jaarsdag als religieuze feestdag hoort te vieren. Een brief van een mogelijke erfgenaam, die het bezwaarlijk vindt twee keer per jaar zijn verplichte bezoeken bij de erflater af te leggen; en een noodkreet van een handelaar over het slechte betaalgedrag van zogenaamde Heren. Tenslotte een briefje over een maskerade.
No. 126:
Vertoog over het nut van het bidden en de manier waarop men dat hoort te doen.
No. 127:
Beschouwing over belastingontduiking.
No. 128:
Uitleg over de goddelijke voorbeschikking, met een voorbeeld uit de klassieke oudheid.
No. 129:
Beschrijving van een Franse tekst, waarin verband wordt gelegd tussen de manier waarop mensen lopen en hun verstandelijke vermogens.
No. 130:
Vervolg van vertoog 128, uitleg over de goddelijke voorbeschikking.
No. 131:
Brief waarin verhaald wordt van een vrome emir, die als beloning een wens mocht doen.
No. 132:
Brief waarin ‘Heer Spectator’ aangeraden wordt koffiehuizen te bezoeken. Met het verslag zo'n bezoek.
No. 133:
Verhandeling over de juiste opvoeding, die een kind niet dwingt tot een professie die niet aansluit bij zijn talenten.
No. 134:
Bespreking van brieven, respectievelijk over de ‘Fijnen’, over ‘Fijnen’ bij de doopsgezinden, en een brief met het gedicht ‘Aan Fillis’.
No. 135:
Verslag van de laatste dagen van de Perzische Sjah Hussein, die moest vluchten na een staatsgreep.