Boekhandel
27-7-1656 gildelid als boekverkoper (bij zijn ondertrouw in 1654 wordt hij boekbinder genoemd), de weduwe betaalt jaarzang tot haar dood.
1666-1688 boeken van hem en later van zijn weduwe op de Messe (KS 1468).
21-11-1669 voor not. Doornick besteedt Johannes Goethals zijn neef Rombertus Vlietarpius bij Johannes van Someren voor vier jaar te beginnen 1-5-1670 om de boekhandel te leren. In het 2de en 3de jaar zal hij op kosten van van Someren mee naar de Messe te Frankfort gaan. Voor de eerste twee jaren, zal, indien hij in de kost komt, telkens f 125. - worden betaald, voor de laatste twee jaren niets. Indien hij niet in de kost is, zal hij dan telkens f 100. - ontvangen. Wanneer het contract met twee jaren wordt verlengd, zal hij telkens f 125. - boven de kost ontvangen. Hij zal per jaar twee vacanties hebben, van 1 week en van 2 weken. (N.A. 1960, 213). In 1684 werd hij als Rombertus Vlieterpius Goethals (zie aldaar) de schoonzoon van de weduwe van Someren.
1-7-1670-13-3-1685 boekenveilingen gehouden door hem en later door zijn weduwe (KS 745-746); 15-1-1680 deden overlieden haar interdit aan wegens de veiling van boeken op de volgende dag van Wilhelmus Momma (G.A. 80, 33).
1674 etc. overman van het gilde.
1684 legateerde de weduwe aan haar twee zoons, Pieter en Abraham, en aan haar schoonzoon Rombertus Goethals alle winkel- en boekenkassen in het voorhuis en op de zolders met alle gereedschappen van de boekbinderij en het uithangbord. Van de boeken, die Jacobus Hackius en Hendrik Boom zouden taxeren, mochten ze na haar dood overnemen, wat ze wilden. In 1685 liet ze, vermoedelijk op 1 mei, de winkel over aan haar zoons en in haar testament van 1686 bepaalde ze daarom, dat haar vijf dochters haar inboedel zouden erven ter egalisatie voor alles, wat ze bij de verhuizing aan haar zoons had gelaten. De handel en negotie van boeken zowel van eigen sortering als in compagnie zou na haar dood worden voortgezet, totdat haar dochters meerderjarig waren. Van de boeken, die Mr. Joan Blaeu en Hendrik Boom zouden taxeren, mochten haar zoons en schoonzoon overnemen, wat ze wilden.
12-3-1686 etc. veiling van ongebonden boeken van de weduwe, 25-9-1686 veiling van ongebonden kerksorteringen van de weduwe en de erfgenamen van Michiel de Groot (KS 747).
2- en 3-7-1688 procuratie voor not. Brouwer van de weduwe, haar zoons en schoonzoon voor Pieter Sceperus om hun zaken te Hamburg, Bremen en Emden te behartigen (N.A. 3957, 6).
4-10-1688 en 7-4-1698 proc. voor idem van de weduwe om geld te innen van Joan Willem Simler, boekverkoper te Zürich (N.A. 3957, 195 en 3964, 486).
27-12-1689 proc. voor idem van de weduwe om geld te innen van Jacob Hugler te Bremen (N.A. 3958, 721).
10- en 12-3-1693 verklaarden voor idem de weduwe en haar zoons Pieter en Abraham al hun geschillen te zullen submitteren aan Casparus Dapper en Adriaan Verwer, de geschillen in de boekhandel aan Hendrik Boom (N.A. 3962, 491).
20-5-1693 proc. van de weduwe voor idem voor Rombertus Goethals om het vertier van haar sorteringen te behartigen, papier te kopen en de uitverkochte werken te herdrukken. Op 16-7-1693 en 27-2-1697 verklaarde de weduwe geheel met hem te hebben afgerekend. (N.A. 3962, 633, 714 en 3964, 486).
29- en 30-3-1712 veiling van eigen gedrukte sortering en andere sortimenten der weduwe onder de boekverkopers (G.A. 89 en A.C. 25-2-).