Groot-Duitsche dichtkunst(1942)–Jan H. Eekhout– Auteursrecht onbekendEen reeks vertolkingen Vorige Volgende [pagina 203] [p. 203] De dichter Alle gebeuren verijlt en Een enkele slagregen wischt wagen- en hoefspoor, De bouwsteen verpulvert, roest vreet het staal teloor, Aarde overdekt het Verleden. Het is goed dat het Volk de herinring behoude Aan de daden van eens, De wisselingen des Lots en het diepgaande Weten En de daaglijksche Wondren: En daarom: de Dichter. Dieper dan in de aarde graaft zich de ploegschaar In de ziel des Dichters en de hamerslag Treft zwaarder dan de getroffen steen zijne borst. Door zijn hart trekken Legers van koningen, zwoegt de doening der boeren, Razen veldslagen, leeft het angstige sidderen Van lichtschuwe zielen, wind-adem, roofvogelschreeuw En het innige geuren van zwellende fruiten. Uit de geringste der dingen Puurt hij den wonderen zin en het beeld van den Schepper, Want hem zijn vele geheimnissen hel openbaar. En de groote dingen doorgrondt hij en de verborgenste Roerselen en dit alles bewaart hij heerlijk en hecht, Ontrukt hij aan de eeuwige Stilte, maakt hij Tot onvergankelijk Lied. Met het woord dat wij leeren uit den mond onzer moeders, En waarmede wij handelen, vleien en vloeken en bidden, [pagina 204] [p. 204] Spreekt hij, zingt hij ons aan, want dezelfde steen, Die men stapelt tot huizen der menschen wordt hemelverwinnende Kathedraal. Zoo breekt de Dichter uit de eindeloos rijke Steengroef der Taal de machtige blokken en moeizaam Wentelt en bouwt hij zich deze tot een Trotsch grafteeken, roem voor zijn Volk en God ter eere. Doch menigmaal ook Hanteert hij het alm als een zwakling en nog geen Splinter wordt hem ten oogst en menigmaal roept hij Vertwijfeld zijn God aan, Opdat God kracht hem in-zende, opdat God hem Zegene in zijn arbeid. En zooals kristallen Zich tot stralende vormen vereenen na lange, Zeer lange tijden, zoo brandt in het bitterste uur Stil of stroomend het licht van zijn Lied, want hetgeen hij Met zichtbare daden zich nimmer wist te veroovren, Verwerft hij zich met het Woord en Wijst aan laatre geslachten de Wegen met Liedren en Spreuken. En wij zullen stof zijn en alle de namen Van wie na ons komen reeds weggevaagd door den Tijdstorm Als nog zijn gezangen als heilige schrifturen Het Volk zullen wijden omdat men zijn zingende Woorden Als Wijsheid erkende. Johannes Linke Vorige Volgende