Louteringen(1927)–Jan H. Eekhout– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 81] [p. 81] Pan en de dag Over àl de wereld schalt de Dag zijn schater! - 't Mid-heemle staat zijn laaie licht gesteld. - Hij davert luide op het levend water, Vuurt in de velden zijn ontroerd geweld! Pan's hoeven kloppen de bebloemde gronden: Zijn hart trekt naar de verten, wel-vertrouwd; Zijn felle juichkreet echoot wijd in 't ronde! - De luchten stormen van vergruizeld goud! - De wind ronkt schuif'lend door zijn woeste haren, En drift'ger springt 't verlangen, dat hem drijft!... Doch plots'ling staakt hij al zijn godd'lijk jagen Voor 't witte blinken van een nimfenlijf! 't Staat een naakt meisje halv'ling in 't geklater Der blije beke..., buigt, en lacht, en vleit... Over àl de wereld schalt de Dag zijn schater, En vult al dingen van zijn Eeuwigheid! Vorige Volgende