| |
| |
| |
Hymne op den terugkeer
(Bevrijding der Oostmark)
Dit in Naam van het Volk!
Dit in Naam van het Bloed!
Dit in Naam van het Leed!
Rijpt een Volk tot Zichzelf?
Als uit vlammend bloed, ruischt
Breed de Vrijheid naar 't Licht?
Om de bruutheid, die wreed,
Liefde aan liefde onttrok,
En het een beulschen voogd
Voortaan ten meester gaf?
Waar toch hun kerkers ons
Te minnen ons leerden 'tgeen
| |
| |
God, Hem, Wiens naam zij schel -
Spelend hun huichelspel -
Spanden vòòr hunne schuld,
Te danken daarvoor, dat Hij
Toeliet dien grellen smaad?
't Zaad, deed met groote smart
Die na het twintigste jaar
Keerde met 't wapen Dood,
't Vrijersgespuis ten schrik,
Dreunend een stoer gezang
Dwars door de eeuwen heen.
Hoe hij zijn taak volbracht,
Diep in hem schreien ging,
Daar hij elk heeft herkend:
Dwars door de eeuwen heen.
Doch eeuwen en eeuwen - Ach,
| |
| |
Dat slechts een nachtlang leed:
Teistrende, woeste droom......
Doch eeuwen en eeuwen lang
Weg-zijn, verscheurdheid, pijn -
Die 't bloed tot waken riep,
Waak in 't millioenenvoud -,
Die ons den grond bezwoer
Ree voor de vrucht te zijn;
Heilig, vol heerlijkheid:
Wie, van wie sterflijk zijn,
Vindt 't magisch harp-accoord,
Zingt 't magisch woord erbij,
Woorden, heel machtig, zijn 't,
Welke 't hart zingen zal,
Woorden, heel teeder ook:
Offer en liefde en trots,
Ach, zij zijn schamel nog,
Doelloos bijna, en klein.
Hel van Ziels reine kracht:
Hoe harten versmelten tot Eén
| |
| |
Hart, door de Schoonheid der Plicht,
En 't Rijk vol bloeiïng wordt -
Leider voor gansch het Volk,
(Volk van zijn eenigen Wil),
Geladen met Scheppingsdrang -,
Blinkend van blondheid zijn,
Kuisch weer en toekomstrijk
En Duitschlands bergen thans
Vielen, der Vaadren schaar,
T' aanschouwen der dagen Dag,
Neen, nog doorgronden wij 't niet.
Vaderland slechts in droom.
Rust in des broeders hand,
Laat ons nu zweren den eed:
Hoort, onafscheidbaar zal
Voortaan der wijzen bloed
Zijn van des wachters bloed,
Van 't stalen voorhoofd het
Hart dat vol zachtheid is,
Traan van traan. Geen plicht
| |
| |
Zal ooit te zwaar ons zijn,
Geen taak onvervulbaar, want
Deel van een Grooter Volk,
Zuidstreek de Noordstreek. God
Heeft ons thans nieuw gemaakt,
Stralend van hoop en heil.
Dit in Naam van het Volk!
Dit in Naam van het Bloed!
Dit in Naam van het Leed!
Duitschland, eeuwig en groot,
Duitschland, wij groeten U!
Hart-land, wij groeten U!
Josef Weinheber (Ostmarker)
|
|