Groot-Duitsche dichtkunst(1942)–Jan H. Eekhout– Auteursrecht onbekendEen reeks vertolkingen Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] De rivier De heldere breede rivier vaarde mijn landstreek binnen Als een groote zilveren visch. Bosschen vormden zijn vinnen. Zijn blinkende staart stiet in 't blauw, hoog boven de hoogste tinnen. Hij zwom onder brugbogen door, langs lage dorpen en steden van steen. Golven van licht en glinsterende doom sloegen over hem heen. Hij kwam in het laagland en niets was dan hij nog, dan hij... de zilvere..., hij alleen... Georg Britting Vorige Volgende