te kunnen, en te moeten noemen, vind ik nut eenige aanmerkingen te maaken over de Juffers zelfs, die niet zelden, zonder der mannen schuld, in diergelyke dwalingen van pynelyke gevolgen [3] worden ingewikkeldt. Hoe dikwils gebeurt het niet, dat een Heer van een onbesproke eerlykheid, 't zy door een geredeneerde preferentie, 't zy door een natuurlyke sympathie, waar van het onmooglyk is reeden te geven, in de gemeenzame omgang van de eene Juffer oneindig meer vermaak en vergenoeging vind als in 't gezelschap van alle anderen, zonder nogtans iets in zyn boezem te voelen, dat naar een huwelyks inclinatie eenigzins zweemt? 't Is derhalven natuurlyk, dat hy met yver haar by zyn zoekt, opentlyk toont dat het zelve hem by uitstek aangenaam is, en door eene vriendelyke beleeftheid, en ongeveinsde teekenen van agting haar van haare gezellinnen onderscheid, zich nogtans zorgvuldig wagtende van haar zelfs door dubbelzinnige woorden te verstaan te geven, dat zyn hart met beooging van eene wettige vereeniging, op haar gezet is. Hy kan zich met recht vrykeuren van 't verfoeilyk voorneemen van haar te bedriegen, en tot een' valsche hoop en verwagting te misleiden. Dog zy spaart hem die hatelyke moeite, en ze wend alle mogelyke poogingen aan om zig zelf te verraden; en dit haar ongeluk kan uit twee oorzaaken voortvloeien. De | |
[pagina 163]
| |
eerste is eene natuurlyke laatdunkendheid dikwils gekoestert, opgekweekt, een voor eeuwig in de ziel geworteld, door het lezen der betooverende Romans, of liefdens geschiedenissen. Die genen die het meeste uit ter aard geneigt zyn om zich te hoog te waardeeren, zyn het meest met die gevaarlyke boeken ingenoomen. Zy behagen zig zelve, om zonder naauwkeurig onderzoek zich in de plaats te stellen van een' Rozemond, een' Clelia, eene Cassandra, eene Cleopatra, in een woord, van de een of d'andere verrukkende schoonheid, met de welke zy waanen, door haare verdiensten, en bevalligheden, de grootste over[4]eenkomst te hebben, Zy verbeelden zig, dat het eerste opslag van haar oog noodwendiglyk alle harten treft, in ligter lage vlam steekt, en volkomen vermeestert. Ziet iemand haar vriendelyk aan, 't is haar krysgevange; toont hy zig zelf, dat meer is, van haar afkeerig, hy vreest voor de onmydelyke indruk van haare onwederstaanbaare aanlokkelykheid. Is 'er iemand dien zy zich, om dat haar tegenwoordigheid door hem met vlyt word gezogt, tot haar Cyrus, Aruns of Pharamond, heeft toegeëigend, en die nogtans haar 't minste woord niet toespreekt dat het Character' van liefde draagt, zy twyvelt niet of de onderdanigste eerbied dwingt hem, de liefde die, gelyk zy zich wysmaakt, door zyn geheele wezen, en door alle zyne daaden heen dringt, onder een voorzigtig stilzwygen te bedekken. Zy onthoud en past zich toe de ganse zeeden, en levenswyze, van die bekoorlyke Heldinnen. Alleenlyk vergeet zy, dat een verklaaring van liefde, na geheele jaaren heimelyk zugtens, die ouwerwetse Dames zo gewoon was tegens de borst te stooten, en haare fierheid dermate kwetste, dat zo eene roekeloze misdaad, door een langduurige verbanning uit haare oogen, zonder missen gestraft wierd, en door de slaafagtigste onderwerping, verzelt van een t'zamenschakeling van heldendaden, blootelyk door de liefde bestiert, naauwlyks te boeten was. Komt de lang, en hevig gewenschte ontdekking niet te voorschyn, zy verdraagt zyn blooheid, met het uiterste ongedult, en geeft hem duizend geleegendheden, om van zyne Romansche schroomagtigheid zig te ontlasten; Dog ziet ze eindelyk, dat zyn waare inclinatie elders overheld, zo kan zy niet nalaaten hem als eenen trouwlozen hedrieger, en meinedigen verrader aan te zien, en by haare Vriendinnen, die in 't ge[5]meen gansch niet van humeur zyn, om haare dwaasheid te verzwygen, zig over hem te beklagen, als of hy haar eene trouwbelofte, met zyn bloed ondertekent, eerst gegeeven, en daar na, met louter bedrog, weder af handig had gemaakt. Waar zy hem ontmoet, zy toont hem een toornig gelaat; zy heeft geen praat voor | |
[pagina 164]
| |
hem; zy keert hem met verontwaardiging den rug toe, zonder dat het den armen vryer mogelyk is te raden, zo lang haar dwaasheid hem niet, door haare gedienstige vriendinnen, ontdekt word, door welken zyner daden, of woorden hy haaren haat kan verdient, en op zig gehaalt hebben. Een tweede hoofd-oorzaak van diergelyk dwaling in de jonge Juffers, zonder dat dezelve op der mannen rekening kan gesteld wordt, is haar onbedreevenheid, en gebrek van waereld kennis. Zo een onnozel duifje rekent alle de harten by 't haare; zy voelt, dat, wanneer ze aan iemand een byzondere vriendelykheid betoont, zulks de zuivre uitwaasseming is van een' byzondere genegentheid, en, zo dra iemand vermaak in haar gezelschap schynt te nemen, haar wegens haare bevalligheid met eenige loftuitingen vereert, liever met haar, als met een ander, aan de quadrille tafelGa naar voetnoot1 wenscht geschikt te zyn, en zig beklaagt, wanneer hy eenigen tyd van 't geluk van haar te zien berooft is geweest, parst ze, uit alle die zamenvoegde tekenen van agting, de volle kragt van een liefde verklaring, en nauwlyks twyfelt ze, of de gewaande minnaar zal, zonder uitstel, acces by haare ouders laten verzoeken, en 't scheelt weinig, haars bedunkens, of hy is reeds aan haar verlooft. Zo dra een eerlyk en bescheide jong man diergelyk vooringenomenheid komt te merken, is het zekerlyk zyn plicht de zoete onnozelheid van het Juffertje niet te misbruyken, en haar uit haare doling te helpen, eer zulks zonder het smartelykste ziels verdriet niet geschieden kan. Niet dat myn gevoelen zy, dat hy haar ronduit ontdekken moet de waare gesteldheid van zyn hart; Dit zoude als een onvergeeflyke boosheid by my geschat worden; Neen diergelyke band van gemeenzaamheid moet gy niet met een schielyk geweld losrukken, maar liever zoetjes en zagjes doen slyten; Hy zal behoorlyk handelen, indien hy allengs[6]kens koeler en koeler zich haren 't halven betoont, en by ongevoelige schreeden van haar afwykende, haar doet merken, dat haare onervarenheit, eene vriendelyke achting, zonder grond, voor een' rechtschape huwelyksliefde genoomen heeft. Zo eene gevaarlyke eenvoudigheid kan niet anders, als aan eene slordige en verwaarloosde opvoeding worden geweeten, die eenigzins verschoonlyk is in luiden, die hunne geheelen tyd aan hunne kostwinning gehouden zyn te besteeden, en, in hunne kinderen op te trekken, voornamentlyk beoogen hen in staat te stellen, van fatzoenlyk door de waereld te | |
[pagina 165]
| |
koomen. Dog in menschen van geboorte is dezelve geenzins te duiden. 't Is niet genoeg dat een Juffer leert borduuren, zingen, danssen, het lynwaat behandelen, en 't oog op de keuken te slaan: Dit zyn dingen, die prysselyk zyn, maar eer de schors dan als het weezentlyke van een' welbestierde opvoeding uitmaken. Immers is het de pligt van een deftige moeder, terwyl ze met haare Dogters zig aan vrouwelyke bezigheden, die onder een praatje haar gang kunnen gaan, overgeeft, haar kroost de waereld te leeren kennen, en de middelen in te scherpen, om door losse inbeeldingen zig zelve niet te bedriegen, en om zig voor de lagen van het bedriegelyk manvolk te hoeden. Maar het gaat in de meeste huisgezinnen gansch anders; Terwyl Mama, met Saartje, en Beeletje, die den ouderdrom van vyftien of zestien jaar bereikt hebben, de Was helpt opdoen, schept haar' eige liefde het soetste vermaak, in zig met de voorvallen van hare bloeijende jeugd te kittelen; Van kindsbeen af ziek zynde geweest aan het zelfde euvel, dat in de Meisjes diende voorgekomen te worden, vertelt ze dezelven, dat ze, voor haar huwelyk met Papa, wel tien vryers gehad heeft, die smoorlyk op haar verlieft waren, en van welken ze als aangebeden wierd, alle jonge luiden van eene uitstekende bevalligheid en verdienste. Maar wat zal men zeggen, de huwelyken worden in den hemel gemaakt; Papa moest tog haar deel zyn, en haar andere minnaars daar door bykans tot wanhoop gebragt worden. Dit venyn glyd als hooning in den boezem van die zoete Meisjes, die zig niet min bevallig schattende als Maatje moet geweest [7] zyn, zo dra ze van een man vriendelyk zullen aangesprooken worden, zig in 't hooft zullen brengen, zo hy haar wel aanstaat, dat haar huwelyk met hem hier booven voor vast beschooren is, of anderzins, dat hy een van de tien of twaalf moet zyn, aan wien haar huwelyk met een ander de smartelyke droefheid staat te veroorzaken. Papa hoort zomtyds diergelyke malle praatjes aan, en streelt zig met die te bevestigen, trots op de eer van zo veel treffelyk Medevryers de loef te hebben afgestooken; In plaats van zelfs het nootwendig werk van de onderwyzing zyner Dogteren by de hand te nemen, lyd hy dat derzelver hart in zyne tegenwoordigheit word bedurven. Behoorde niet een Vader die de waereld kend, en buiten twyfel zelfs meer als eene laatdunkende zottin, of duifje zonder galGa naar voetnoot1 in zyn weg ontmoet heeft, zyne eige ondervinding ten nutte zyner Dogters te doen strekken? Is 'er geen genoegzame gelegend- | |
[pagina 166]
| |
heid aan de tafel, by den haart, onder het nuttigen van een kopje thee of koffy, om op een aangename manier de gewoone behandelingen der Mannen voor de oogen van zyne Dogters open te leggen, en haar heilzame lessen in te boezemen, om zig met eene verstandige omzigtigheid in derzelver gevaarlyk gezelschap te dragen? En zulks moest niet werkstellig gemaakt worden, wanneer de Juffertjes, om zo te spreeken, zich reeds paleeren,Ga naar voetnoot1 om zich naar d'eene of d'andere societeit te begeeven: Zulks zou even zo ongerymt zyn, als een stuurman in de zeemanschap te willen onderwyzen, als hy rylreeGa naar voetnoot2 legt, en op het stip is van af te steeken. Neen, een verstandig Vader zal een zyner gewigtigste pligten waarnemen, indien hy dusdanige nutte lessen in de jeugdige gemoederen tracht te planten, by het opkomen van den eersten dageraad der reden in de zelven, op dat die heilzame waarheden door dezelfde hand geduurig besproeit en aangekweekt, met zyne kinderen dagelyks als opwassen, zig versterken, en dezelven zo natuurlyk, en eige werden, dat wanneer het te pas komt, zig daar van te bedienen, zy van zelfs uit den boezem voorkomen, en zig aanbieden, om met vrucht te worden gebruikt. Maar dat kan immers onmogelyk door den beugel; Laat [8] Papa eenige aandagt, nu en dan, als hy niets beter te doen heeft, aan de opvoeding van zyn' Zoons leenen; Maar ieder moet zyn eigen zaken waarnemen; Mama zou immers niet, verstaan, dat in haar ampt getreeden wierd, en dat Jantje lief, of Pietje lief zig met onderrechting van zyne Dogters in 't minste bemoeide. 't Zou immers net wezen, alsof zy zelf daar toe de nodige bekwaamheid niet had; en dat was zeker voor haar een onwisbaare schande. Vorders behalven zyn particuliere belangen, is de goede Heer zo overladen met de publique affaires, dat de verkiezing van een Poolsch KoningGa naar voetnoot3 met alle haare mogelyke gevolgen hem geen tyd overlaat, om aan zyne familie zaken de noodige oplettendheid te gunnen. Daar mede dryven onze Juffertjes heen in een' onbekende en woeste zee zonder roer of riemen, en 't is tegen elf oogen gedobbeld zo ze te regt komen. De zaak blyft derhalven aan Maatje aanbevolen, en dat is net de half zienden aan de leiding van een volstrekte blinden aan te bevelen. Het lieve Moedertje neemt zo een teder belang in de bevalligheden van haare Dogters, dat de liefkozeryen aan dezelven geadresseert, ten | |
[pagina 167]
| |
naasten by haar dezelfde kittelende aandoening veroorzaken, als wanneer zy zelf van diergelyken het betooverd voorwerp was. Ja wel, ik moet bekennen, dat ons Kaatje een alderliefst dingetje is; al de Heeren zyn zot na haar; nu ze is Moeders Dogter, en al de waereld zegt dat ze me lykt als twee druppelen waters; Og al wou ze een vryer aan ieder van 'er vingers hebben, ze zou 'er toe kunnen komen; Maar ze zal haar Mama slagten,Ga naar voetnoot1 en wel toe zien wat keur ze doet: Ondertusschen denkt het onnozele Kaatje, dat Paris zot, of steekeblind zou geweest zyn, indien hy zonder het minste regtsgeding haar den appel niet had toegereikt,Ga naar voetnoot2 en aldus word het vergift verdubbeld, van de kant, waar van het kragtigste tegengift natuurlyker wyze te verwagten was; Hier steek ik my weder in een nieuwe schuld, die misschien de eerste, naar een gebruik, 't geen in gansch Europa reedelyk gemeen is, zal afgedaan worden. [9] |
|