De koninklyke harp-liederen(1698)–Cornelis van Eeke– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het LXXV harp-lied. Toon. Bewaar my God want Ik vertrouw. WY voelen ons uit's herten-drang Gezind, om U O God! te lòven met gezang, Voor dat wy nu, Zoo veel van Uwe wonderhé'en, Als van na-by Beschouwen mògen, een'-voor-een, En wat elk zy. 2.[regelnummer] Nadien de faam die door de lugt. Tot onzen tyd Heeft aangevoerd, en haar gerugt Klinkt wyd en zyd. Die, als Ik alles òverlegg', My stil doen staan: [pagina 253] [p. 253] Verbaast, wat hooge en wondre wegh Gy pleegt te gaan. 3.[regelnummer] Hoe Gy de groote staf en kroon Ontneemt en plet: En wé'er den kleinen op den troon Der eeren zet, Gelyk als Ik my zelf uit 't stof Zie opgebeurd: En tot een staat van hoogen lof Van U gekeurd. 4.[regelnummer] Gekeurd om Uw verkooren erf, Om Jacobs zaad Wel te ondersteunen voor 't verderf, Met raad en daad. VVaar toe Ik ook gewillig my Verpligt, zoo dra Als Ik in de opper-heerschappy Bevestigt stà. 5.[regelnummer] Ja: Ik wil 't uitgemerseld volk Ten onderstand Zyn, als een volle zòmer-wolk Het dorstig land. De wetten, stylen van 't gemeen, Nu in verval, VVil Ik hervesten, dat me'r geen Van wràken zal. 6.[regelnummer] En, schoon de grootse, uit bittre gall', My tégen staan, Ik egter kreun my niet met all', In 't minst' daar aan: Als dat Ik slegts haar 't onverstand Eens toonen wil: En zeggen zwyg! en houd uw' hand Voor eeuwig stil. 7.[regelnummer] Steek ook dien trotsen wrével-kop Zoo onbezind, Zoo waan-ziek niet ten hémel op En in de wind. [pagina 254] [p. 254] Verlaat u niet op magt en geld Nog 't hoog gebied, VVaar in gy zit en zyt gesteld, Het helpt tog niet. 8.[regelnummer] Snoer vry dien stouten snàter-bek Van 't hoogste woord: 't Is uit met u, daarom vertrek Van hier, en voort! Hou dit voor wis! daar is'er EEN, Die 't gansch heel-al Bewaakt, beheerst, bestuurd alleen, Niet 't los geval. 9.[regelnummer] En Dézen zelven Heer vermag Naar eigen-zin, Te stellen wett en hoog gezag, Stà'ig af en in. Dus hou de tong van tégen-spraak Eer Hy ontbrand, En dan ter felle straffe en wraak, Den bòge spand. 10.[regelnummer] VVyl Hy den kroes van toorne, vast In handen heeft, De straffe na de zonden past En yder geeft: En 't booze rot (na zyn besluit) Voor-zéker zal Den kelk van vloek wyn zuipen uit, Met heffe en al. 11.[regelnummer] Maar Ik daar tégen (agh wat lust, En ziel-geneugt'!) Zal my nog zien in vaste rust En zuivre vreugd, Als Ik in 't heerlyk ruim bevang Van Sions slot, My zal vermàken met gezang, Voor Jacobs God. 12.[regelnummer] Van waar Ik zie en wàke en lett' En schaffe elk regt, [pagina 255] [p. 255] Na zuivre willekeure en wet, Zoo heer, zoo knegt; De sterke booze stuite en treff' Ja werpe in 't zand: De kleine vròme wel verheff' Tot staat in 't land. Vorige Volgende