De Hollandsche Spectator
(1999)–Justus van Effen– Auteursrechtelijk beschermdAflevering 151-195: 7 april 1733 - 7 september 1733
[pagina 159]
| |
No 168. Den 5. Juny 1733. De Hollandsche Spectator.
Amara lento temperet risu.Ga naar voetnoot1
hor.
NAdemaal de Kermisfeesten wederom hunne ronde door 't gansche Vaderland beginnen te doen, heb ik voorgenomen myne gedagten eens te laten gaan over derzelver natuur, en betamelykheid in een Land, 't welk het geluk heeft van door 't licht van eene gesuiverde Christelyke Religie bestraalt te worden. Dit voorwerp zal ik in zig zelve beschouwen, en onafhankelyk van de bekommerlykheid der tyden, die, terwyl 'er weinig meer van gerept word, naar alle bedenkelykheid moet ophouden, of ten minste van een geringer gevaarlykheid worden. Ik zal openhartiglyk bekennen, dat het my onmooglyk is desaangaande met veel wyze en Godvrugtige Leeraren en Regenten, van 't zelfde gevoelen te zyn. Dezelven oordelen, dat Magistraten, welkers pligt het is de Godvrucht in den boezem der onderdanen te kweeken, verbondenGa naar voetnoot2 zyn, by die gelegentheden, zekere schouwspelen niet toe te laten, om geen' aanleiding tot dartelheid, en ydelheid te geven. Ik zal voor eerst aanmerken, dat ik daar omtrent in zekere steden eene onderscheiding heb zien waarnemen, die my vry wat ongerymd en grillig voorkwam. Ik heb gezien, dat Comedien van levendige persoonen verboden waren, dog Marionetten geduld wierden. Maar [138] wat ydelheid is in d'eerste te berispen, die in de laatsten door de vinger kan gezien worden? Waarom is ongebonde of onstigtelyke taal, die van een mensch voor den dag word gebragt, verderfelyker voor de Ze- | |
[pagina 160]
| |
den, als die kwanswys door opgeschikte en bewoge poppen word uitgesprooken? Ik heb ook opgemerkt dat Koordedansers geweert wierden, terwyl aan de Gochelaars vergund wierd onverhindert hunne kunst te oefenen; Maar om wat reden is de behendigheid en gaauwheid der benen gevaarlyker voor de zeden der toezieners, als de afgeregtheid der handen, die aan onbedreve bystanders zo onbegrypelyk voorkomt, dat ze zweeren zouden dat 'er tovery mede gemengt is. Zal men zeggen dat de Koordedansers zig meer bezondigen, als de anderen, om dat ze zig moedwillig aan gevaar bloot stellen? Dog wie weet niet, dat doorgaans die luiden zo fix op hunne kunst zyn, en daar by zo zorgvuldig door hunne makkers worden waargenomen, dat ze op een dun touw bykans alzo veilig zyn, als een ander op een gelyke grond. 't Zal mogelyk om de zelfde reden zyn, dat zomtyds een bende van dat volkje gedult word, maar onder voorwaarde van de koord daar te laten, en zig te vergenoegen met de bystanders, door buigingen des lichaams, en lugtsprongen op het Theater te vermaken. Ik zou nogtans durven staande houden, dat het gevaar van een arm of been, en zelfs van den hals te breken aan beide kanten even groot is, en dat ik van dat slag van sprongen gezien heb, die my deden yssen en grillen.Ga naar voetnoot1 't Is waar, dat dewyl de Meesters hunne vaardigheid op de koord toonen, de eene of d'andere Hansworst posturen onder de zelve maakt, en grappen voor den dag brengt, die dikmaals vry ergerlyk zyn, dog of zulks geschied [139] onder een gespanne touw of op het tooneel, moet voor de deugd en voor de betamelykheid van een zeer gering belang wezen. Dit komt my voor als met de eene hand te rug te houden, 't welk men met de andere toereikt, en in eene buitensporige Capitulatie te treden, met het geen men als ondeugt, en onbehoorlykheid aanziet. 't Is niet doenlyk iets anders hier uit te besluiten als dat het redelyk is die schouwspelen, dewyl ze allen van den zelfden aard zyn, allen te gehengen,Ga naar voetnoot2 of zonder onderscheid te verwerpen, behalven misschien, 't gezigt van eenige vreemde dieren, dat de nieuwsgierigheid kan voldoen, zonder de zeden te krenken, en een onbedagtzame vreugd in de gemoederen te verwekken. Want wat aangaat het ten toon stellen van wandrogtige menschen, of monstrueuse gediertens, zulks behoorde meer als iets anders afgekeurt te worden, om gene gevaarlyke indruk op de wonderlyke ver- | |
[pagina 161]
| |
beeldingskragt van zommige vrouwen te veroorzaken. Dit alleen uitgezondert kan ik geen bondige reden bevroeden, die de regering verpligt het volk van alle die vermakelykheden te beroven. Men brengt zomtyds tegens dit myn gevoelen een politiek bewys te borde, met staande te houden dat alle die Konstenaars groote sommen gelds uit het land slepen. Dog voor eerst komt een goed gedeelte van de winst ten voordeele der publike armen der steden; een ander gedeelte wordt genoten door de arbeidsluiden, die de tenten opslaan, en betaalt worden, voor de hand te leenen aan de bereiding van al 't geen tot die schouwspelen vereischt word, en wat het overige aangaat, die eenigzins dat volkje kend is genoegzaam bewust, dat ze zonder bedagtzaamheid t'zoek maken 't geen daar ze gemakkelyk aankomen, en dikwils weinig ryker als [140] ze gekomen zyn weder vertrekken. Dog de zwaarwigtigste redenen, die tegens myne gedagten ingebracht worden, zyn uit den boezem zelf der deugd, en Godvrugt gehaalt, en worden gevestigt op dit grondbeginzel; Dat deftige Overheden, die in de bestiering van een volk, Gods eer voornamentlyk tot een doelwit moeten hebben, verbonden zyn, met alle mogelyke pogingen, alle ydelheid, alle ligtvaardigheid, alles wat tegens de regtschape, en welbegrepe ernst van de waare Godsdienst aanstreeft, te weeren, en uit de t'zamenleving te verbannen. Ik ben volstrekt van oordeel, en kan niet bevatten dat een deugdlievend mensch het zelve kan verwerpen; Dog 't zal myn Lezer verbazen, te vernemen, dat dit juist de grondslag is, waar op ik vermein myn gevoelen onwrikbaar vast te kunnen stellen. Is het niet van de uiterste onbetwistbaarheid dat het tot Gods eer, en tot welstand van een staat strekt, een kwaad, dat anderzins onmydelyk zou zyn, te ontwyken, door het toelaten van een minder kwaad, of wel van iets, dat in zyne natuur onverschillig eene naturelyke, en bykans zekere aanleiding tot een geringer kwaad geven moet. Nu komt het my voor als handtastelyk, dat het gezegde plaats heeft omtrent de kermis-verlustigingen. Met weet in wat geschiktheid ons gemeen volk des aangaande zig bevind; al zou het iets van zyn nooddruft sparen, en verzamelen, het moet op de Kermistyd eens helder uit de borst vrolyk wezen. Worden de spullen verboden, het laat de lip hangen, 't is misnoegt over zyne regenten, die, gelyk het zig verbeeld, hun gansche leven in vreugd verslytende aan den gemenen man eens in 't jaar eene onschuldige uitspanning misgunnen. 't Gelt tot het kermisfeest moet nogtans verteert zyn, en in plaats [141] dat men in een schouwspel voor een geringe prys zig gedurende twee a drie uuren van den avond aan wezentlyke | |
[pagina 162]
| |
ongebondendheden zou onttrekken, begeeft men zig naar herbergen, en nog verderfelyker plaatsen, daar men zig aan eene beestelyke dronkenschap overgeeft, en met tienmaal zo veel in den zelfden tyd te verteren aan verderfelyke krakkeelen, dikwils van vegteryen, en doodslagen gevolgt, rampzaliglyk bloot steldt. Men zegge my niet, dat, schoon 'er spullen staan, de Herbergen evenwel niet ledig gelaten worden; Dit is ten deele waar; dog het blyft egter zeker, dat men niet t'effens op die twee plaatsen kan zyn; Dat het zuipen, eer het tot de grootste dolheid uitspat, gemeenlyk afgebroken word om by de Koorddansers by voorbeeld het avondspel, dat van een klugt gevolgt is, en in den gemeenen' man, door de ongewoonte, een grooter verrukking van vermaak verwekt, als al 't plaizier dat de kroeg, waaraan hy meer gewend is, hem verschaffen kan, by te wonen, om volgens de belofte der vertoners met een buik vol lachens naar huis te gaan. Ik beken gaarne, dat het te wenschen waar, dat de koddigheden, die 't meest in die klugten vermaken, wat meer gezuivert waren van onkuische taal en gebaarden; dog dit is weder een onmydelyk kwaad, vermids de spelers op geen' andere aardigheden gevat, en de toezieners aan gene anderen gevoelig zyn; een kwaad egter, vry beter in te schikken als dadelyke ongebondenheden, die zonder die diversie of afleiding op andere plaatsen zouden gepleegt werden. Hier tegen heb ik meermaals, en tot myne grootste verwondering, door wyze luiden horen inbrengen, dat het ongeoorloft is kwaad te doen, op dat 'er iets goeds uit voortkome. Deze grondregel [142] wel begrepen zynde moet noodzaaklyk goedgekeurt worden, dog word hier vrugteloos bygesleept. Ik weet, dat geen Christen, geen eerlyk man oit zig op hoop van de heilzaamste gevolgen, aan een misdaad, die als kwaad in hare natuur, ons door den opperwetgever verboden word, schuldig mag maken; Dog zulks kan onmooglyk betekenen, dat om een verderfelyker kwaad te vermyden, een min gevaarlyk niet mag, en moet geduld worden. In een woord dat eene wyze omzigtigheid tusschen tweederlei kwaad, waarvan 't een, of 't ander, noodsaaklyk plaats moet hebben, het minste niet verpligt is te kiezen. Indien de zin van die heilzame grondregel zulks niet toeliet, zou ieder mensch, en nog oogenschynelyker de Overheid, door de zelve tot het onmogelyke verbonden worden. Zy en heeft met geen volmaakte onderdanen, of die 't worden kunnen, te doen; De t'zamenleving bestaat uit deugdlievenden, uit booswigten, en ten grootsten deele, uit menschen, | |
[pagina 163]
| |
die nu hunne wezentlykste belangen, nu hunne driften opvolgende, tusschen de deugd, en ondeugd daar heen dryven, en nu door de eene, nu door d'andere worden weggesleept; De Overheid moet die vermenging bestieren, zo als ze dezelve vind, en niet zo als ze dezelve gaarne vinden wou. 't Is 'er mêe gelegen als met een Kunstenaar die uit een kwalyk geschikte stoffe niet verpligt is een volmaakt werkstuk toe te stellen, maar die voldoet, met in 't zelve zo weinige, en zo geringe fouten te doen te voorschyn komen, als de natuur van 't onderwerp het lyden kan. Al dat de Godvrugtigste Regenten kunnen aanwenden om de menigte te verbeteren, bestaat in het stipt uitvoeren van heilzame wetten, in 't aanstellen van bekwame Leeraars, en in 't geven van goede exempelen. Dog 't is hun ondoenlyk verdere nutte pogingen aan te wenden tot het [143] weeren van alle kwaad uit een welgeregeld gemenebest. In geval zy zulks wilden bezoeken,Ga naar voetnoot1 en trachten te verbannen, niet alleen al wat wezentlyk ondeugend is, maar ook al wat tot ondeugd de natuurlykste aanleiding geeft, zouden ze niet missen kunnen de gemeene rust te storen, en alles in verwerring te brengen, 't geen 't grootste kwaad is dat in een regering kan gevreest worden. Indien men by voorbeeld wetten wilde maken, en ter uitvoering stellen, tegens de leugen, de ondankbaarheid, de onmededogendheid &c. Zo zou, wegens de menigvuldigheid der misdaden, de gansche helft van een volk over 't ander dagelyks, alle andere bezigheden daar gelaten zynde, als Regter moeten zitten, en van de veroordeelden met dezelfde onwettelykheden betigt, en daar van overtuigt kunnen worden, 't geen niet anders als de uiterste en gevaarlykste confusie zoude kunnen baren. Indien al 't geen tot dartelheid, onchristelyke pragt, en dronkenschap eene noodwendige occasie verschaft door de Magistraat moest geweert worden, zou men niet gedwongen zyn, de Galantery-winkels, en wynkelders te doen sluiten, en veele neeringen, en hanteringen, die de stutten van 's Lands welvaren zyn, te verwerpen? 't Is derhalven baarblykelyk, dat in de t'zamenleving, gelyk de zelve niet in 't Gemenebest van Plato, maar wezentlyk bestaat, een geringer kwaad tot verhoeding van een grover, noodwendiglyk op duizenderlei wyzen moet toegelaten worden. Men zal my mogelyk zeggen, dat dusdanig het geval hier niet is, dewyl men op het kermisfeest niet alleen alle ydele schouwspelen kan verbieden, maar ook voor dien dartelen tyd de neering van kroegen, en wyn- | |
[pagina 164]
| |
huizen doen ophouden. Dog indien men de zaak aan die kant wil aanvatten, weet ik nog beter raad; te weten het volstrekt afschaffen van alle kermisfeesten, als voor ware Christenen onbetamelyk. Dog laat ons eens onderzoeken of de hindering van dit kwaad de weg niet zou banen tot een verderfelyker. Men weet dat de grootste verlustiging op dat zoort van feesten door 't gemeene volk voornamentlyk genoten word; 't zelve door een gedurige arbeid, om de bloote kost te winnen afgemat, voelt, dat eenige uitspanning hem ten hoogste noodsaaklyk is; Verscheide maanden eer de kermis op zal dagen kitteldt het zig reeds met de aanstaande vreugde. Het zal niet alleen voor eenige dagen rusten, maar ook de rol spelen van ryker en fatsoenlyker luiden, met zyne beste klederen opgeschikt voor den dag komen, door behulp van de spaarpot beter als naar [144] gewoonte eten en drinken, en zyn lever zal door de potsen van een Hansbeuling en Harlekyn op de gevoeligste wyze geschud worden. Dit denkbeeld verdryft de wolken uit zyne verdofte harssenen, en doet hem met een vrolyke vaardigheid zyn werk verhaasten. Wanneer het feest verby is, blyft deszelfs schaduw nog lang in zyne imaginatie, en word in zyn geheugen dagelyks vernieuwt; Dog wat zou 'er uitspruiten, indien men niet alleen alle uitspanning op den zondag verhinderde, maar ook die gewone jaarlykse verlustiging uit alle de steden verbande? 't Is onbetwistbaar dat de gemeene man, zig alle hoop van vrolykheid afgesneden ziende, daar door dof, moed- en lusteloos zoude worden, en niet alleen verdriet in zyne dagelyksche arbeid, en zelfs in zyn leven zou krygen; maar ook door de volstrekte noodsaaklykheid van zig nu en dan te diverteren, aan veel verfoeyelyker vermaaklykheden zig overgeven; al het welke weder vry verderfelyker voor den staat, als het ontweke kwaad, zoude wezen. Men zegge niet, dat hy zig tot stigtelyke uitspanningen en bekwaam om de deugd te sterken, in plaats van dezelve te verzwakken, behoorde te gewennen; Zekerlyk behoorde zulks te zyn, maar ik herhaal het; de waereld kan niet bestierd worden zo als ze behoort te zyn, maar zo als ze met 'er daad is. Het onmooglyke te willen uitwerken is immers van de ongerymdste sporeloosheid. Ik besluit derhalven, dat de Overheid geenzins misdoet, met, om erger gevolgen te weeren, publieke verlustigingen, hoewel voor de Godvrugt eenigzins gevaarlyk, toe te staan. Dog aan de andere kant vind ik ten hoogste pryswaardig 't gedrag van deftige Leeraars, die, zonder die heilzame en noodsakelyke toegeving der Regenten te laken, 't misbruik van die uitspanningen, en 't wezentlyk kwaad dat dezelven dikwils verzelt, met | |
[pagina 165]
| |
alle mogelyke yver te keer te gaan, en hunne toehoorders door de kragtigste beweegredenen aansporen om hunne gezuiverde smaak aan het genot van min gevaarlyke, en stigtelyker verlustigingen te gewennen. Deze twee stellingen hebben onderling de minste strydigheid niet. Indien de Magistraat den onderdaan beschouwende zo als hy werkelyk bestaat, niet anders doen kan, tot betrachting van zyn pligt, als een gering kwaad tot weering van een groter door de vinger te zien; zo kan en moet een Leeraar beschouwende wat zyn toehoorder door zyne lessen en vermaningen worden kan, alle zyne kragten inspannen, om den zelven zo wel van geringer als van grover overtredingen af te lokken; met denzelve zyne verhevenste belangen in den boezem der deugd, en Godvrugt aan te tonen. [145] |