| |
| |
| |
No. 19. Den 24. December 1731. De Hollandsche Spectator.
Aude aliquid ....... Carcere dignum,
IK heb in myn vertoog No. 13. laten invloeyen, dat het te vrezen was, dat de geleerdheid, die onder ons tot nog toe in alle hare takken, zo zeer als ergens anders, gebloeid en vrugten voortgebragt heeft, niet lang in die dierbare gestalte zoude blyven. De gezegde vrees is waarlyk niet ongegrond, en zulks moet noodwendig blyken, aan alle die genen, die een aandagtig oog slaan op het hedendaagsche gedrag der studenten op onze vermaardste Hoge-schoolen. Ik zal voor tegenswoordig daar laten de Jongelingen, die zich op de Godsgeleerdheid, en Artzeny toe leggen. De meesten der zelver moeten zich wel eenigzins benaerstigen, om dat zy bewust zyn dat hunne studie hen tot het eenigste middel van kostwinning strekken moet, en om dat zy, zonder matige proeven van wetenschap te geven hun doelwit niet kunnen bereiken. Ik zal maar spreken van leerlingen, die naar de Academie gezonden worden om eene goede grond van Regtsgeleerdheid te leggen, en de eernaam van der Regten Doctor te verdienen en te verkrygen, en die doorgaans, door de zo even
| |
| |
genoemde dring redenen tot Yver en Vlyt niet worden aangezet. Ik durve volmondig uit zeggen, dat 'er onder hondert der zulken geen drie gevonden worden, die op hunne eigene wieken zich tot eene eerlyke Promotie verheffen, en dat 'er onder die drie ten minste twee zyn, die op hunne Ouders Rykdom niet kunnende betrouwen overtuigt zyn, dat zy, willen ze fatzoenlyk door de waereld komen, genoodzaakt zyn zich enigzins te bevlytigen. Om hier van een denkbeeld te geven, moet ik eens eene levendige beschryving van het Academisch gedrag Van onze Ryke luidens Soontjes, die men in 't gemeen wittebroodskinderen noemt, opstellen. Ik zal eens nemen diergelyk Jonkertje van zeventien of agtien jaren; ik zal in hem onderstellen eene goede nederlandsche inborst, en eene gemeene bekwaamheid, en geest. Hy heeft een jaar of vyf by een Leermeester in de kost geweest, of hy heeft de Schoolen doorlopen; Hy kan een Thema maken, en met moeite, en na zorgvuldig de woorden in haar natuurlyke zamenhang geschikt te hebben, ten naasten by de zin van een Latynsch Schryver begrypen. Zyne Leermeesters, om hunne dankbaarheid wegens de weldaden van zyne ouders te betonen, hebben zyne nalatigheid door de vingers gezien, en hem niet meer doen studeren, als hy zelfs heeft goedgedagt, zonder hem dikwils de pryzen, door andere verdiend, te onthouden; en Papa verleid door hunne loftuitingen aangaande de treffelyke voortgangen van zyn beminde Kind, en door zyne blinde liefde voor 't zelve, neemt het voor eene Rabbi, en denkt dat het meer als tyd is zyn zoon naar de Hoge School te verzenden, niet twyfelende of drie of vier jaren aldaar versleten hebbende, zullen hem plaats geven onder de vermaardste geleerden van 't Land. Alles word tot het vertrek gereed ge- | |
| |
maakt, en daar gaat ons Jonkertje heen, door Papa overlaad met lessen en vermaningen, en door Mamaatje met beschimmelde potpenningen, die eerlang haar vorige glans wederom staan te krygen. De verandering van zyn staat komt hem voor als een aangename droom. Hy vind zich gekitteld, en als verrukt door het denkbeeld, dat hy eenslaags van een Schooljonge, een Heer, een Student, en zyn eigen meester is geworden. Met die betoverende gedagten verzeld komt hy te Leiden aan, en begeeft zich naar zyn afgehuurde kamer, by tyds, en voor het aangaan van de halfjarige lessen. De eerste dagen worden versleten met alles in zyn vertrek te schikken, en op order te brengen, en voornamentlyk zyne boeken-kas, die hem in 't denkbeeld van zyne wezentlyke Studentschap bevestigd. 't Is nu tyd om een aanvang van studeren te maken; Doch wat beduid toch studeren, wat mag de studie voor een goed wezen. Althans moet men voor eerst op het Collegie gaan, en Papa, na met geletterde rypelyk raad te hebben gepleegt, heeft goedgevonden dat de jonge Heer voor eerst met twe Collegien konde volstaan; het eene over d'ene of d'ander Latynsch Schryver, en het twede over de beginzelen van 't Roomsch Burgerlyk regt. De Collegies te bezoeken is alweer het wezentlyke van een student, en die beweegredenen ondersteund door de nieuwigheid van de zaak dryft ons Groentje derwaards. Hy luistert zelfs toe met al zyn vermogen, maar, verstaat hy hier en daar een woord, hy begrypt niet eene zin, en hy gaat heen zo wys als hy is gekomen. Hy heeft gezien, dat anderen, hoewel weinig in getal, met de pen den Professor tragten te volgen; Hy wil zulks mede eens bezoeken. Hy zet zo hier en daar wat op 't papier, 't geen hy 't beste denkt te bevatten, op hoop dat hy thuis dit gebrabbel over- | |
| |
ziende, daar uit wel eenig voordeel'zal trekken; Want hy heeft hooren zeggen, dat het geen, waar op het meeste aankomt, is thuis te studeren. Maar gelyk het noodzaaklyk toegaan moet, hy verstaat het aangetekende even zo weinig als of het Chinees, of Arabisch waar. Om echter iets te doen, neemt hy 't een of 't ander Regtsgeleerd boek by 't hooft, dog van de taal weinig, en van de stoffe gantsch geen begrip hebbende ziet hy met verdriet, dat hy alweder, hoe goed ook zyn voornemen zy, vergeefschen arbeid doet. Daar blyft egter nog een middel over, om, met zyn pligt te doen, Papa's vermaningen op te volgen. Eer hy naar de Hoge-school vertrok, zyn hem door goede Vrinden by gezet eenige handschriften, die de studenten Dictata noemen, en niets anders zyn als der Professoren lessen, door leerlingen vlytiger als d'anderen, zo veel als pen en verstand het toegelaten hebben, in 't Collegie zelfs opgeschreven. Uit de gezegde Dictata, die in haar beginzel vry onvolmaakt, door tien of twaalf afschryvingen van onwetende, of nalatige Copiisten, de meesten tyd onverstaanbaar en Barbarisch geworden zyn, is het hem niet mogelyk uit te komen, en enige kennisse te rapen. Daar by wat kan 'er voor een Jonkertje, ongewoon zich veel moeite te geven, lastiger bedagt worden, als zich de hand te vermoeyen, met zonder begrip letters te vormen! 't Is natuurlyk dat hy wel haast daar van afscheid, en, om nogtans de uiterlyke swier van een student te behouden, met enige uren daaglyks op zyn kamer te blyven, zyn afgesloofde geest verlustige met eenig aangenaam boekje, zo als de Haagsche Ligtmis, de Leidsche Student, 't leven van Jonker van der Moezel, en van Klyn Klaasje &c. Tot nog toe kan ik niet zien dat er iets op het gedrag van ons Groentje te zeggen valt; Hy heeft zyn uiterste best
| |
| |
gedaan, en alle zyne pogingen aangewend om zyn Vader en de reden te gehoorzamen. Immers kan men met de minste billykheid hem niet verweiten, dat hy het onmoeglyke niet heeft gedaan. Zelfs kan men hem niet kwalyk nemen dat hy gemak zoekt, in plaats van moeite, vermaak in stede van verdriet, zulks leid in de algemeene natuur der menschen opgesloten, en 't heeft by ons studentje in korten tyd alle mogelyke gelegentheid om voor den dag te komen. In 't uitgaan van 't Collegie, of in een wandeling vind hy wel haast eenige Schoolmakkers, die reeds in 't Academisch leven geconfyt en ingezuld, door hunne bedrevenheid in staat zyn om hem tot Leidsmannen te strekken. Wel haast word hy in een Coffyhuis gebragt, alwaar hy 't gansch studenten gedrag in een kort begrip bespiegelende, het zelve noodzakelyk moet smaken, met een opzet van niets te verwaarlozen, om het zelve zich eigen te maken. Zyne jonge ziel is als een week was, en 't eerste dat aan de zelve als vermaaklyk voorkomt, moet 'er een diepe indruk opmaken. Wat eene aangename azemhaling voor den Jongeling? wat eene last wort 'er van zyne schouderen geligt. De tyd verveeld hem niet meer; Hy behoefd gene verdrietige uren meer te verslyten. 't Koffyhuis is een toevlugt die altyd zig zelve aanbied en daar altyd pleizier te vinden is. Eene schroomagtige blooheid, die hem in 't begin belette, van 't zelve een volmaakt genot te hebben is wel haast afgesleten, de studente-taal, in lange zo moeyelyk niet als het Latyn, is gauw geleerd. Alle dagen maakt men nieuwe vrinden; de kennis gaat van den een op den ander voort als een lopend vuurtje, voornamentlyk als men wel by kas is, en edelmoedig genoeg, om de wyn als water te laten lopen. Dit is zelfs het middel om niet alleen Groentjes aan zyn zeel te krygen, maar ook
| |
| |
om zig onder de bescherming en vleugelen te vleien van de Academische Helden, die zich door hunne stoute ondernemingen onder de anderen als hoofden geagt en gezien maken. Gelukkig ons Jonkertje indien hy in't eerste jaar niet anders leerd als zuipen, swelligen, en door alderhande wellust zyne nauwlyks gevormde kragten ongeneeslyk te ontzenuen, en zich den weg te banen tot een spoedige dood, of tot eene elendige ouderdom. Gelukkig! indien hy in 't midden van zyne gevaarlyke verlustigingen de slender van zyne Collegien waar te nemen behoud, en door 't getuigenis zyner Professoren, by zyne ouders als een naarstig student te boek staat. Dog die schyn iever kan ook van gene lange duur wezen. Neem, dat hem van zyne Makkers een pleiziertje in den ogtent voorgesteld word, en dat hy zig daar van onschuldigende, bybrengt, dat het hem onmooglyk is; en dat hy zo aanstonds naar het Collegie moet gaan, zal men hem niet uitlaggen en bespotten; wel wat behoef jy te studeren zal 't zeggen zyn; jy zult immers met pleiten de kost niet winnen; jou ouwe Man heeft geld genoegd, laat broodrotten studeren, en wy ons pleizier nemen. Wie zoude zich aan zo eene kragtige bewysreden niet overgeven! Daar is immers niet tegens in te brengen. 't Partytje gaat voort, de Chaisjes worden ingespannen, en 't zoude schand wezen, zo men niet smoordronken te rug kwam. Dus ver waarloost men eenige reizen de Collegies, men schaamt zig 'er weder op te komen, men vreest by de Professor in 't oog te lopen; En 't kunsje dat men 'er op vind, is 'er geheel afte blyven. Ondertusschen word door de aanwas van jaren en 't voorbeeld der Makkeren ons studentjes kloekmoedigheid meer en meer opgewekt en aangespoort. Dagelyks hoort hy spreken van glazen inslaan, van deftige zegens behaald op pluggen en stoepjens. Hoe kan hy
| |
| |
langer verdraagen het zwetzen van zyne vrinden op hunne loffelyke daden, zonder daar door tot eene roemwaardige nayver aangezet te worden. Moet hy zich niet bevinden in den staat van Caesar, die op het graf van Alexander tranen storte, om dat hy nog niets uitgevoerd had in een ouderdom, op welke de grote Macedonier de waereld reeds had vermeesterd? Zyn eerzucht kan het niet langer uitstaan; Hy heeft zo wel als een ander; handen om te slaan, en beenen om te lopen. Hy waagd het eenige ryzen onder 't beleid van de beroemste Krot-helden. 't Loopt wel af, andere komen in de Knip, en hy raakt vry met een goed getal wel treffende piekslagen. Zulks is genoeg om zich zelve voortaan aan 't hooft van zulke treffelyke aanslagen te stellen. Hy is het dikwils gelukkig ontsnapt; 't Is waarschynlyk dat hy 't altyd wel ontsnappen zal. Dog hier in bedriegt hy zig. Deerlyk afgerost en mishandeld raakt hy in 't Cachot. Men zoude het voor den ouden Man wel willen verbergen, maar dat is onmooglyk; daar moet geld wezen, en dat zonder uitstel. De zaak word zo veel als mogelyk is, verbloemd. 't Is maar by geval dat hy 'er is by gekomen, de andere zyn schuldig, hy ongelukkig. Mama zou 'er op sterven, dat haar kind verleid is geweest; en Papa weet dat het jonge luiden werk is. Niets is hem van 't zoontjes Ligtmisseryen bekend als dit stukje alleen, en dat kan de beste gebeuren. Maar 't studentje mogt zich egter hoe langs hoe meer verwilderen, en 't is tyd voor 't zelve de Academie, daar het reeds drie jaren op geweest is, te verlaten. Men spreekt derhalven van promoveren, juist, wanneer hy tyds genoeg gehad heeft, om 't weinige Latyn op de Scholen geleerd volmaakt te vergeten; Doch daar is weinig aan verbeurd. Men heeft op de Hoogescholen zekere luiden, die by de naam van Avocatemakers, of Beunhazen bekend zyn, en die zekerlyk wel door en door geleerd moeten wezen, dewyl zommige derzelver, onder verscheidene namen, meer als honderdmaal gepromoveerd zyn By een van die behulpzame Heren begeeft zich ons Jonkertje, en besteld 'er een dispuit, voor de prys van tien ducatonnen, of de klad moet 'er kortelyk in gekomen zyn; 't werk komt wel haast op de koopers naam te voorschyn, opgepropt met aanhalingen van Latynsche en Grieksche Autheuren, Mynheer de Candidaat nauwlyks by reputatie bekend, om zich dien titul waerdig te maken, heeft hy een week of drie geblokt om het Kindervra- | |
| |
geboekje der Regtsgeleerdheid als een Papegai van buiten te leren, en daaglyks by den beunhaas zyn les opgezegd. Daar mede is hy genoegzaam gelaarst en gespoort, om het Doctoraat te beklimmen. Zyn geheugenis heeft hem in 't examen, rakende die Catechismus wel gediend, en men kan hem volgens de gewoonte het Meesterschap der beide Regten niet meer weigeren. 't Is waar, daar zyn, eer hy zo verre komt, nog al zaakjes te doen, die in zich zelve aangemerkt al wat zwarigheid in hebben. Daar worden hem by voorbeeld twe wetten gegeven over de welken hy, binnen vierentwintig uren, eene gereduceerde verklaring moet overleveren; Dog de zelven brengt hy heet en warm naar den Advocatemaker, die de zaak tegens de bestemde tyd klaar maakt. Maar hoe zal hy het stellen, om die uitlegging tegens de tegenwerpingen der Professoren te verdedigen? Dat is geen werk. Hy heeft maar vier woorden van buiten te leren, en de baan is klaar. Nego Majorem; nego minorem, ik ontkenne de eerste stelling, ik ontken de twede stelling. Brengt hy dit wel te pas, dan is het een Man als David; Zo niet; 't is toe te geven aan zyn ontsteltenis, en natuurlyke vreesagtigheid. In 't verweren van zyn disput word de zelfde inschikking gebruikt, en met het talmagtig opzoeken van eenige tegengeworpene wetten, en het langzaam lezen der zelver, gaat een groot half uur heen, eer men 'er op denkt. 't Gewenschte uurtje slaat en word aangekondigt. Wat een Pak gaat 'er van de Candidaat zyn hart af. Hy is Doctor trots de beste. Waarom zou men zulke luiden ook harder vallen? zy zullen immers geen processen verliezen, en op die wyze dien eernaam tot nadeel van 't gemeen misbruiken. Ik vind hier in maar eene zwarigheid, die bykans niet waardig is, dat men 'er van spreekt. De zelve bestaat hier in, dat het gansch niet onmooglyk is, dat onze Heer en Meester in korten tyd het ampt van Regter bekleed en op zulke treffelyke gronden van Regtsgeleerdheid zyn vonnis zal moeten vellen over goed, eer, en leven der goede ingezetenen.
| |
Bekentmaking.
De Hollandsche Spectator zal met Nieuwe Jaar tweemaal ter week uitgegeven worden, te weten Maandag en Vrydag.
|
|