De koninklyke harp-liederen(1698)–Cornelis van Eeke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het CXXX. harp-lied. Toon. Ay my! wat pyne! UIt diepe nooden Kom Ik gevlòden, Uit diepe nooden van leed en spot, Zoek Ik nu Dien Heere, Die my kan helpen, Die Ik erkenne voor myn Heer en God. Agh! eer nog myn wonden niet meer zyn te stelpen, Keer U tot my, O Gy myn Borg en slot. 2.[regelnummer] Ag! laat Uwe ooren Myn klagten hooren! Agh! laat Uw ooren tog òpen staan Voor myne gebéden en voor myn smeeken; Agh! wisch de Zonden, van Uw knegt gedaan Uit Uwe gedagten, ag Heer! agh! en réken, My die niet meer tot schuld en zonden aan. 3.[regelnummer] Want anders, Heere! Waar Ik my keere, Want anders Heere! 't loopt uit den draad: Wil ik myn bedryven ten gronde ontléden, Op denken, spréken zien en elke daad! Hier is wat vergéten, en daar mis-getréden. O! 't valt zoo ligt dat op zig zelven staat. 4.[regelnummer] En wild Gy zoeken In Alle hoeken; En wild Gy zoeken, hoe zal't 'er gaan! [pagina 438] [p. 438] Wild Gy dan na strengheid nogh met ons regten, Wie kan voor Uwen hoogen regt-bank staan! 't is uit met den ryken, 't is uit met den slegten: Gy neemt geen aanzigt van persoonen aan. 5.[regelnummer] Togh by U vinden De deùgde gezinde, Tog by U vinden zy veel genà All die U van gronde der zielen vreezen: En Heer! 't is daarom dat Ik op U stà En op Uwe beloften, die Ik my laat wézen, Het eenig-een daar Ik myn oog op slà. 6.[regelnummer] 'k Wagt met verlangen Om troost te ontfangen, 'k wagt met verlangen, op onderstand; Veel meer als de wagters, Heer! die vol zorgen, De wal bewàken mét geweer in hand, Van schémerenden àvond tot hoog aan de morgen, En 's hémels dag-lamp ons in de oogen brand. 7.[regelnummer] Nu Isr'el bouwe, Rust en vertrouwe, Nu Isr'el bouwe, en steune vast In hope op den Heere, die vol genàden, Met vàders oogen op den vròmen past: Die zal ze wel redden, en dus ook ontlàden, Van zonden-straff, ondràgelyken last. Vorige Volgende