Louteringen(1927)–Jan H. Eekhout– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Van liefde [pagina 53] [p. 53] De Verzoening ‘Lief, ons bloeden rauwe wonden En ons schrijnen felle pijnen -, En de dag ging openschijnen En zijn goud raakt U ten monde. Zie, ten luiden hemel hangen Leeuw'riks, rap omhoog gevaren, Drijvend op hun eigen klare Fijn verzinderende zangen. Lief, het leed heeft ons gebogen En wij bukken in zijn boeien -, En de dag kwam openbloeien En zijn goud vlamt in Uw oogen. Heel een wond're, wijde aarde Ligt in bloemen uitgebroken, En wel duizend milde roken Wolken op uit blonde gaarden. Lief, ik kàn niet eenzaam blijven, Lànger wranger pijnen vreezen -, Want de dag staat schoon verrezen En zijn goud stroomt aan onz' lijven. [pagina 54] [p. 54] Lief, hoe zouden wij nog haten Midden deze liefde-landen...? Kom, reik mij Uw trouwe handen En vergeet dat wij vergaten -.’ Vorige Volgende