De Hollandsche Spectator
(1999)–Justus van Effen– Auteursrechtelijk beschermdAflevering 61-105: 26 mei 1732 - 27 oktober 1732
[pagina 116]
| |
No. 72. Den 4. July 1732. De Hollandsche Spectator.
Conjugio jungam stabili, propriamque dicabo.
virg.Ga naar voetnoot1
DAt de Mode met een volstrekt gezag over 't fatzoen van klederen, over onzen ganschen opschik en over andere uiterlykheden in zig zelven onverschillig heersche, kan van rekkelyke luiden door de vinger gezien worden; Dog binnen deze beuzelingen behoorde zekerlyk haar oppermagt bepaalt te wezen, en 't is ten hoogste onlydelykGa naar voetnoot2 dat ze zich 't minste recht aanmatige op 't geen van de reden alleen afhankelyk is. Dusdanige dwinglandy oeffent ze nogthans by een zeker volk, dat zig met het grootste vermaak en behagen aan haar onbillykste wetten onderwerpt, en 't welk in dit opzigt de schandelykste slaverny voor zyn grootste eer houd. Wie eenigzins gewoon in den boezem der zaken in te dringen zal ontkennen dat wezendlyk verstand en geest zo wel als waarheid, op onwankelbare gronden van redeneering gevestigt zyn, en dat ze aan de natuurlyke en onveranderlyke gesteldheid van 't menschelyk begrip en gemoed hunne bestendige eigenschap verschuldigt zyn? 't Algemeen gedrag van 't gemelde volk schynt nogthans deze onbetwistbare stelling omver te werpen, en aan de Mode, op den throon der reden geplaatst, de macht aan te betrou[90]wen van op geest en verstand de rechte prys te zetten. Daar komt by 't zelve een Toneelstuk voor den dag; 't wort met een algemeene toejuiching ontfan- | |
[pagina 117]
| |
gen, men kan 'er zig niet van verzaden; Op 't Schouwburg is noit iets zo volmaakt vertoont; Het wischt uit al 't geen de frayste geesten van vorige eeuwen in de waereld beroemt gemaakt heeft. Men moet zyn verstand verloren hebben, om van een ander gevoelen te zyn; Zonder zyn reputatie te wagen kan men niet nalaten 't zelve in alle zyne delen als verwonderenswaardig aan te zien. Wat vreugd! wat onuitspreekelyk genoegen voor den gelukkigen schryver! Dog hy verhoogmoedige zig niet al te zeer op zyne vergankelyke glorie. De Mode is in korten tyd vermoeid van zyn eigenliefde te streelen. Zyne verkregene eer daalt niet by trappen, ze stort plotzeling ter neder, gelyk de gunst van een Hoveling by zyn Vorst, door de geringste vermindering, geheel vervalt. 't Stuk is vol gebreeken; 't stryd zo wel tegens de natuurlyke Reden als tegens de wetten van het Toneel, 't is laf, en plat, 't hart kan 'er geen belang in nemen; De schryver is niet alleen geen goed Poëet, 't is zelfs geen Poëet, 't is maar een koele verzemaker, die nog kracht nog vinding bezit. Men schynt vergeeten te hebben dat het oit goedgekeurd is geweest, en men begrypt 'er zo weinig de mogelykheid van, als een Dame zig kan verbeelden, dat eertyds kuiven drie verdiepingen hoog 't vrouwelyk aanzigt eenige bekoorlykheid kan bygezet hebben. Iemand die roekeloos genoeg is om 't ouwerwetsche gevoelen door redeneeringen te willen opbeuren, verdiend wel ernstig wederlegt te worden; Nauwlyks is hy eene versmadende grimlach waardig; 't Volgt van zelf dat hy nog smaak nog geest heeft. Deze aangematigde heerschappy van de Mode is eer [91] belagchelyk als verderfelyk; Dog zy vergenoegt zig niet met dit behaalde voordeel; haar heerszugt is gelyk aan die van de berugtste veroveraars, die hunne overwinningen niet aanzagen, als hun groot oogmerk, maar als bekwame middelen om tot roemrugtiger zegens den weg te banen. Wie zal gelooven dat het haar gelukt is 't bestier van het zedelyke, de Reden te ontweldigen, en naar haar grillig goedvinden, aan 't geen pryzelyk en deugdzaam is schand te hechten, en luister te lenen aan 't geen baarblykelyk strekt om door 't ontzenuwen van de deugd, de menschelyke t'zamenleving van haar voornaamste kragt te berooven. Zulks zal ik maar met eenig voorbeeld bewyzen. De Huwlyksliefde steunt op de reden, op 't bestendig gebruik van alle beschaafde volkeren, en 't geen meer is, op eene ontwyfelbaare wet van 't Opperwezen; 't is de voornaamste bronader van rust, vreede, vermaak, en voorspoed in de huisgezinnen, en by gevolg in ryken, en Gemeenebesten; uit al het welke baarblykelyk vloeit, dat de zelve ten hoogste agtbaar en loflyk | |
[pagina 118]
| |
is, en niets billyker en voordeliger kan bedagt worden, als het in 't werkstellen van alle mooglyke middelen, om dezelve door prikkelen van eer aan te moedigen. Zulks vind echter de opperheerschende Mode by dit volk en by meer anderen niet goed; door eene bykans onbegrypelyke baldadigheid heeft ze het tegendeel ondernomen, en 't geen nog min in 't eerste opzigt te begrypen is, met het grootste succes uitgevoert. Ze heeft de liefde tusschen Man en Vrouw een momaangezigt van boersheid en janhagelagtigheid weten aan te binden, en dezelve hatelyk en veragtelyk te maken, als strydig met de wellevendheid en hoofsche zwier. Hoewel het nu en dan gebeurt, dat zommige onder haare gehoorzaamste onder[92]danen uit liefde trouwen, zo is het noit om zig een vrouw, aan wie men zig in eigendom overgeeft, eigen te maken; Geenzins, 't is om zyn drift te voldoen, en als die gestilt is op de wyze van andere beschaafde luiden, in 't huwelyk te leven. Door de bank trouwt men by die Natie alleenlyk om zig in de waereld te stabilieeren, en ter neder te zetten. Zo dra men aan dien nieuwen staat eenigzins gewent is, gaat man en vrouw ieder zyn weg, zonder zig d'een met d'ander veel te bekreunen; In 't zelfde huis heeft Mynheer, en Mevrouw een afgezondert appertement, en ze zien malkander by wyze van vizites. Ten minste zou het bespottelyk, en ongemaniert zyn, dat ze zig onderling in 't byzyn van anderen, de minste tedere naam zouden geven, of door eerlyke liefkozeryen zig zouden doen verdenken wegens eene ware zielsvereeniging. Zo 'er geduurende een geringen tyd eenige liefde in 't hart overblyft, die moet zig wel wagten, uit die schuilhoek voor den dag te komen, uit vrees van zig met schande te overladen. Gebeurt het eens by geval, dat de gehuwden zig in 't zelfde gezelschap, of aan de zelfde tafel bevinden, ze moeten, willen ze niet met de onbeschaaftste burgerluitjes vergeleeken worden, zig van den ander afzonderen, malkander met een onverschillige koelheid aanspreken, en behandelen, als of ze zig onderlings nauwlyks kenden. Mevrouw moet met een koel oog aanzien, dat haar gemaal andere Dames met de hoffelykste loftuitingen streelt, haar de hand drukt, en door zyn gezigt en gebaarden haar zoekt te overtuigen, dat hare bevalligheden de diepste indruk op zyn gevoelig gemoet maken. Dikwils heeft ze den tyd niet om zulks te merken, vermids ze haar gansche aandacht aan galanterien van de zelfde natuur leent, en bezig is met al de levendig[93]heid van haar geest te vereenigen om dezelven met alle mogelyke aardigheid te beantwoorden. Die goede manieren gaan zelf zo ver by dat hoffelyk volk, dat aanzienlyke Heeren uit het zelve rondbor- | |
[pagina 119]
| |
stig durven verklaren, dat ze op hunne Vrouwen smorelyk verlieft zouden zyn, indien z'er niet mee gehuwt waren. Dewyl aldus de liefde die alleen wettig en eerlyk is, door een onwederstreefbaar bevel van de Mode oneerlyk word verklaard, is het licht te begrypen, dat het niet mogelyk is dat ze lang stand houde. Niemand heeft lust in zig het doelwit te zien van de algemeene bespottingen der genen die voor de beschaaftste onder een gansch volk doorgaan, en al voelde een gehuwt man van fatzoen, voor zyn vrouw de tederste genegentheid, geschraagt door een welgegronde eerbied voor hare deugden en goede hoedanigheden, zyn liefde voor zyn reputatie dwingt hem die regtvaardige gevoelens te ontveinzen, die geduurige ontveinzing moet hem noodzaaklyk ontrusten en tot een last strekken; en om zig niet af te matten met zig zonder ophouden ten dien einde kragt en gewelt aan te doen, moet hy natuurlyker wyze raadzaam vinden de zekerste middelen aan te wenden, om zyn hart van die gevoelens zelf te ontlasten, en om aldus den borgerlyken oorlog tusschen zyn uiterlyk gedrag en inwendige gemoedsgestalte, te doen eindigen. 't Is niet moeyelyk de gevolgen te begrypen die uit die onzuivre bronader voortvloeyen. Daar de Mode de tedere vereeniging tusschen gehuwden volstrekt verbied, moeten hunne natuurlykste en onverwinnelykste geneigtheden noodwendiglyk een anderen loop nemen, en dewyl de oorzaak van die ongeregeldheid als pryselyk aangezien word, is het niet wel mogelyk dat deszelfs noodzakelyke [94] uitwerking als hatelyk en veragtelyk te boek staa. Deze waarheid word ten overvloed door de ondervinding bevestigt. By 't meergemelde volk is het gansch niet zeldzaam een getrouwt man te zien, die voor de ogen van de gansche waereld, en zonder de minste moeite te nemen, om zyn gedrag te bewimpelen, de amours van een getrouwde Vrouw maakt, en alle bedenkelyke pogingen in 't openbaar aanwend om zyn doelwit te bereiken. De Dames blyven haare gemalen in dit opzigt niets schuldig, en een bevallige Vrouw die uit den hoop der gener, die haar het hof maken, maar een teffens tot haar wezentlyke Galant verkiest, word gerekend als buiten opspraak, en 't zou een zoort van laster zyn hare zeden als berispelyk uit te kryten. Nu kan men gemakkelyk begrypen dat het met deze Mode even eens gelegen is, als met alle de anderen, die zig in een zeker slag van menschen noit bepalen, geduurig uitdyen, meer en meer grond winnen, en eindelyk over een gansche Natie zig verspreiden. Ze is eerst doorgegaan by Hovelingen, en Edelluiden, die altyd in de zo gezegde beschaaftheid boven d'overige | |
[pagina 120]
| |
ingezetenen trachten uit te munten. Maar wie kan denken, dat fatzoenlyke en ryke borgers, die in zwier den adel geen voet willen wyken, zulks lang met goede ogen kunnen aanzien? Zynze burgers door hunne geboorte, ze zullen zig des te meer wachten voor borgerlyke manieren, en al hunne krachten inspannen om de adelyke wellevendheid in den hoogsten top te halen, en aldus daalt die beschaaftheid langs ongevoelige trappen tot op het geringste volkje, dat voornamentlyk in dat land de fraye manieren der Grooten zo veel nabootst, als het immers mogelyk is. Zulks is zo ontwyfelbaar, dat ik van goeder hand onderrecht ben, dat tegenwoor[95]dig tot Parys nauwlyks een schoenlapper is, zig eenigzins op wellevendheid leggende, die niet een aardig buurvrouwtje tot zyn Meestres heeft, en niet met de uiterste vriendelykheid aan zyn gemalin de vryheid gunt van met een man die haar aanstaat in een ongedwonge gemeenzaamheid te leven. Ik heb gezegt dat de oorspronk van zo een verderfelyk gezag van de Mode niet ligt te vinden is; My dunkt echter dat de zelve, met aandagt nagespoort, niet geheel verhoolen kan blyven. 't Volk waar van ik spreek, is boven alle de anderen, uit zyn aard levendig, overgegeven aan zyn verbeeldingskragt, vrolyk, niets meer beoogende als vermaak, en verlustiging, 't is onstandvastig, wispeltuurig, en al wat nieuw is maakt den grootsten indruk op deszelfs zinnen, en gemoet. In dusdanige gesteldheid, vind het moeyelyk zyn liefde aan een en 't zelfde voorwerp, voor een gansche levenstyd te hechten, en om zig den arbeid te sparen die vereischt zoude worden, om die moeyelykheid te boven te komen, ovrrreed het zig zelve, dat die moeyelykheid een volstrekte onmooglykheid is. Daar en is geen altydduurende liefde, is een grondregel, waar van hunne toneelstukken, en geestryke liedjes vol zyn, en wat behoeft men die bestendige liefde te zoeken, terwyl ze niet te vinden is. Men weet echter aan de andere kant dat de huwelyksliefde ons door een baarblykelyk goddelyk bevel is opgelegt, en dat de Godsdienst het overspel als een der gruwelykste en strafbaarste misdaden aanziet. Wat middel blyft 'er dan over om die pligten in de wind te slaan, en zig echter gerust te stellen. Het zekerste is buiten twyfel aan 't zondigen tegens dezelven een eer en reputatie te hechten, en derzelver waarneming schandelyk en versmadelyk te maken, en aldus deugden die veragtelyk, en on[96]deugden die loffelyk zyn voor den dag te brengen. Nu gaat het zonder tegenspreken door by alle beschaafde volkeren, dat wanneer Reputatie en pligt tegen malkander staan, men zig, zonder de minste overweging, aan 't gebied van de eerste moet overgeven, en | |
[pagina 121]
| |
dat de andere noit als wanneer ze aan deze verknogt is moet opgevolgt worden. Is het niet op de zelfde wyze gelegen met het Duel? begrypt men niet duidelyk dat men, door het zelve, zig aan de moedwilligste veragting van Gods wetten schuldig maakt, en zelfs aan de grootste elenden in deze waereld zig blood stelt; worden nogthans alle die beweegredenen de krachtigsten die 't menschelyk gemoed kunnen aandoen, niet door de eer opgewoogen by de meeste der genen, die hunne reputatie behartigen? Waar toe dient tog, zal men my mogelyk te gemoet voeren, dit geheele tafreel der zeden van een vreemd volk, in betrekking tot de huwlyks liefde? Ik zal hier op in weinig woorden zeggen, dat het alleenlyk strekt om het in een volgend vertoog met dat van onze vaderlandsche zeden in 't zelfde opzigt, te vergelyken, en daar uit aanleiding te halen, om myne landgenooten in de nogduurende eerbied voor den geheiligden huwlyksband te bevestigen, en hen middelen aan den hand te geven om een heilzaam en onophoudelyk voedzel aan dat zuiver vuur van wettige liefde te verschaffen.
Deze Hollandsche Spectator zal alle Maandagen en Vrydagen te bekomen zyn: Te Amsterdam, by H. Uytwerf; te Rotterdam, J.D. Beman; Delft, A. Beman en Boitet; 'sGravenhage, C. Boucquet en J. vander Kloot; Dordrecht, Van Braam; Leyden, Kerchem; Haarlem, Van Lee; Utrecht, Kroon; Middelburg, Meerkamp; Vlissingen, Payenaar; Leeuwaarden, Strik. &c. [97] |