Uitgeverij
Van 1736 af, dus tijdens het leven van zijn vader, vindt men enkele uitgaven met de naam van Gerardus Borstius. Het zijn werken van stichtelijke inhoud. Niettegenstaande de veilingen van 1755 en 1756 zette hij de uitgeverij voort.
1745 vroeg hij aan burgemeesters privilege voor het Naaukeurig register van alle de gragten, straaten en steegen der stad Amsterdam, eerst in hun beloop en ommetrek of buytenkringen der 27 besoekwijken der predikanten etc., dat reeds in 1735 en 1741 was verschenen. Op 23-8-1743 kwam Josua Ottens hiertegen op als schadelijk voor zijn Aanwijzing hoe de eerw. heeren predikanten en ouderlingen hunne besoekwijken waarnemen etc. op order van het eerw. college, dat hij voor 2 st. levert, terwijl Borstius 6 of meer st. zal vragen. Op dezelfde dag berichten overlieden dit aan burgemeesters. (G.A. 82, 50).
1-12-1749 gunstig advies van overlieden op het verzoek van Gerardus Borstius aan burgemeesters om privilege op de Catechismus leer in haar kort begrip... voorgestelt door Ds. Jacobus Tijken. (G.A. 82, 83).
3-4-1759 accoord door bemiddeling van Tirion tussen Abraham van der Putte en Gerardus Borstius, die gerechtigd was hem te calangeren wegens het verkopen van de Feest- en passieteksten, gedrukt door zijn vader, Isaak van der Putte, strijdig met de conventie van 1736, tussen de wederzijdse ouders gesloten, en met het privilege sedertdien door Borstius verworven. (G.A. 83, 37).
1-6-1767 gunstig advies van overlieden op het verzoek van Gerardus Borstius aan de Staten van Holland om privilege op de Ordre der texten, waarvoor burgemeesters hun op 25-8-1752 gegeven privilege hebben verlengd, evenals voor J. d'Outrein, Korte Schets en Eerste beginselen, waarvan Borstius zich echter ondertussen heeft ontdaan (G.A. 83, 130).