De Hollandsche Spectator
(1999)–Justus van Effen– Auteursrechtelijk beschermdAflevering 61-105: 26 mei 1732 - 27 oktober 1732
[pagina 266]
| |
No. 95. Den 22. September 1732. De Hollandsche Spectator.
Pacemque armatus amavit.
lucanus.Ga naar voetnoot1
IK heb een' Neef in het Campement, die my belooft heeft my nu en dan in een wydlopige brief een uitvoerige beschryving van 't geen in 't zelve 't merkwaardigst voorvalt, toe te zenden. 't Is een man van tusschen de veertig en vyftig jaren, die zig, reeds zedert vyf jaren, zonder andere voorspraak, als die van zyne verdiensten, genoten te hebben, aan 't hooft van eene Compagnie voetvolk geplaatst ziet. In den voorleden oorlog heeft hy niet alleen hier te land, maar ook in Duitschland en Spanje vele belegeringen en Veldslagen bygewoont, en dewyl hy met een gezond oordeel en aandagtige geest begaaft is, en zig geheel en al aan de betragting zyner pligten heeft overgegeven, durf ik zeggen dat hy verdient als een Hoogleeraar in de Krygskunde aangezien, en geagt te worden. Niet alleen is hy in de wiskonst al vry verder, als dezelve met zyn ampt betrekkelyk is, gevordert, maar hy heeft ook een net begrip van de Redenkunde, die de sleutel aller wetenschappen met recht kan genaamt worden, en heeft dezelve, geduurende eenige jaren zyner jongelingschap, in de Academische studien met iever versleten, op andere weten[34]schappen geleert toe te passen. Dog zig zelf recht doende, en zig, hoewel door eerlyk en oprecht, niet ernstig genoeg vindende om 't Predik-ampt waar te nemen, niet twistgierig genoeg om met pleiten de kost te winnen, en al te afkerig van zwetsen, en kwakzalvery, om in korten tyd als Arts, zyn wyste en ervarenste amptgenoten de loef af te steken, heeft hy willen bezoeken met den degen zyn | |
[pagina 267]
| |
fortuin te maken, en denkt reden te hebben over zyn geluk te vreden te zyn, dewyl hem in zyn gehelen dienst niet meer als zes jonkertjes die, terwyl hy reeds Officier was, als Cadet in 't Regiment gedient hadden, boven 't hooft zyn getrokken. Zyn eerste brief is gedagtekend uit het Campement den 10 September 1732.
Myn Heer en Waarde Neef. EEnige der verstandigste Officieren van ons Regiment lezen alhier zo wel als ik den Spectator, nevens andere pryzenswaardige boeken, waar van wy een goeden voorraad mede genomen hebben, en hier vinden wy het zoet vermaak en d'aangenaamste uitrusting, terwyl de meesten, en wel de jongsten van onze makkers de zelfde voordelen te vergeefsch zoeken, in spelen, zuipen, zwelgen en andere zo schandelyke als afmattende verlustigingen. De beweegredenen om diergelyk Campement in vredenstyd te formeren, door u of door een andere by een verzamelt, vinden wy bondig en digtgeestig uitgedrukt, en opgetoit, en wy wenschen van harten, als rechtschape Officiers, die de eer van 't Vaderland liefhebben, en behartigen, dat het uitvoeren van dit heilzaam bestek, voor 't oog van zo vele doorlugtige, en krygskundige toezienders, den Staat tot vermeerdering van luister mag verstrekken, en zulks zou zekerlyk niet missen kunnen, indien alle onze [35] makkers zig met dezelfde loffelyke eerzugt als wy voor zig zelf en voor onze gansche landaard bezielt vonden. 't Is waar op onze troepen zelf valt niet te vitten; Hoewel eenige Regimenten wel wat frayer voor 't oog mogten wezen, ziet 'er het volk doorgaans wel uit en hoeft wat het wezentlyke van de krygsoeffeningen aangaat, voor geen andere Natien, hoe afgerigt ook in de exercitie, te zwigten, en ik twyffel niet of de toegevloeide vreemdelingen zullen des aangaande vergenoegd zyn. Dog ik moet u een omstandigheid mededelen, dewelke my op de révue van 't voetvolk, wegens 't gebrek van schaamte in anderen, schaamrood heeft doen worden, en in de uiterste verlegendheid gebragt. Gy weet dat in diergelyke gelegendheid, alle de Officieren en zelfs de Heeren Generaals in 't voorby trekken, den oppervelheer met de piek groeten, en dat zulks niet alleen naar zekere regulen, maar ook met een bevallige zwier behoorde te geschieden. Nochtans is het in 't generaal aangemerkt, dat weinigen, en dat nog meest luiden van jaren, zig daar van betamelyk gekweeten hebben, en dat een groot getal jonge Officiers die pligt zo onregelmatig, zo onaardig en boersch hebben afgelegt, als of ze noit een piek in de hand | |
[pagina 268]
| |
hebben gehad, en voor de eerste reize de bejaarde Bevelhebbers zo goed en zo kwaad als ze konden, trachtten na te aapen. Hoe is het te begrypen, zou men zeggen, dat luiden, die eenig edel bloet in hunne aderen voelen, en de minste zugt hebben voor hun eigen glorie, en voor die van het dierbaar Vaderland, zig aan zo eene aanstotelyke nalatigheid schuldig maken? hoe kunnenze, zonder beschaamde kaken, eene nette en aardige wapenhandeling van hunne eige soldaten afvorderen, terwyl ze zelf onbekwaam zyn twee a drie gansch niet ongemakkelyke handgre[36]pen naar behooren met een ligte piek te doen? Ik durf zeggen, dat ons Regiment in dit opzigt by alle de toezienders zig des verstaande, en by de Generaals eer ingelegt heeft, en zulks is geen wonder, doordien alle myne makkers reeds zedert twee maanden zig onderling daar omtrent met zo veel vlyt geoeffent hebben, dat het ons al zo moejelyk zou wezen kwalyk, als aan zommige anderen wel, te salueren; Men is genoegzaam bewust dat het niet mogelyk is, dat ieder met den zelfden iever even ver hier in kan komen, gelyk men weet dat alle de genen, die even lang, en met evenveel aangewende moeite hebben leeren danssen, geen even aangename Danssers en zyn, en dat 'er in zommige ligchaams gestaltens eene natuurlyke geschiktheid, vaardigheid, aardigheid en bevalligheid gevonden word, die door oeffening en kunst niet kan bereikt worden. 't Is nochtans zeker, dat met dezelfde beweegingen dikwils te herhalen de leden zig daar allengskens naar buigen en zetten, en dat 't geen in het begin gemaakt en styf was, met 'er tyd eene losse ongedwongenheid verkrygt. Ik moet U egter met vreugd bekend maken, dat de schandvlek van zo eene onverschonelyke verwaarlozing, zo veel 't mogelyk was, uitgewischt is, door eene van onze oudste, aanzienlykste, ervarentste en dapperste Generaals; namentlyk de Heer Luitenant Generaal Baron van K... Ga naar voetnoot1 Alle de toekykers zo Vaderlanders als vreemdelingen zyn door zyn manier van salueren verrukt geweest, en betuigen volmondiglyk, dat het onmooglyk is dien braven Krygsman, daar onze welgemaaktste jonge luiden op verre na niet, wat aangaat de regtschape mineGa naar voetnoot2 van een soldaat, en Edelman, tegens op kunnen, in dit opzigt te overtreffen; Een van myne Makkers die 'er als door opgetogen | |
[pagina 269]
| |
was, en [37] die met eene Poëtische verbeelding begaaft is, verklaarde, dat Mars zelf, als gebruikte hy den gordel van Venus voor een PortepeeGa naar voetnoot1, Jupiter met geen edelmoediger fierheid, bevalliger en natuurlyker zwier, en netter gepaste regelmatigheid zou kunnen met de piek groeten. Gy zult zekerlyk te wys zyn, waarde Neef, om my tegen te werpen, dat die martiale pligtspleging van geen wezentlyk belang is, en tot het nutte der krygskunde niet noodwendiglyk word vereischt. Ik wil gaarn bekennen, dat het niet onmooglyk is, een piek, die men in 't salueren onbeschoft handelt, in een gevegt een vyand met onvertzaagtheid in de ribben te stoten; Dog ik zal niet te min staande houden, dat diergelyke plompheid en moedwillige onafgerigtheid duidelyk aantoont, dat men geen lust in den dienst heeft, en met grond doet vermoeden, dat die geen, die zig niet verwaardigt in zo eene geringe zaak zig te oeffenen, weinig geneigtheid moet hebben om de zwaarwigtigste kennis der krygskunde zig eigen te maken. Daar by durf ik nogmaals herhalen, dat dusdanige onbedrevenheid ten groten dele spruiten moet uit een lafhartig gebrek van eerzugt, zonder dewelke men wel eene natuurlyke onverschrokkenheid met Wolven en Tygers gemeen kan hebben, maar noit door edelmoedige beweegredenen tot treffelyke ondernemingen aangehitst worden. Ik blyve.
Ik heb uit onze Legerplaats nog een andere brief van den zelfden datum gekregen, dewelke opgesteld door een Officier van zeer verschillende imborst, ook van een gansch anderen inhoud is. [38]
Heer Spectator. IK lees uwe blaadjes met pleizier, voornamentlyk wanneer ze niet al te ernstig zyn; want ik hou van geen preken. Gy moet weten, dat ik de eer heb van een verlopen student te wezen; hoewel ik niet minder als zot ben, en bykans een heel jaar al vry wel gestudeert heb. Dog wel haast heeft een edelmoedige naiever my aan 't ligtmissen geholpen, en hoewel ik de reputatie van den grootsten krotter van de hele Academie verdiend en verkreegen heb, kan ik met roem zeggen dat het Fortuin myne heldhaftige ondernemingen zo zeer begunstigt heeft, dat ik niet meer als zes maal half lam ben geklopt; en maar twee reizen in de wagt heb gezeten. Uit dit myn | |
[pagina 270]
| |
gedrag hebben myn ouwelui besloten dat ik bekwamer was Mars als Apollo te dienen, en in die gedagten hebben ze my aan een Vaandel geholpen. Ik geloof, als ik u de waarheid zal zeggen, datze niet kwalyk daar omtrent geoordeelt hebben, en wanneer ik my wel ondertast denk ik te voelen, dat ik als 't op een vegten aankwam zo los toe zou bruyen als de beste, voornamentlyk indien ik maar ruimpjes half vol was, en daar kan een eerlyk Officier, wiens zak wel gestoffeerd is, immer altyd toe komen; In dienGa naar voetnoot* heugelyken toestand bevind ik my tegenswoordig mede in 't Campement, vermids Mamaatje, dat de beste Vrouw van den aardbodem is, en van wie, zo ik maar een half uurtje met 'er wil keuzelen, en een kopje thee drinken, ik alles kan krygen, wat ik wil, myn zak met hondert duccatjes van 32 voorzien heeft, om my in de noodzaaklykheid van de ongewoone onkosten, wat te ondersteunen, en my in staat te stellen, van niet minder te zyn als een ander; Want dat kan die [39] hupsche vrouw tog in haar kiezen niet verdragen, al zou ze haar diamanten oorringen verzetten. Ik kan u ook, zonder liegen, verklaren dat myn goudbeurs, volgens de intentie van de geefster, trouw aangewend word. De gelegentheid om zulk aangenaam gebruik 'er van te maken, ontbreekt hier ook ganschelyk niet; Ik had myn leven niet gedroomt dat d'oorlog zo vermaaklyk was. Waar men gaat of staat, men hoort niets als trompetten, keteltrommen, houtbois en walthoorns; Als men de linie maar langs gaat, word men over al by bekenden, en onbekenden in geroepen; hier slurpt men een glas Bourgogne wyn, hier een glas Champagne, daar feptGa naar voetnoot1 men weer een klokje keurelyke ratafiaGa naar voetnoot2. Tegens den avond gaat de regte vreugt eerst aan. By de Marketenters is alles te krygen, en zelfs van 't beste, dat gevonden kan worden, en niets ontbreekt 'er van 't geen een braaf jong Krygsman, die een bon vivant is en kluiten heeft, kan verlustigen. 't Geen ons het slegtste, en onprofytelykste vermaak niet verschaft is onze manier van met zommige ryke kykers om te springen. Gy zoud u slap lagchen, indien ge wist hoe aardig wy haar met spelen van den huig weten te ligten, en met wat voor een koddige drai wy hen de onverdiende goedheid van ons lekkertjes te eten, en te drinken te geven, voor een eer en voor een verpligting toerekenen. In 't | |
[pagina 271]
| |
kort, Heer Spectator, dit is een krygskermis, waar by de kermissen van alle de Hollandsche steden by een gevoegt geen handwater zouden hebbenGa naar voetnoot1. Eene zaak is hier maar die my, en myne beste vrienden magertjes aanstaat; 't Is immers of 'er de Drommel meê speult, dat de oude lui zo ongerust zyn, en in 't bed niet duuren konnen. Onze bejaarde Bevelhebbers schynen hier in boven anderen uit te munten; Voor dag en dauw zitten ze al te paard; Zulks zou ik wel mogen lyden, [40] indien ze door de ongerymste afgunst, ons het slaapen niet beletten, om dat zy zelfs niet slapen kunnen. Al hadden we 's avonds te voren een half dozyn flesjes agter de knopen gestoken, ze gebruiken daar omtrent de minste consideratie niet, en al weten we 's morgens niet waar we onze armen en benen weer zullen vinden, wy moeten 'er voor zes uuren al uit, en in de wapenen zyn; 't geen 'er ons als verzope katten doet uitzien, en gansch geen frai figuur kan maken. Onlangs aan 't hooft van 't bataillon al staande in slaap geraakt zynde, liet ik 't Vendel vallen, en 't scheelde weinig of 'k had de zelfde weg gegaan, en wanneer ik moest salueeren was ik nog zo dodderig, dat ik deGa naar voetnoot* lap haast op de linker schouder gelegt had? Zommigen van myn Kameraats hebben desaangaande een aardig loopje uitgevonden, en om de gelegentheid te hebben van ter deeg uit te slapen, hebbenze hun best gedaan, om voor eenige dagen in arrest te zitten. Zo het zo voortgaat, zal ik het zelfde kunsje in 't werk moeten stellen, en daar is hier een zekere marketenter, daar ik een pik op heb, die ik om dit einde te bereiken, eerstdaags eens digt meen af te rossen. Ik verzeker u, dat het noit lukken zal, zo onze Generaals hier omtrent niet rekkelyker worden. Al dat exerceren 's ogtens is geen duit waard. Als ze tot 's agtermiddags willen wagten, dan zou 'er weer oly in de lamp zyn, en 't zou gaan of 't gesmeert was. Mogelyk zouden ze zulks wel doen, indien z'er maar om dagten; weest derhalven zo goed van hoe eer hoe liever een vertoog daar toe strekkende op te stellen, en hen toe te zenden. Zo het u lukt hen zulks in 't hooft te brengen, zult gy my ten diersten aan u verpligten, en ik beloof u op uw gezondheid, en op 't goed succes van uwe verdere schriften een bouteille moezelwyn in eenen teug uit te drinken. Ik blyve &c. [41] |
|