Paul Citroen. Schrijversportretten
(1998)–Stance Eenhuis– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
De Citroen-collectie van het Letterkundig MuseumDe 49 schrijversportretten die het Letterkundig Museum te Den Haag van Citroen in bezit heeft, vormen de neerslag van zijn contacten met schrijvers in de periode 1939-1980. Citroen geeft met deze portretten een persoonlijke visie op de schrijvers van zijn tijd. De reeks toont een wonderlijke combinatie van elkaar geheel niet verwante schrijvers, die men ook niet onmiddellijk in elkaars gezelschap zou verwachten. Citroen portretteerde niet alleen schrijvers van zijn eigen generatie, maar ook jongere. Zo vereeuwigde hij Remco Campert, Gerrit Kouwenaar, Lucebert, Harry Mulisch, Nel Noordzij en Cees Nooteboom. Van zijn generatiegenoten onder meer Menno ter Braak, Anna Blaman, J.C. Bloem, Simon Carmiggelt, Anthonie Donker, Clara Eggink, Jef Last, A. Roland Holst, M. Vasalis en S. Vestdijk. Het opvallende in de reeks portretten van deze schrijvers is dat zij in één oogopslag herkenbaar zijn als een ‘Citroen’. In bijna al zijn schrijversportretten na 1950 is zijn persoonlijke signatuur te herkennen. Met name in de tekeningen wordt het eigene van Citroen duidelijk. Waar dat precies in zit, is moeilijk grijpbaar. Het is de combinatie van zijn speciale tekentechniek en zijn psychologische karakterisering van het model. Nooteboom heeft het geheim van Citroens handelsmerk verwoord bij de opening van de tentoonstelling van de schrijversportretten in de Haagse boekhandel Van StockumPaul Citroen in zijn atelier te Den Haag. 1 augustus 1957. (Foto: Nel Noordzij; collectie Prentenkabinet der Rijksuniversiteit, Leiden.)
| |
[pagina 3]
| |
Affiche van de tentoonstelling van schrijversportretten in Den Haag, 20×29 cm, 1961. (Collectie Letterkundig Museum, Den Haag.)
op 22 februari 1961: ‘Wij hangen hier allen als Citroenen’. Vervolgens beschuldigde Nooteboom Citroen gekscherend van ‘diefstal’, omdat hij de karakters van de schrijvers zo raak had getroffen: ‘[...] hij steelt iets van degene die hij tekent, en dan is het vaak nog een diefstal van iets, waarvan de betrokkenen zelf niet eens wisten, dat ze het bezaten.’Ga naar eind2
De Citroen-collectie van het Letterkundig Museum omvat 3 olieverfschilderijen, 43 tekeningen en 3 litho's van tweeënveertig Nederlandstalige schrijvers, gemaakt in de periode 1939-1980. Van de schrijvers Menno ter Braak, Aar van der Werfhorst, Anna Blaman, Cees Nooteboom en Maurice Gilliams bezit het museum twee of drie portretten. De portretten van Menno ter Braak uit 1939 zijn de enige uit de vooroorlogse tijd; de overige dateren voornamelijk uit de jaren vijftig, zestig en zeventig. Het museum kreeg bij zijn oprichting in 1954 met het olieverfschilderij van Menno ter Braak (cat. 2) uit 1939 het eerste portret door Paul Citroen in huis. Het was in bruikleen verworven via de Letterkundige Verzameling van de Gemeente 's-Gravenhage. Twee jaar na de oprichting heeft de schilder zijn eerste portretten verkocht aan het Letterkundig Museum. Citroen en Gerrit Borgers, de toenmalige conservator, kenden elkaar goed uit de Haagse Kunstkring en lokaliteiten als café De Posthoorn. Naar alle waarschijnlijkheid verstrekte | |
[pagina 4]
| |
Borgers opdrachten aan Citroen, maar alleen van het portret van S. Vestdijk (cat. 21) is met zekerheid vastgesteld dat Citroen dit in opdracht gemaakt heeft ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van Vestdijk in 1958. Citroen reisde naar Vestdijk in Doorn en maakte er twee tekeningen. Tussentijds gebruikten zij samen de lunch waarover Citroen in zijn agenda noteerde: ‘Dort auch Frühstück und geplauderd’.Ga naar eind3 Paul Citroen, Portret van Alfred Kossmann, 29 mei 1973. Het door het Letterkundig Museum afgekeurde portret is in bezit van Alfred Kossmann. (Foto collectie Hannema-de Stuers
Veel vaker echter was de situatie omgekeerd en kocht Borgers de portretten die Citroen aanbood. Zo kocht het Letterkundig Museum in 1956 de tekeningen van Jef Last en Henri Wiessing voor ƒ220,-. Inmiddels had het museum via de toenmalige Dienst voor 's Rijks Verspreide Kunstvoorwerpen de portretten van Anna Blaman (cat. 8), Kees van Bruggen (cat. 16) en Victor E. van Vriesland (cat. 13) in bruikleen verworven. Tussen 1956 en 1978 heeft Citroen met een zekere regelmaat schrijversportretten verkocht aan het museum. Borgers keurde niet alle portretten goed. Zo keurde hij het portret van Alfred Kossmann (cat. 43) af, die zich herinnert dat hij opnieuw moest worden geportretteerd: ‘Hij maakte, in 1973 dus, een portret, zoals ik in het stukje beschreef en bood het aan aan het Letterkundig Museum. Daar vond men (Gerrit Borgers neem ik aan) dat het niet leek. Men verzocht Citroen een nieuw portret te maken. Dat werd geaccepteerd.’Ga naar eind4 Uiteindelijk verkocht Citroen dertig van zijn schrijversportretten, voor een gemiddelde prijs van ƒ400,- à ƒ500,-. Het hoogste bedrag dat het museum betaalde aan Citroen bedroeg ƒ900,- voor de portrettekening van Jacques den Haan in 1974 (cat. 32). De laatste aankoop vond plaats in 1978 toen Citroen tien tekeningen tegelijk aan het | |
[pagina 5]
| |
museum verkocht voor ƒ5000,-.Ga naar eind5 Vanaf 1955 heeft hij bovendien met een zekere regelmaat archiefmateriaal van zijn contacten met schrijvers, bestaande uit brieven, foto's, knipsels en wat manuscripten aan het Letterkundig Museum geschonken.Ga naar eind6 |
|