De Hollandsche Spectator
(1998)–Justus van Effen– Auteursrechtelijk beschermdAflevering 106-150: 31 oktober 1732 - 3 april 1733
[pagina 284]
| |
No. 143. Den 9. Maart 1733. De Hollandsche Spectator.Liberos, Majores nostri proprios infantes dixere, ut ita a vernis ancillarum domi nata progenie distinguerentur.Ga naar voetnoot1
IK heb een der voornaamste gedeeltens van 't misbruik der vaderlyke magt, te weten het opdringen van een kostwinning of Professie aan de kinderen tegens hunne neiging, tot genoegen van veele myner Lezeren in het 133. Vertoog afgehandelt; 't Is tegenswoordig meer als tyd my van myne belofte te kwyten, en aan te toonen hoe schadelyk voor de menschelyke t'zamenleving het is door 't ouderlyk gezag de kinderen tot huwelyken te parszen, die hun tegens de borst zyn. Wie onder ons leest niet met de uiterste verwondering en verfoeying in zekere reisbeschryvingen, dat by verscheide barbaarsche Volkeren de Vaders hun kroost, zonder door de koorden van tederheid, waar mede de natuur hen aan 't zelve verbind, te rug gehouden te worden, als een ordinare waar veilen, en aan de meestbiedende verkoopen; Doch door de gewoonte verblind denkt men weinig, dat 'er iets diergelyks dagelyks by ons omgaat, dat het huwelyk hier te lande een aanzienlyke tak [178] van de negotie is geworden, en geen geringe overeenkomst heeft met de slaavenhandel, die by de woestste Afrikanen in zwang gaat. Immers is het zeker dat in duizende gevallen met huwbare kinderen als met enkel koopgoed gehandelt word, 't welk ontbloot van neiging en gevoelen geen belang ter waereld heeft, wien het tot een eigendom word; Niet min zeker is het dat wanneer die ongelukkige schepzels toonen, dat ze op dien voet niet dienden aangemerkt te worden, en neigingen gevoelen die tegen zo een koop worstelen, en men egter, zonder op zo een redelyk beletzel agt te geven, daar meê voortgaan, men | |
[pagina 285]
| |
dezelven als waare lyfeigens, die op generlei wyze zig zelf toebehooren, behandelt; Hoe kan zulks anders aangemerkt worden dan als een oprechte slave-negotie die in een vrygevogte gemeenebest, (waar in een t'huis geboore, of met gelt gekogte slaaf, zo dra hy de grond maar aanraakt, zyn eigen meester word) omtrent eige kinderen aangewend, onverdragelyk moet geschat worden, en geenzins behoorde te worden gedult. 't Is nochtans oogenschynlyk met de zaak aldus gelegen. Tien of twaalf vryers, of, om eigentlyker te spreeken, koopluiden zullen naar een Ryk mans kind staan als naar een waar, die hun in hunne kraam te pas komt, terwyl zy zelf die wel 't meest in de zaak geinteresseert is, in 't minst van den ganschen handel niet en is bewust, en zonder de geringste aandagt te lenen aan personelyke verdiensten, zal ieders bot maar overwogen, en op 't hoogste de koop worden toegeslagen; ten zy de verkooper zyn koopmanschap nog boven de geboode prys schatte, want niet zelden beurt het dat de hoogste in 't bot zelf niet te regt raakt, en dat hy by gebrek van 'er nog [179] tien of twintig duizend guldens op te leggen, van de verkooper, die 't niet minder doen kan, en van zyn vollen eisch geen duit wil laten afdingen, word van de hand gewezen. 't Geschiet ook wel, dat dusdanige handel maanden agter elkander slepende word gehouden, en dat door middel van wederzydsche makelaars, de een zyn eisch nu en dan wat verminderende, en de ander allengskens wat beter uitkomende, de koop tot onderling genoegen geslooten, en beschreven word. Wanneer dan aldus de zaak in 't cement legt, word ze in 't gemeen door Moeder het juffertje aangedient; haar word op 't onversienste aangekondigt dat men voor haar naar een man heeft omgezien, die ze op dien voet beleeft en vriendelyk ontfangen moet, wanneer hy t'avond haar de eerste visite zal geven; Schoon ze een andere inclinatie heeft, en die kwalyk dus genoemde vryer niet zien of lugten en mag; Ja hoewel het duizendmaal door haare malle Ouders in haar geleeden is, in andere zaken hun moedwillig tegen te spreeken, en haar eige kop te volgen, zo wil men in deze gelegendheid, wyl Vader en Moeder het eens zyn, geen enkel woord van haar horen; Men vergenoegt zig met haar te verzeekeren, als of die zaak door haar natuur aan geen twyfeling ter waereld onderhevig kon zyn, dat, zo ze de man noch niet lyden mag, de liefde na 't huwelyk wel komen zal. Ondertusschen zust men haar afkeer in slaap, door haar ydelheid te streelen met duizend vastgekogte optoiszels, en frayigheden, en de waar gaat aldus hoe eer hoe liever over in de handen van den nieuwen eigenaar. Met het verkoopen | |
[pagina 286]
| |
van de zoons word op dezelfde wyze geleeft; Jonge zegt de Vader, 't [180] is hoogtyd dat je u zelf in de waereld ter neêr zet; Ik heb voor je naar een Vrouw uitgekeken, daar je een gelukkig man meê zult wezen; 't is een bestorveGa naar voetnoot1 Dogter die u ten minste een tonnetje of drie ten huwelyk zal brengen, zo dat je aanstonds tot aan de ellebogen in 't gelt zult zitten; Daar by zullen we ons hier door magtige vrienden maken, die u met 'er tyd tot de aanzienlykste ampten zullen kunnen helpen; zo dat je een vyand van u zelf zoud wezen, indien je die kans verkeek. Zo je wel wilt doen zo moet j'er van avond al op los. Indien des jongmans hart nog vry is, zal hy natuurlyker wyze zyn Vader gehoorzamen, al was 't maar uit nieuwsgierigheid, en om eens te zien, wat voor een postuurtje men voor hem heeft opgeschommelt. Neem eens dat hy s'avonds van zyn visite droefgeestig en misnoegt te rug keert, en Papa vraagt, hoe 't hem in 't hooft kan schieten, hem zo een juffer toe te schikken, dat ze zo lelyk is als de nagt, reeds bejaard, en dat het makkelyk te zien is, dat haar keurslyf is opgevult, en dat 'er vry wat aan haar lyf en leden hapert. Wel jonge zal de oude man antwoorden, ik dagt dat je meer verstand had; men zal wel expres een vrouw voor jou laten maken, die behalven dat z'u aan schatten en ampten kan helpen, Engelagtig schoon, en wel gemaakt zal zyn; gebruikt tog uw' reden. Je kunt immers alles niet teffens hebben, en hier vind je overvloedig 't voornaamste. Daar by zou je weten, als je wat meer ervarendheid in de waereld had, dat eenige maanden na den trouwdag, een mooy of lelyk wyf, voor 't oog van haar man ten naasten by 't zelfde is. Ik denk ook, dat je 't spreekwoord wel weet, dat by nagt alle katjes grauw zyn. Gelooft 'er my [181] by; Ga maar ten spoedigste met het werk voort, diergelyke gelegentheid vind men alle dag niet; en de heele waereld zou de spot met je dryven indien je onredelyk genoeg was van ze te verwaarloozen. In geval nu de Jongeling edelmoedig genoeg is, om zo een baatzugtig, en onrechtvaardig Vader eenige tegenstand te bieden, terstond word hem aangekondigt dat Papa zyn woord reeds absoluit kwyt is, dat tegenspartelingen hier niet helpen mogen, en zo hy zyn vader 't affront aandoet van denzelve buiten staat te stellen van zyn beloften te houden, dat dezelve hem als een weerspannig en ongehoorzaam kind uit zyne oogen zal verbannen, en zelfs, zo veel de wetten het toelaten, van zyn erffenis berooven. Wat valt hier veel voor den ongelukkigen jongeling te zeggen. 't Oorbaarste voor hem is, dat | |
[pagina 287]
| |
hy maar met de beste gratie hem mogelyk, zig met ontbreekbare boeyen voor eeuwig aan een wanschepzel laat binden en kluisteren. Ik weet wel dat het door de wetten, en gewoontens van alle beschaafde volken, met zo veel billikheid als noodzaaklykheid een zekere tyd is vastgesteld, binnen dewelke het de kinderen van beide de sexen ongeoorloft is, zonder 't ouderlyk gezag zig in den huwelyken staat te begeeven. Het is baarblykelyk, dat zonder zo eene nutte teugel, duizenden van jonge luiden, vervoert door de nauwlyks weerstaanbare drift der eerste kalverliefde, zig verdrinken zouden eer ze water kenden, en een korte voldoening met een eeuwig berouw betalen. Van deze waarheid ziet men ontelbare blyken in een nabuurig Ga naar voetnoot* Koninkryk, alwaar door de gemakkelykheid van, zonder 't vaderlyk gezag te erkennen, een huwelyk aan te gaan, niets min zeldzaam is, als dat [182] kinderen van fatsoen verleid door hunne eige passien, of door 't bedrog van anderen, zig door den trouw met geringe, en zelfs met infame perzoonen verbinden, en zig aldus ongelukkig maken, en onteeren. Dog by ons gaat het zo niet, en de wetten zyn in onze welgeregelde Republiek, met zo veel omzigtigheid aangelegt, dat het de jeugd volstrekt onmooglyk is de ouderlyke magt te ontslippen, om zig met zo veel schade als schand diergelyke netten over 't hooft te halen. De ouders mogen derhalven, en moeten in verscheide gelegendheden 't vadelyk gezag in 't werk stellen; Dog ze moeten weten of ze wel in staat zyn om deswegens aan hunne eige reden behoorlyke rekenschap te geven, en of ze door klare bewyzen overtuigt zyn, dat ze in 't gebruiken van die nutte authoriteit, 't waare welwezen hunner kinderen behartigen, en beoogen. Zo dra de zeden, en 't gedrag van 't voorwerp, waar op een driftig kind verslingert is, met recht verdagt zyn, en zelfs wanneer 'er oogenschynlyk een al te groote onevenmatigheid in afkomst en middelen bespeurt word, is het klaar dat het een verstandig en deugdzaam Vader past de bekwaamste middelen in 't werk te stellen, om zulke gevaarlyke neigingen te dwarsboomen. Maar van hondert reizen dat huwelyken van de onmondige jeugd door 't ouderlyk gezag worden afgekeurt, komt het daar niet eens op aan; 't eenigst dat de meeste Vaders zig voorstellen als 't waare heil van hun kroost is de rykdom; even eens, als of men in marmere zalen, aan overgroot getal dienaars opgepast, geen rampzalig leven kon leiden, en of het | |
[pagina 288]
| |
vloedige dissen gespyst, behangen met goud en edelgesteente, en door een nootwendiglyk altyd het zelfde waar een groot fortuin te maken, en gelukkig te zyn. Dikwils is het de questie niet, of by voorbeeld een jongeling, daar 't hart van een juffer zig aan overgegeeven heeft, arm is, en of ze met hem niet fatsoenlyk zou kunnen leven; Hy heeft goed, maar niet genoeg; Hy bezit maar vyftig duizend guldens, en om een welgepaste party voor zyn minnares te zyn, moest hy ruim eens zo veel in de waereld hebben, en zonder te onderzoeken of die zom in de handen van den vryer, niet viermaal beter kan zyn als de verdubbelde in de handen van een ander, word de loop van die vryagie bot gestuit, en de dogter verboden, met den verliefden [183] jongeling de minste omgang voortaan te hebben. Nochtans is niets zekerder, als dat mans of vrouwen die zomtyds tien duizend guldens jaarlyksche inkomsten ten huwelyk brengen, niet zelden, voor vyftien duizend guldens 's jaars, aan ruineuse gebreeken en ondeugden bezitten; Ik wil zeggen, dat ze verderffelyke geschiktheden in den boezem voeden, bekwaam om hen 's jaarlyks een derde meer te doen verteeren, als hunne renten kunnen bedragen; zo dat ze op dien voet jaarlyks vyfduizend guldens minder als niets hebben, en dienvolgens als dood-arm moeten geschat worden. Dog de meeste ouders zyn steeke blind voor diergelyke consideratien: een gelukkig huwlyk is en moet blyven een huwelyk daar groote schatten op malkander gehoopt worden. Egter is het ontwyffelbaar dat jonge lieden, welkers reden door in zwang gaande vooroordelen nog niet beneeveld is, beter hier omtrent gemeenlyk redeneren, als luiden van jaren, welkers reden hoe meer ervaren, met hoe dikker korst van vooringenomentheid dikwils bezet is. Een jongman op deze of gene wyze naar zyn zin huwende zal zo ryk niet zyn als vele anderen van zyne vrienden; heel wel wat is daar aan verbeurt? hy zal evenwel deftig en wel leven kunnen. Hy zal geen koets en paarden kunnen houden, 't zy zo, hy zal als 't weer het toelaat, zo wel als zyn vrouw en kinderen te voet gaan, met zyn huisgezin zig aan de lugt gewennen, en des te frisser gezondheid genieten. Hy zal geen gedeelte van den zomer op een pragtig, en dikwils voor de ryksten verderffelyk landpaleis doorbrengen. Maar zulks zal hy zig licht getroosten, en hy zal in een gering en in een goede lugt gelegen buitenhuisje 't zelfde wezentlyk vermaak zig eigen kunnen maken, dat in vorstelyke lusthoven te vinden is. Met eene middelmatige tafel zal hy zig moeten behelpen; geen nood; weet men niet door de dagelyksche ondervinding, dat 'er geen onnozeler dwaling is als zig te verbeelden, dat 'er | |
[pagina 289]
| |
eenig zakelyk genoegen vloeit uit schotelen, die zig als verdringen, en dat twee of driederlei welbereide spyze de aangenaamste maaltyden verschaft. Eindelyk zyn vrouw (wat een spyt!) zal tegens haare gebuuren niet opkonnen in diamante ketenen, en in parelsnoeren; Dog, is ze wys, zo zal ze haar daar in de voorrang niet eens betwisten, en die heele onnutte en [184] schadelyke last daar laten, die, myns oordeels, de minste glans en opheldering aan de vrouwelyke bevalligheden niet kan toebrengen. Dog hier is nog een allerwezentlykst artikel, daar de ouders schrikkelyk hun hooft mee breeken; De jonge luiden kunnen een huis vol kinderen krygen, en 't is evenwel heuchelyk, dat men in staat is, zyn kinderen genoeg te kunnen doen hebben, om 't fatsoen van de familie op te houden. Ik beken dat het een aangenaam vooruitgezicht is, aan zyn kroost na te zullen laten 't geen 't zelve nodig is, om zig door de waereld te redden; Dog ik ben verzekert, dat niets verderffelyker is voor de familien, en voor 't gemeenebest zelf, als menigvuldige jongeluiden, die zig op de schatten der ouderen betrouwende, niet met ernst by de hand willen nemen, en die zig van kindsbeen af bereiden, om als onnutte straatslypers 't gemeen, en zig zelven tot een last te strekken. Veel gelukkiger voor zig zelven, en nutter voor 't vaderland schat ik kinderen, die hoewel ze zig van de ouderlyke erffenis een goede stuiver beloven, overreed zyn, dat, willen ze niet beneden huns vaders staat dalen, zy de handen zullen moeten uitsteken en hunne natuurlyke gaven met vlyt oeffenen. Dit zy genoeg aangaande de Vaderlyke magt, voor zo verre dezelve op de wetten steunt; in 't vervolg meen ik verders aan te toonen, door redenen en voorbeelden, hoe onredelyk en verderfelyk 't misbruik van dat gezag is, wanneer het niet vergenoegt met onmondige te beletten volgens hun zin te trouwen, buiten 't bereik der wetten uitspat, en dezelven dwingt aan huwelyken strydig met hun neiging, zig te verslaven.
Deze Hollandsche Spectator zal alle Maandagen en Vrydagen te bekomen zyn: Te Amsterdam, by H. Uytwerf; te Rotterdam, J.D. Beman, Delft A. Beman en Boitet; 's Gravenhage, C. Boucquet en J. vander Kloot; Dordrecht, Van Braam; Leyden, Kerchem, Haarlem, Van Lee; Utrecht, Kroon; Middelburg, Meerkamp; Vlissingen, Payenaar, Leeuwaarden, Strik, Franeker, Ennema. &c. [185] |
|