De Hollandsche Spectator
(1998)–Justus van Effen– Auteursrechtelijk beschermdAflevering 106-150: 31 oktober 1732 - 3 april 1733
[pagina 317]
| |
No. 148. Den 27. Maart 1733. De Hollandsche Spectator.Heer Spectator,
IK neem' de vryheid van u te komen consulteeren of een zaak van zo eene teere en netelige natuur, dat ik my schamen zou met de besten myner vrienden wegens dezelve raad te plegen. In de eerste woestheid van myn jeugd, heb ik na veele aangewende moeite, en een langduurige vryagie, tot myn vrouw verworven, een van de schoonste en beminnenswaardigste Juffers van 't gansche land, en op dewelke ik smorelyk verliefd was. Om U E. in staat te stellen van aangaande myn ongeluk recht te oordeelen, zal ik myne fouten niet verzwygen, en U recht uit bekennen, dat ik voor deeze vryery een volmaakte losbol was, en dat zelfs de naam van lichtmis, door my op allerlei wyze verdiend, my van niemand die my kende wierd geweigert. Zo lang myne gedagten alleen op 't voorwerp van myn min waren gevestigt geweest, hadden deeze myne gebreeken, als in een hoek van myn boezem verschoolen gezeeten; Dog wanneer de heevigheid van myne liefde door de bezitting eenigzins ver[218]koeld was, waar toe juist niet veel tyd van nooden is geweest, kwamen dezelve nu en dan, en zelfs maar al te dikwils, weer voor den dag, en naauwlyks was ik twee maanden gehuwt geweest, of ik dee zomtyds wel eens meê met de borsten; Voornamentlyk spaarde ik my zelve de wyn niet, en zelden liep 'er een week voorby, dat ik niet met wat meer als een roes, t'huis kwam, of gebragt wierd. Hoewel myn Vrouwtje, wanneer ik door myne gelukkige vereeniging met haar, | |
[pagina 318]
| |
myne innigste zielswenschen voldaan zag, eventjes uit de kindsheid in de bloeiende staat van de eerste jeugd was overgegaan, droeg zy zig in myne dwaaze uitspattingen, met de vriendelykste omzigtigheid, die van de deugd en van 't verstand van eene reeds bedaarde vrouw kunnen verwagt worden. Zy verweet my nooit myne buitenspoorigheden, dan door de droefheid van haar gelaat, 't welk door eenige liefkozingen, en door eenige flauwe beloften van my wyselyker te dragen, wel haast weder wierd opgeheldert. 't Geen my natuurlyker wyze de onverschilligheid en zelfs de haat van een vrouw nog waardiger maakte, was dat ik een bedorve zoontje zynde de minste kragt niet gewoon was, tot het beteugelen van myne driften aan te wenden, dat ik op de minste tegenstand, of tegenspraak in eene dolle oploopendheid uitborst, en alles in myn huys, Mevrouw niet uitgezondert, geen reden van myn wil, als myn wil zelf gevende, met eene volstrekte tyranny wilde beheerschen. Voeg daar by dat ik zomtyds zonder de minste reden my door jaloersche vlagen liet vervoeren, en gy zult met my moeten bekennen, dat ik voor een hups en aardig borstje met recht moest doorgaan. Dog alle myne onbesuisde hevigheid stuitte tegen de bezadigdheid van myn beminnelyk Wyfje, als tegens een onbeweeglyke rots. Zy liet my meesten tyd, met een groote koelheid van haar zyde uitbulderen, en zo dra zy zag dat myne driften door uitputting van kragt verflaauwden, wist zy reeden by geestigheid te voegen en met 't een of 't ander koddig raillerytje,Ga naar voetnoot1 my myne dwaasheid aan te toonen, en met een aan 't lagchen te helpen. Ik verbood haer op een tyd by voorbeeld, naar een zeker gezelschap, alwaar ik wist dat ze genood was, te begeeven, [219] en dit verbod wierd vry wat meesteragtig, en zelf redelykjes brutaal uitgedrukt. Myn' Vrouw my met eene gemaakte onnozelheid aanziende, vroeg my, wat my tog mogt aanzetten om haar absoluit te willen dwingen, zig na dat gezelschap te begeeven ... Ik u daar toe dwingen? was myn antwoord, verstaje dan geen duitsch? ik zeg immers het tegendeel, en ik wil niet hebben dat j'er je voeten zet. Dat heb ik wel gehoort, zei ze daar op met een hartsteelende lag; Maar je weet immers wel, dat het beste middel om een vrouw ergens toe aan te porren is haar 't zelve te verbieden. Ik kan u niet zeggen wat een lust ik nu heb om 'er te gaan, en ik weet haast niet wat ik doen zou, indien ik al voor een uur of drie, 't verzoek niet had afgeslaagen. In een woord, myn Heer, zy wist myn humeur met zo veel | |
[pagina 319]
| |
beleid in te volgen, en myne passien met zo veel zagtheid te leiden, en omtrent my alle de pligten van eene deugdzame, en wyze vrouw met zo veel nauwkeurigheid waar te nemen, dat al de waereld haar gedrag, en myn geluk volmondig roemde. Aldus heb ik met haar een goed getal jaaren geleeft, binnen dewelken zy my, althans gelyk ik reden heb te vertrouwen, Vader van verscheide aardige kinderen gemaakt heeft, en zo ik nu en dan in dwaze luimen van minnenyd verviel, was het alleen, om dat ze beminnelyk was, en noit om dat ik de geringste tekenen van neiging tot coquettery in haar bespeurde; dog nauwlyks vond ik my door zo eene langduurige ondervinding harer deugd, van die jaloursche stuipen geneezen, en ik wierd niet meer door de minste agterdogt gepynigt, of de gansche waereld merkte dat ze omgekeert was als een blad. 't Kwam my van alle kanten te voor, dat niet alleen myn Vrouwtje op een jonge lafbek verliefd was, maar ook dat ze in alle gezelschappen onafscheidelyk waren, en zo doldriftig in hunne minnehandelingen, dat ze zig scheenen te verbeelden overal alleen te zyn. Ik spotte in 't begin met die ontdekking, en zo vind ik goed die zaak nog te behandelen, hoewel ik myne oogen gelooven moet en duidelyk zie, dat haare passie haar niet alleen van alle voorzigtigheid, maar ook van alle schaamte berooft heeft, zo dat ik niet veel zekerer omtrent myn oneer zou wezen, [220] al was ik ooggetuigen van derzelver ontwyfelbaarste blyken geweest. Ik ben duizendmaal op het point geweest, om met de deur, zo als men zegt, in 't huis te vallen, dog door wat meer jaren bezadigder geworden, heb ik my tot nog toe weeten te weerhouwen. Ik heb haar zelf niet doen blyken dat ik haar in 't minste mistrouwde, en ik behandel haar met een koele onverschilligheid, 't geen my niet moeyelyk is, dewyl zy zulks al lang van my is gewendt. Ik ben zo zelden t'huis als 't mogelyk is, en ik affecteer zelfs t' mynent, met ieder, behalven met myn ontrouw wyf, een ongedwongen vrolykheid, die door de haare verzelt word, ten zy ze zomtyds met haar melkmuil van een Minnaar over hoop legt; zo dat ik my niet anders verbeelden kan, dan dat ze verblind genoeg door haar hartstogt is om te gelooven, dat ik van dat lieve werkje ter waereld niets en weete. Ik ben wel bewust dat de Mode, een ongelukje, als 't myne, zeer verzagt heeft, en dat een bekend hoorndrager met al zo een opgerecht hooft in een fatsoenlyk gezelschap komt, als zyn wyf zelf. Ik weet ook dat 'er niets zo dikwils, en met zo goed een gevolg, tot vertroosting, en opbeuring van myns gelyken gebruikt word, als dit stuk van een fransch liedje: | |
[pagina 320]
| |
Quand on le fait c'est peu de chose
Quand on l'ignore ce n'est rien.
't Heeft weinig om het lyf al wist de man het al,
En weet hy 't niet? 't is niet met al.
Maar ik had al wat jaaren, toen ik de zedelessen van de mode begon te smaaken, en ik heb moeite om 'er my volstrekt van te laten beheerschen. Hoewel myn wyf my by geluk zeer onverschillig is, smart my haar gedrag zo strydig met dat van haar eerste jeugt, op het gevoeligste, en ik heb goeden raad van nooden hoe my zelf hier in te schikken. Dezelve verwagt ik van u in een uwer eerste vertoogen, en blyve &c.
Cornutus de Zwyger. [221]
Hoewel ik weet dat in gevallen als het tegenwoordige de grootste waarschynlykheden dikmaals bedriegelyk zyn, en dat Vrouwen somtyds haar hart aan een ander dan haar man kunnen geven, zonder tot een dadelyk overspel uit te spatten, zal ik, vermits ik de bewyzen van den Heer Cornutus niet ken, de waarheid van zyn oneer onderstellen, en de zaak op dien voet behandelen. Is 'er een ongelukkig man ter waereld die niet te beklagen is zo is hy het buiten twyffel, en ik durf zeggen, dat zyn ontrouwe, schoon niet te regtvaerdigen in zo eene grove zwakheid, ten hoogste te verschoonen, en deernis waardig is. 't Is zelfs te verwonderen, dat haar deugd, en onverdiende tederheid voor haar losse gemaal, het zo lang hebben kunnen uithouden; en nog meer, dat haar man door haar vriendelyk en wys gedrag eindelyk niet overwonnen, en aan haar voor eeuwig met onbreekbare banden van agting en liefde verbonden is geworden. Vermids hy reeds twee maanden, na zyn huwlyk met zo een beminnelyk schepzel, met de borsten zo nu en dan mêe gedaan heeft, is het wel te vermoeden dat het hoe langer, naar mate van de verkoeling zyner liefde, hoe erger met hem zal gegaan hebben, en dat het by zuipen en zwelgen niet zal gebleeven zyn. Zulks vertrouw ik te meer, dewyl zelf bekend, dat zyn vrouw reeds voor haar val hem volmaakt onverschillig was, 't welk in de eerste kragt der jaren niet wel mogelyk kan zyn, ten zy een man zyn hart en liefkozingen zyne egte vrouwe ontrooft elders besteed. Hoe kon het dierhalven haast anders uitvallen, als dat door zo een | |
[pagina 321]
| |
kwaad gedrag, ('t welk veele onbesuisde mans niet eens verwaardigen voor de gantsche waereld, en by gevolg voor hunne vrouwen te bedekken), en door de beestagtigste dwinglandy, de standvastige liefde van zo eene waardige en op alle wyzen mishandelde Vrouw, allengskens moest slyten, en eindelyk geheel en al vergaan? Wat is 'er natuurlyker, als dat een zwakke Vrouw, welkers gedult in 't verdraagen van haars mans gebreeken uitgeput is, en wiens tederheid door een koele stuursheid telkens word afgewezen, als by verrasching werde ingenoomen, door een minnaar, [222] die haar gewoon als een slavin gehandelt te worden, als een afgod eert, en maar een vriendelyke lag waar mede hy begunstigt word, boven schatten en waardigheden agt? Is het zelf niet vergeeflyk, dat het, in zo een geval, by de vereeniging der harten niet blyft, voornamentlyk wanneer een vrouw in 't vuur van haare jeugd van haar gemaal, die, t'haarer opzigt, zig als afgeleeft draagt, eer als een huishoudster, dan als een bedgenoot gebruikt word. Dat slag van Mans word niet kwalyk afgebeeld, in een zeker liedje van Scaramouche in het Theatre Italien.
Je suis oui; je suis non,
Selon l'occasion,
La chose est bien certaine
Je suis oui
Chez la femme d'autrui,
Et je suis non chez la mienne.
Ik ben ja, ik ben neen
naar myn gelegentheên,
Daar fris, en hier aan 't kwynen,
Ik ben ja
By onze buurmans gaa
En altyd neen by de myne.
In het geval aldus met de Heer Cornutus geleegen is, zo kan ik niet wel begrypen, indien hy zig genoeg bedwingen kon, om op een bezadigde manier zyne Vrouw wegens haar ontrouw te bestraffen, wat hy tog tegen haar in zou brengen, dat niet op hem zelf te rug zou stuiten? Is het zelfs niet waaragtig, dat zy begaaft, gelyk ze is, met geest en verstand, hem zou kunnen aantoonen, dat hy haar als met geweld in haar wangedrag gewor- | |
[pagina 322]
| |
pen heeft, en als met eige hand in de armen van een minnaar overgegeeven? Ik weet wat hy daar op met reden haar zou kunnen te gemoed voeren, terwyl geen man van een zwakke Vrouw met recht kan vorderen, dat zy in 't midde van zyne fouten en gebreeken, met [223] eene volmaakte bestendigheid haare hevigste driften dwarsboome, en een' noit bevlekte deugd aankleeve. Ik ben wel bewust, van eenige zeer ongerymde redenen, waar mede men in dit geval een wezentlyk verschil tusschen Mans en Vrouwen poogt aan te toonen; dog die stoffe nevens eenige anderen op dezelve betrekkelyk, en van geen minder gewigt, heb ik beslooten in een andere gelegendheid in 't byzonder en uitvoeriglyk te verhandelen. Dog ik voorzie, dat de Heer Cornutus my zal zeggen, dat hy my niet verzogt heeft, hem te doen zien, dat hy zelf de groote, en bykans de eenige oorzaak van zyn oneer is, maar hem te raaden, hoe hy zyn gedrag best in zo een onaangenaam toeval bestieren zal. Die raad is gauw te geven; Hy behoeft, myns oordeels, maar voort te gaan, zo als hy begonnen heeft, en zyne ontrouwe koeltjes, dog met eene burgerlyke en onverschillige beleeftheid te behandelen, en haar aan te zien, gelyk hy bekend, dat zulks hem zeer gemakkelyk is, als of 'er noit tusschen beiden de minste vereeniging was geweest. Ik kan zelfs de oorszaak van 's mans verlegendheid niet bespeuren. Indien, gelyk het niet zelden beurt, zyns vrouws ontrouw de heevigheid zyner liefde door minnenyd weer ontfonkte, zou hy te beklagen zyn, en een wel bestudeerde raad verdienen; Dog wat kan het hem scheelen, dat een ander met verukking bezit, 't geen hy volhard te verwaarloozen en te veragten. Ja maar zal hy zeggen, 't is de schande die uit haar wangedrag op my voortstraald, die my tot u als tot een onpartydig raadsman myn toevlugt doed neemen. Maar kan 'er wel een verkeerder en wandrogtiger begrip uitkoomen, als zig in 't geringste over zyne eige ondeugden en misdaden niet te schaamen, en schaamrood te worden over 't kwaad gedrag van een ander? Daar by wat schand steekt in zo een ongelukje tog, in deze schaamteloze eeuw, waar in verre van zig te ontrusten, over eenige raillerytjes, die 'er door veroorzaakt worden, de beschaafste van de bende, en die hun waereld 't best weten, geen zekerer en teffens aardiger middel om anderen den mond te stoppen kunnen uitdenken dan zelf, [224] en de eersten met zo een beuzeling de spot te dryven. Ik twyffel niet of myn Correspondent, wanneer hy zig recht zal onderzoeken, zal zig bevinden van een Character te zyn om die zelfde weg in te slaan, en ik weet niet of ik hem zulks, als wonder wel overeenkomende met zyn | |
[pagina 323]
| |
overig gedrag, en met zyne fraye hoedanigheden, wel behoor af te raden.
Ik heb onlangs een briefje ontfangen, van een Jongeling die zig beklaagt over eene zekere stilheid van humeur, die hem belet in koffyhuizen en gezelschappen 't zyne op zyn pas tot de conversatie by te brengen, en die my verzoekt hem middelen, om zig van die dofheid te ontlasten, aan de hand te geven. Ik denk ten naasten by uit zyn' brief te kunnen opmaaken, waar het hem hapert, en ik beloof hem, by gelegenheid aan zyn heusch verzoek te voldoen.
Deze Hollandsche Spectator zal alle Maandagen en Vrydagen te bekomen zyn: Te Amsterdam, by H. Uytwerf; te Rotterdam, J.D. Beman, Delft A. Beman en Boitet; 's Gravenhage, C. Boucquet en J. vander Kloot; Dordrecht, Van Braam; Leyden, Kerchem, Haarlem, Van Lee; Utrecht, Kroon; Middelburg, Meerkamp; Vlissingen, Payenaar, Leeuwaarden, Strik, Franeker, Ennema. &c. [225] |