Groot-Duitsche dichtkunst(1942)–Jan H. Eekhout– Auteursrecht onbekendEen reeks vertolkingen Vorige Volgende [pagina 130] [p. 130] Meisjeslied De Zondag is voorbij. Mijn hart, gij siddert nog... Ik sliep geen uur den ganschen nacht, Ik heb aldoor gedroomd, gedacht... De morgen nadert mij. Lag nu een wijde tuin Voor jou en mij gereed. Wij zouden langs de paden gaan, Bloemen en vogels gadeslaan... Als Gòd zóó'n wonder deed...! Mijn tuin is de fabriek. Daar zingt geen lied, geen lach... De werkhalwanden zijn doods-wit, Wij aadmen wolken stof en dit Duurt heel den eeuwigen dag... De wielen razen weer. Hun leven maakt ons klein. Maar groot denk ik: hoe rijk en bont Die tuin was en hoe rood jouw mond! Waar zou mijn liefste zijn? Heinrich Lersch Vorige Volgende