| |
| |
| |
Dertien
Kwam het door het bezoek van meneer De Wever, dat Mia plotseling besefte, dat zij Helga niet in de steek mocht laten en dat zij opnieuw naar Maaseik moest gaan? Of deed het verdriet van Dries Mostard haar steeds duidelijker inzien, dat zij alles moest doen wat in haar vermogen lag om twee mensen, die ondanks alles van elkaar hielden en duidelijk niet buiten elkaar konden, weer samen te brengen? Dat Dries nog oprecht van Helga hield, was iets, dat ieder, die niet stekeblind was, kon zien. En Helga hield ook van hem. Diep in haar hart was Mia daarvan overtuigd. Waarom had Helga zich anders zo verzet tegen zijn belangstelling voor andere vrouwen? Zij wilde in zijn leven de enige zijn; juist zoals hij dat in haar leven ook was. Haar jaloezie had hem ten slotte in de armen van een ander gedreven, maar die jaloezie kwam niet voort uit hebzucht, maar uit liefde; ook al was dat dan voor een deel eigenliefde.
Ook nu nam Mia alleen Reineke in vertrouwen. Toke, die te ver in verwachting was om dagelijks in de kapsalon te werken, lag nog in bed toen ze het huis uitging. Dokter Tijsen had Toke gezegd veel rust te nemen en Mia wist, dat zij onmogelijk alleen het huishouden een hele dag draaiende kon houden. Reineke zou daarom direct na schooltijd een handje komen helpen. Zij wist, dat Mia opnieuw naar Maaseik ging. Toke en de anderen kregen te horen, dat ze de hele dag in de stad bleef om te winkelen.
De bus reed haar weer over dezelfde wegen als de vorige keer, maar nu was de zomer afgelopen en dwarrelden gele bladeren in de najaarswind. De hemel was grauw - al die zonovergoten dagen, zondagen, zondagmiddagen, lagen opeens zo ver terug in de herinnering. In Maaseik stapte zij uit en begon aan de lange wandeling naar de Capriccio.
In het café scheen niets veranderd. Hetzelfde lege vertrek, dezelfde dikke man, die vroeg wat zij wilde drinken, dezelfde
| |
| |
stilte toen hij naar boven ging om Helga te halen. Hetzelfde verschuiven van een stoel in een kamer boven haar hoofd. Zij stond weer naast hetzelfde tafeltje en wachtte en het was alsof zij hier nooit was weggegaan, alsof zij nog steeds wachtte op dat eerste weerzien met Helga.
Weer voetstappen in de gang. Helga verscheen in de deuropening.
‘Mia!’ Weer die zelfde uitroep en direct daarna de misleidende zekerheid: hier ben ik al eens eerder geweest.
‘Dag Helga...’ Onwillekeurig liep zij naar de bar, ging op een van de krukken zitten. ‘Ik wilde nog eens met je praten...’
Helga knikte. Dit keer ging zij niet achter de bar staan en tapte zij geen pils. Dit keer liep zij naar een tafeltje bij het raam. ‘Zullen we hier gaan zitten? Hier kunnen we beter praten...’
‘Het gaat over Dries.’ Mia legde haar armen op het tafeltje en boog zich naar Helga. ‘Hij is bezig met 'n baan in Rotterdam. Bij een machinefabriek. Daar wil hij helemaal opnieuw beginnen, zegt-ie. Maar hij houdt nog steeds van jou. Kun je niet terug komen? Alles wordt dan anders. Je kunt toch niet altijd hier blijven?’
Helga antwoordde niet. Zij staarde naar buiten, naar de verlaten weg. Boven in het huis speelde de radio weer.
‘Je zou het toch gewoon een tijdje kunnen proberen? Als het niks wordt, kunnen jullie altijd nog uit elkaar gaan. Ik bedoel... je kunt je man, je gezin toch niet zo maar opgeven?’
‘M'n man... m'n gezin...’ herhaalde Helga.
‘Reineke heeft je nodig... Ze is nog veel te jong om... om al op eigen benen te staan. 'n Man kan zo'n kind niet in z'n eentje opvoeden.’
‘Ik weet niet of ik het kan.’
‘Je hebt het al die jaren gedaan en...’
‘Ik heb nagedacht over wat je tegen me zei, toen je de vorige keer hier was,’ zei Helga opeens. ‘Over alles wat er gebeurd is. Is Frans al terug?’
‘Nog niet. We hebben 'n brief van 'm gekregen.’ Ze dacht er even over haar van het bezoek van meneer De Wever te vertellen, zag er toen van af. ‘Hij... hij maakt 't goed, schrijft hij.’
| |
| |
‘Weet je al waar hij zit?’
Zij schudde haar hoofd.
‘En die jongen van Olivier, is die al voor geweest?’
‘Nee. 't Heeft wel in de krant gestaan.’ Ze zuchtte.
‘Weet Pierre het al? Dat 't kind van hem is?’
Weer schudde ze haar hoofd. ‘Ik durf het hem niet te vertellen... Soms heb ik het gevoel, dat hij... dat hij 't al weet of dat hij 't voelt. Hij zegt van die vreemde dingen.’
Helga knikte. Toen haalde ze haar schouders op. ‘Misschien was 't wel verkeerd van me Dries zo kort te houden...’ Ze lachte even. ‘Je moet de kerels zien, die hier komen... Gewone mensen uit de buurt, die 'n pilsje komen halen. Ze praten allemaal over vrouwen, maar 't blijft bij praten en ze gaan gewoon terug naar huis. Ik bedoel - misschien was 't m'n eigen schuld, dat-ie naar die meid is gegaan. Ik... ik had 'm moeten laten praten... over die meisjes, die hij op 't kantoor van de mijn of in de stad zag. Dat was toch niks om kwaad over te worden?’ Ze keek Mia aan, maakte een verontschuldigend gebaar. ‘Ik ben gek geweest daar jaloers over te worden... daar ruzie over te maken... Ik... ik... daar heb ik 'm het huis mee uitgejaagd. Geloof je niet?’
Mia knikte. ‘Je was jaloers.’
‘Jaloers op niks...’ Helga schudde haar hoofd. ‘Hoe stom kan 'n mens zijn? Ik had 'm moeten laten praten, dan was er niks gebeurd. Dat weet ik nu.’ Weer 'n zucht. ‘Maar nou is 't te laat.’
‘Dat is niet waar,’ zei Mia snel. ‘Dries wil...’
‘Ik had niet weg moeten lopen. Dat was ook stom...’ Ze beet op haar lippen. ‘Iedereen heeft wel wat... Jullie zitten allemaal met rotdingen... Pierre en jij met Toke en Frans... Olivier met die jongen van 'm... We zouden elkaar wat moeten helpen.’
Mia zweeg, wachtte af.
‘Toen je vorige keer wegging, ben ik erover gaan denken,’ zei Helga en het klonk wat schuw, alsof ze bang was, dat ze niet serieus zou worden genomen, dat ze zou worden uitgelachen. ‘Ik wist toen al, dat ik hier niet altijd kan blijven. Ik heb erover gepraat met de uitbater...’ Ze glimlachte toen ze
| |
| |
zich op die Belgische uitdrukking betrapte. ‘Hij snapt 't wel..’
Mia vermoedde wat er zou komen, durfde er niet zeker van te zijn. Ze wilde iets zeggen - dat ze blij was, dat ze alles wat er gebeurd was, zouden vergeten - maar waagde het niet.
‘Ik... ik had vorige week al naar huis willen gaan,’ zei Helga. Ze glimlachte verlegen. ‘Maar ik durfde niet. Ik was bang. Vind je dat niet gek? Ik was bang, dat... dat Dries me niet binnen zou laten.’ Ze keek Mia bezorgd aan. ‘Weet hij, dat je hier bent?’
‘Nee. Alleen Reineke weet 't. Ik moest 't haar wel zeggen. Ze helpt Toke met 't huishouden. Wanneer Dries thuiskomt, zorgt ze ervoor, dat z'n eten klaar is. Hij hoeft niks te merken.’
‘Denk je, dat hij me weer zal willen hebben?’
‘Hij zal z'n geluk niet op kunnen als hij je ziet.’ Mia leunde achterover en keek haar afwachtend aan.
‘Geloof je dat echt?’ Helga scheen zich nog niet zeker te voelen. ‘Als dat zo is... Wat denk je? Zal ik met je meegaan? M'n meeste spullen zijn al ingepakt...’
‘Zou je dat willen doen?’ Mia legde haar hand op Helga's arm. ‘Dries zal zo blij zijn en Reineke... Je weet niet hoe gelukkig je ze maakt. Ze... ze hebben zo naar je verlangd.’
Helga lachte aarzelend. ‘Denk je?’
‘Weet je dat dan zelf niet?’
‘Och...’ 'n Schouderophalen. ‘Wat je voelt hoeft nog niet altijd waar te zijn...’
‘Ga nou maar je spullen halen.’ Ze keek op de klok boven de deur. ‘Als we opschieten, kunnen we thuis zijn voor Dries van z'n werk komt.’
‘Ja.’ Helga stond op, bleef even naast het tafeltje staan en boog zich toen schuw naar Mia en drukte haar een kus op haar wang. ‘Dank je... Als jij er niet geweest was...’
‘Gauw nou maar!’ Mia werd ongeduldig. ‘Hoe eerder we terug zijn hoe beter.’
Helga verdween. Boven werd langdurig gepraat en twintig minuten later kwam ze met haar koffer de gelagkamer binnen.
‘Vlugger ging niet. Ik moest eerst alles uitleggen.’
‘Vonden ze het erg?’ Mia stond op. ‘Dat je wegging?’
‘Ze snapten 't wel.’ Ze gingen naar buiten. ‘Hij had al 'n
| |
| |
ander achter de hand... Hij verwachtte 't wel, denk ik.’
De bus naar huis. Uitstappen in Heerlen en toen de bus naar de Berenkuil. Weerzien met Reineke en met Dries. Tranen, blijdschap, beloften, goede voornemens en van voor af aan beginnen. Vergeven en vergeten en samen verder gaan. 'n Les voor allebei en kussen, kussen en eindelijk: rust, vrede, geluk. Toen Pierre die avond thuis kwam, vertelde Mia was er was gebeurd.
Hij stond naast haar in de keuken en keek hoe ze beslag voor pannekoeken maakte.
‘Dus je bent er op je eentje heen gegaan en hebt haar naar huis gehaald?’ vroeg hij.
Zij knikte. ‘Ze wilde vorige week al naar huis komen.’
‘Maar jij hebt gemaakt, dat ze kwam.’ Stilte. Toen voelde ze opeens zijn hand op haar schouder. ‘Daar neem ik m'n petje voor af.’ Hij ging naar de huiskamer en even later hoorde ze hem daar tegen de kanaries praten. Mia glimlachte. Het was lang geleden sinds hij de vogeltjes voor het laatst wat aandacht had gegeven. Misschien besefte hij door Helga's terugkeer, dat Frans ook eens voor de deur zou staan. Ze wist hoe hij diep in zijn hart naar de jongen verlangde - ook al liet hij geen kans voorbij gaan om duidelijk te maken, dat hij hem helemaal had afgeschreven.
Toke kwam beneden om met de pannekoeken te helpen. Ze wilde weten hoe het die dag allemaal gegaan was, maar luisterde maar met een half oor naar wat Mia vertelde. Opeens keek ze haar moeder aan en zei: ‘Morgen komt Pie voor.’
Mia nam een van de twee pannen van het vuur en schoof de pannekoek op een schaal. ‘Wie zegt dat?’
‘Sie. Toen ik vandaag in de winkel was, begon ze erover.’ Toke zweeg even, pakte de andere pan van het vuur, gooide de pannekoek om, zette hem weer op het gas. ‘Ze... weet 't ook. Van Pie en mij, bedoel ik...’
‘Hoe kan dat nou?!’ Mia keek haar geschrokken aan.
‘Ze wist 't al 'n tijdje, geloof ik. Pie heeft 't haar verteld.’
‘Hoe wist Pie dat jij 'n baby krijgt?’
Toke sloeg haar ogen neer. ‘Ik heb 't 'm verteld. Al 'n tijdje geleden. Vlak voor-ie de gevangenis in ging.’ Ze haalde onhan- | |
| |
dig haar schouders op. ‘Ik... ik wilde kijken wat ie zou doen.’
‘En wat deed-ie?’
Weer 'n schouderophalen. ‘Hij schrok.’
‘Verder niks?’
Zij schudde haar hoofd.
‘Vroeg-ie niet eens of... of je met hem wilde trouwen?’ Mia hoorde zelf hoe schutterig die woorden over haar lippen kwamen.
Toke wierp haar een snelle blik toe. ‘Dacht u werkelijk, dat ik met hem zou willen trouwen?’
‘Waarom niet?’
Even was ze druk met haar pan in de weer. Toen: ‘Ik... ik houd toch niet van hem?’
Mia opende haar mond, wilde vragen waarom ze dan wel met hem was meegegaan (waar was het eigenlijk gebeurd? ouders wisten tegenwoordig niets meer van hun kinderen) maar bedwong zich. Er waren al verwijten genoeg geweest.
‘Sie vond het verschrikkelijk.’
‘Dat zal wel, ja.’
‘Ze wilde met pappa en u komen praten.’
‘Nee toch?!’ Geschrokken staarde ze Toke aan. ‘Waar moeten we over praten?’
‘Ze zal zeggen dat ze 't afschuwelijk vindt.’
‘Als ze dat maar uit 'r hoofd laat!’ Mia roerde zenuwachtig in het beslag. ‘Ik wil niet, dat je vader hoort, dat Pie...’ Ze beet op haar lippen. ‘Zeker niet nou ie in de gevangenis zit! Die klap zou ie nooit te boven komen.’
‘U kunt 't toch niet eeuwig geheim houden.’
Mia sloot haastig de keukendeur. ‘Dat kan me niet schelen. Ik wil niet, dat je vader 't te weten komt.’
‘Als u 't mij vraagt, verdenkt hij Pie al lang.’ Toke schoof een nieuwe pannekoek op de stapel.
‘Wat bedoel je?’ Opeens lag er een scherpe klank in haar stem. Ze herinnerde zich haar eigen argwaan. ‘Hoe zou hij dat nou kunnen weten?’
‘Weet ik niet. Maar het zou kunnen, dat Pie er tegen de een of ander over gekletst heeft... Gewoon, om stoer te doen.’
Mia leunde tegen het aanrecht en staarde haar dochter aan.
| |
| |
‘Waarom heb je me nooit gezegd, dat je er met Pie over hebt gepraat? Ik... ik dacht, dat hij van niks wist.’
'n Onwillig schokschouderen. ‘'k Had al spijt genoeg, dat ik verteld heb, dat 't van Pie is... Ik had ook niks tegen Pie moeten zeggen... Hij zou 't vanzelf wel gemerkt hebben. Nou heeft-ie 't z'n moeder verteld en die is er meteen mee naar pastoor Waterman gegaan.’
‘Waarom? Heeft ze je dat gezegd?’ Mia keek ongerust haar dochter aan. Veel te veel mensen waren er al van op de hoogte. Het was onbegonnen werk Pie's vaderschap nu nog geheim te houden.
‘Ze moest er met iemand over praten, zei ze. En met Giel kon dat niet, vanwege z'n hart. De pastoor zal eerstdaags wel langs komen. Dokter Tijsen weet er trouwens ook van... Eerst wilde ik het hem niet zeggen, maar later heb ik 't verteld.’
‘Waarom zou de pastoor erover komen praten?’ Mia probeerde haar eigen ongerustheid weg te redeneren. ‘Dat zou toch nergens goed voor zijn?’
Toke schudde haar hoofd. De stapel pannekoeken groeide. ‘Nou Pie in de gevangenis zit, zal-ie wel komen vragen of we 't niemand willen vertellen. Vanwege z'n ouders - of zo iets.’
Mia dacht na. Pastoor Waterman mocht onder geen voorwaarde komen. Het was het beste morgen meteen zelf naar de pastorie te gaan om alles uit te praten. En ze zou dan tegelijk naar de dokter gaan. Die mocht eens denken, dat Pierre al van alles op de hoogte was! Ze wilde daar juist iets over zeggen toen Greet de keuken binnenkwam om het tafelkleed en de borden te halen. Terwijl de laatste pannekoeken van het vuur kwamen, werd in de huiskamer de tafel gedekt.
‘Zorg er nou maar voor, dat je vader niks te weten komt,’ zei ze haastig voor ze met de schaal vol pannekoeken naar binnen ging. Toke haalde haar schouders op en antwoordde niet.
Die avond, een paar uren na het eten - Bonnie en Nico lagen al in bed en de groten zaten voor de televisie - werd er gebeld. Mia deed open en zag dokter Tijsen voor zich staan.
‘Dag Mia,’ zei de dokter. ‘Kan ik even binnenkomen?’
‘Natuurlijk, dokter.’ Ze deed een stap opzij, sloot de deur achter hem.
| |
| |
‘Pierre thuis?’
‘Jawel, dokter.’ Ze keek hem vragend aan, herinnerde zich het gesprek met Toke. Wat kwam hij doen?
‘Ik zou graag even met jullie willen praten, Mia.’ De dokter liep de gang door naar de huiskamer. Zij volgde hem.
‘Dat... dat kan, dokter.’
‘Veel tijd zal het niet kosten, maar het is wel van belang, dat we even de koppen bij elkaar steken.’
Ze probeerde vóór hem bij de huiskamerdeur te zijn, hem te zeggen, dat Pierre nog niets van Pie Olivier wist en er ook niets van mocht weten, maar het was te laat. Dokter Tijsen had de deur al geopend en stapte de kamer binnen.
‘Goejenavond, Pierre. Hoe gaat 't? Hoe bevalt 't nieuwe werk?’ Hij gaf hem 'n hand, streek Ria over haar haren.
‘De dokter wilde even praten,’ zei Mia.
‘Tja, Pierre,’ zei dokter Tijsen. ‘Er is iets waar we het samen over moeten hebben. Ik zal je niet lang ophouden... Kunnen we ergens gaan zitten?’
‘Komt u maar in de voorkamer.’ Mia deed de schuifdeuren open, sloot ze achter hen. Een bijna panische angst begon in haar op te komen. Het was alsof zij machteloos moest toezien hoe zich onder haar ogen een catastrofe begon te voltrekken.
‘Graag.’ De dokter wachtte tot zij zelf was gaan zitten, nam toen ook een stoel. Pierre haalde zijn pijp te voorschijn en begon die te stoppen.
‘Vertelt u 't 'ns, dokter...’
‘Tja...’ Dokter Tijsen keek wat ongemakkelijk om zich heen, scheen niet erg goed te weten waar te beginnen. In plaats van direct ter zake te komen, stak hij eerst een sigaar op, staarde peinzend naar de rook, die opkringelde en vroeg toen zonder enige inleiding: ‘Hebben jullie contact met Olivier?’
‘Ik weet, dat die jongen nou vastzit,’ zei Pierre.
‘Mmmmm.’ Dokter Tijsen knikte. ‘Dat bedoelde ik niet precies - of misschien ook wel. 't Ligt er maar aan hoe je 't bekijkt.’ Hij keek Mia aan. ‘En jij, Mia? Spreek jij ze wel eens?’
‘Ik... ik kom er alleen maar als ik iets kopen moet,’ zei ze verward. Ze voelde, dat het bloed naar haar wangen steeg en beet zenuwachtig op haar lippen.
| |
| |
‘Zo... tja...’ zei de dokter. Hij zweeg even, trok aan z'n sigaar. ‘Ik bedoel - jullie praten nooit eens met elkaar? Over wat intiemere aangelegenheden bij voorbeeld?’
Pierre haalde onverschillig zijn schouders op alsof dit iets was, dat hem absoluut niet aanging en keek naar Mia. Die schudde haar hoofd en staarde strak naar het crucifix boven de schoorsteenmantel.
‘Tja,’ zei dokter Tijsen weer. ‘Dan wordt het wat moeilijker voor mij...’ Hij keek Mia onderzoekend aan. ‘Je weet dus helemaal niet wat er aan de hand is?’
‘Met... met Pie?’ vroeg ze.
‘Dat hij is opgepakt?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat bedoel ik niet. Er is nog iets ander... Weet je daar niets van?’
Wanhopig vroeg zij zich af wat ze het beste kon doen. Zeggen dat zij er alles van af wist? Dan zou Pierre begrijpen, dat zij het al die tijd voor hem verborgen had gehouden. Misschien was het beter net te doen alsof zij niet begreep wat hij bedoelde. Als Toke de dokter had gezegd, dat zij haar over Pie had verteld, zou hij nu misschien wel begrijpen, dat zij een reden had om te liegen. Misschien snapte hij dan, dat zij er nog niet met Pierre over had gepraat.
‘Nee, dokter,’ zei ze hees.
‘Daar kijk ik van op... Dat soort dingen gaat anders altijd als een lopend vuurtje rond.’ Hij bekeek z'n sigaar van alle kanten en zei toen: ‘Laat ik dan meteen maar met de deur in huis vallen. De winkel van Olivier staat er bijzonder slecht voor... Nu binnenkort de grote supermart wordt geopend, krijgt Giel Olivier er 'n heel zware concurrent bij... En daar wilde ik met jullie over praten.’
Mia slaakte een zucht van verlichting en sloot even haar ogen. De dokter was voor iets heel anders gekomen. Ze had zich nog nooit zo opgelucht gevoeld.
‘Giel heeft al 'n paar keer 'n aanbieding van De Ster gehad om z'n zaak te verkopen, maar daar is hij niet op ingegaan. Hij denkt, dat Sie en hij het misschien toch kunnen redden. Ze hebben niet zo veel nodig om rond te komen...’ Hij tikte de as van zijn sigaar. ‘Het hangt er natuurlijk allemaal van af hoe de mensen reageren...’
| |
| |
‘De mensen?’ vroeg Pierre.
Dokter Tijsen knikte. ‘Ja. Op de nieuwe supermart. Als iedereen voortaan daar zijn boodschappen gaat doen is het afgelopen met Giel en Sie... Ik begrijp best, dat zo'n winkel met zelfbediening gemakkelijk is en dat je er veel meer kunt krijgen dan in 'n buurtwinkeltje, maar ik vind, dat we Giel niet helemaal in de steek mogen laten. Als we allemaal voor onze gewone, dagelijkse boodschapjes naar Giel blijven gaan, kan z'n winkel open blijven...’ De dokter keek hen beurtelings aan. ‘Leven en laten leven, nietwaar?’
‘Waarom zou ie z'n zaak niet verkopen?’ vroeg Pierre. ‘Als ie er 'n flinke schep geld voor kan krijgen, zie ik niet in waarom hij er...’
‘Geld maakt niet gelukkig,’ zei Mia.
‘Alsof-ie nu zo happy is!’ Pierre trok aan z'n pijp.
‘Probeer je eens in zijn plaats te denken,’ zei de dokter. ‘Stel je voor, dat je grootvader met die winkel is begonnen en dat je vader er in heeft gestaan en dat jij er bent geboren... En dat er dan opeens iemand komt, die je vertelt, dat je er maar beter mee op kunt houden. Zou je daar op ingaan - ook al werd je 'n behoorlijk bedrag geboden?’
Pierre haalde zijn schouders op. ‘Geld is geld. Ik zou er weer wat anders mee op touw zetten.’
‘Je denkt alleen maar vanuit je zelf,’ zei dokter Tijsen. ‘Probeer het van Giel uit te bekijken - wat zou je doen als je hem was?’
Pierre antwoordde niet en het was duidelijk, dat hij zich niet in een ander kon verplaatsen.
‘Dus u wilt, dat we gewoon bij Giel blijven kopen?’ vroeg Mia. ‘Maar als die supermart nou eens stukken goedkoper is?’
‘Ik geloof niet, dat het zo'n groot verschil maakt.’ De dokter schudde zijn hoofd. ‘Giel mag dan niet met aanbiedingen komen, hij levert goede waar en heeft veel voor z'n klanten over.’ Hij glimlachte. ‘Het lijkt wel of ik klanten voor hem kom werven. Eigenlijk is dat ook zo. Ik ga zo'n beetje de buurt af om er met de mensen over te praten...’
‘Denkt u dat het helpt?’ vroeg ze.
‘Dat weet ik niet. Dat kan ik alleen maar ontdekken door
| |
| |
m'n best te doen. Ik vind dat Giel, die jarenlang voor iedereen heeft klaar gestaan, nu op de trouw van de buurt mag rekenen...’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik begrijp best, dat jij en de anderen erg met die nieuwe zaak zijn ingenomen. Je kunt er vlees en fruit en groenten en kruidenierswaren en misschien nog wel veel meer in één winkel krijgen... Maar moeten we daar een ander dan zonder meer voor vergeten? Alleen uit gemakzucht?’ Hij boog zich naar hen toe. ‘Giel en Sie hebben de steun van iedereen hard nodig... Vergeet ze niet, wanneer straks die supermart open is. Als je iets moet hebben, dat je ook bij Olivier kunt krijgen, ga dan naar hem.’
‘Natuurlijk.’ Mia knikte nadrukkelijk. ‘Ik wist niet, dat ze het zo moeilijk hadden. Ze zitten al met Pie, maar dat er ook andere dingen waren...’
Pierre klopte z'n pijp uit. ‘U kunt er op rekenen, dokter. U moet maar denken: oude liefde roest niet!’
‘Dat zou fijn zijn.’ Dokter Tijsen stond op en nam afscheid. Mia bracht hem naar de voordeur en zei daar haastig: ‘Wat hebt u me laten schrikken! Ik... ik dacht dat u over Pie kwam praten... vanwege de baby, begrijpt u? Pierre weet nog van niks.’
‘Vind je dat wel verstandig?’ vroeg de dokter. ‘Hij kan het beter van jou of van Toke horen dan van 'n ander.’
‘Ja, ja,’ zei ze haastig. ‘Bent u nog steeds tevreden over Toke?’
‘Ik wel. Hoe gaat het hier met haar? Heeft Pierre er zich nu wat bij neergelegd?’
‘Dat gaat wel. Maar de mensen beginnen het nou te zien, he? Ze zien, dat ze 'n baby krijgt. U weet hoe de mensen zijn. Marina Geerts mag van haar moeder niet meer bij Bonnie komen spelen. Vanwege Toke...’ Ze staarde de dokter hulpeloos aan. ‘Ik bedoel, Bonnie kan het toch niet helpen, dokter?’
‘Niet alle mensen zijn even wijs, Mia.’ Hij legde zijn hand even op haar arm. ‘Laat je er maar niet door van streek brengen. Je slaat je er goed doorheen. Ik neem m'n petje voor je af.’
Ze glimlachte. ‘Dat zei Pierre ook vanavond...’
‘Aha! Dan ben ik dus niet het enige lid van de Mia Vasterman Fanclub!’
| |
| |
Toen ze de huiskamer binnen kwam, zat Pierre weer voor de televisie. Hij keek op.
‘Toevallig dat de dokter over Olivier kwam praten. Ik hoorde vandaag, dat die jongen morgen moet voorkomen.’
‘Toke hoorde 't van Sie.’
‘'t Zou me verbazen als-ie minder dan 'n half jaar krijgt,’ zei Pierre.
De volgende dag lazen ze in de krant dat de officier van Justitie tegen de 23-jarige Philip O. drie maanden voorwaardelijk had geëist. 's Avonds was Pie weer thuis.
|
|