| |
Uitgaven van Marc Antoine Jordan
De eerste uitgaaf op naam van Marc Antoine Jordan was in feite een uitgaaf van zijn oom, Jean Louis de Lorme, die de Memoires de la comtesse de Tournemir op naam van zijn neven Claude en Marc Antoine Jordan in het licht gaf (vergel. no. 91).
| |
108 Vergelijk voor de derde druk van de Memoires de madame la comtesse de D***, die op naam van Marc Antoine Jordan en ook zonder adres verscheen, no. 37.
109 Deze uitgaaf, die wel is verschenen, heb ik niet gevonden (vergel. ook no. 99).
21-11-1710: ‘Marc Antoine Jordan, libraire dans le Jonge Roelof-steeg à Amsterdam,... Il vient aussi d'imprimer l'Almanach de Milan pour l'année 1711. (Gaz.).
2-12-1710: ‘Marc Antoine Jordan, libraire dans le Jonge-Roelofsteeg à Amsterdam, donne avis au public et aux libraires, qu'il vient d'imprimer et qu'il vend l'Almanach de Milan pour l'année 1711.’ (Gaz.).
| |
| |
| |
110 Le curieux impertinent. Comedie en vers. Par monsieur Nericault Destouches. A Amsterdam, chez Marc-Antoine Jordan libraire dans le Jonge Roelofsteeg proche le Kalverstraat. 1711. 94 p. 12o.
Wolfenbüttel Lm Sammelband 93.
[Titelpagina zwart. Sfeer als vignet. Met approbation. Achterin: ‘Avertissement. On trouve à Amsterdam chez Marc-Antoine Jordan libraire dans le Jonge Roelof-steeg, toute sorte de livres anciens et modernes sur toute sorte de matieres, comme de litterature, de voyages, d'histoires, de chirurgie, de dévotions, de journaux, et les nouveautez qui paroissent journellement, tant en François qu'en Latin, soit de ce païs-ci ou des païs etrangers. Ceux qui souhaiteront en avoir n'ont qu'à prendre la peine de s'adresser audit M.A. Jordan, qui leur fera à tous une bonne composition, et qui les leur vendra à juste prix.’]
20-1-1711: ‘Marc-Antoine Jordan, libraire dans le Jonge Roelof-steeg à Amsterdam, donne avis au public et aux libraires qu'il imprime actuellement le Curieux impertinent, comedie en vers par M. Nericault Destouches in 12o.’ (Gaz.).
17-2-1711: ‘Marc-Antoine Jordan, libraire dans le Jong Roelof-steeg à Amsterdam, donne avis au public et aux libraires qu'il a imprimé actuellement le Curieux impertinent. Comedie en vers par mr. Nericault Destouches in 12o.’ (Gaz.).
20-2-1711: ‘On trouve à Amsterdam chéz Marc-Antoine Jordan, libraire dans le Jong Roelof-steeg, proche le Kalverstraat le Curieux impertinent, etc.’ (Gaz.).
De Bibl. Nat. bezit een exemplaar van de oorspronkelijke uitgaaf: Le curieux impertinent, comedie en vers. Par M. Nericault Destouches. Le prix est de vingt sols. A Paris, chez Pierre Ribou, quay des Augustins, à la descente du Pont-Neuf, à l'Image Saint Louis. 1711. Avec approbation et privilege du Roy. 12 + 95 p. 12o (met appr. van 4-12-1710 van Danchet en priv. van 13-8-1703 voor Destouches voor dit werk voor 5 jaar, afgestaan door hem aan Ribou volgens accoord tussen hen beiden, gereg. 7-12-1710).
Philippe Néricault Destouches (1680-1753), aanvankelijk toneelspeler en -schrijver, bewerkte een van de losse nouvelles van Cervantes, El curioso impertinente, in Franse vertaling van N. Baudouin als le Curieux impertinent in 1608 te Parijs verschenen, tot een berijmd comediestuk (Palau III 2e ed. 53847 en 53848). Het werd aanvankelijk in Zwitserland opgevoerd, in 1710 in Frankrijk en had ook daar groot succes.
Of de jeugdige Marc Antoine persoonlijk deze nadruk op touw zette, of dat het zijn oom de Lorme was, die dit deed, kan ik niet zeggen en evenmin, of dit al of niet met instemming van Ribou geschiedde. Tegen de vroegere gewoonte gaf de nadruk hier ook de approbation van het origineel.
| |
| |
| |
111 Joseph, tragedie, tirée de l'Ecriture Sainte. Par monsieur l'abbé Genest. A Amsterdam, chez Marc-Antoine Jordan, libraire, dans le Jonge Roelefsteeg proche le Kalver-straat. 1711. 72 p. 12o.
Wolfenbüttel Lm Sammelband 123.
[Titelpagina zwart. Sfeer als vignet. Met titelplaat, gesigneerd ‘De la Fosse in. L. Surugue sculp.’ en onderschrift: ‘Ego sum Joseph. Gen. 45.3. à Amsterdam chez Marc-Antoine Jordan 1711.’ Met approbation. Aan de achterzijde van het titelblad: ‘Avis. Marc-Antoine Jordan, a imprimé une comedie intitulée, le Curieux impertinent, par Mr. des Touches.’]
3-7-1711: ‘M.A. Jordan, libraire dans le Jonge Roelofsteeg proche le Kalverstraat à Amsterdam, a imprimé et vend Joseph, tragedie, par Mr. l'abbé Genest, in 12.’ (Gaz. idem 21-7- en 31-7-1711).
1717 Du Villard biedt dit werk te koop aan (cat. Huet).
De Bibl. Nat. bezit een exemplaar van de oorspronkelijke uitgaaf: Joseph, tragedie, tirée de l'ecriture sainte. Par monsieur l'abbé Genest. A Paris, chez Etienne Ganeau, rue S. Jacques, vis à vis la Fontaine Saint Severin, aux Armes de Dombes. et Jacques Estienne, rue S. Jacques, au coin de la rue de la Parcheminerie, à la Vertu. 1711. Avec approbation et privilege du Roy. 18 + 75 + 4 p. 12o (met appr. van 10-1-1710 van Fontenelle en priv. van 2-4-1707 voor Charle Claude Genest voor dit werk voor 10 jaar, gereg. 21-4-1707, afgestaan door hem aan Estienne Ganeau en Jacques Estienne volgens accoord tussen hen beiden van 20-2-1711, gereg. 17-3-1711. Met eronder: ‘de l'imprimerie de J. Quillau.’ Met titelplaat, gesigneerd ‘De la Fosse inv. Duchange sculpsit’ en onderschrift ‘Ego sum Joseph. Gen. 45.’).
Juni 1711 bespreking van de Parijse druk in de Journal de Trevoux (p. 1099).
Dit toneelstuk van de abbé Charles Claude Genest (1639-1719), dichter en schrijver van enige toneelstukken, werd door de schrijver opgedragen aan de duchesse du Maine, onder wier leiding vijf voorstellingen in Clagny hadden plaats gehad. Het is dan ook te begrijpen, dat hij zijn privilege overdroeg aan de drukkers van de duc du Maine, Ganeau en Estienne. Het werk werd niet in Trevoux, maar in Parijs door Quillau gedrukt.
De Hollandse nadruk, waarvoor een nieuwe koperplaat werd gemaakt door Surugue, die toen in Holland vertoefde, kwam vlak vóór het vertrek van de Lorme naar Parijs gereed. Gezien de goede relaties van de Lorme en zijn familieleden met Ganeau en Estienne, voorheen en ook later, is het buiten twijfel, dat deze nadruk geschiedde met instemming van de Franse uitgevers.
| |
112 Deze uitgaaf is misschien nooit verschenen.
3-7-1711: ‘M.A. Jordan, libraire dans le Jonge Roelofsteeg proche le Kalverstraat à Amsterdam,... imprime actuellement Rhadamiste et Zenobie, tragedie, par Mr. Crebillon, in 12o. (Gaz. idem 21-7 en 31-7-1711).
De Bibl. Nat. bezit een exemplaar van de oorspronkelijke uitgaaf: Rhadamiste et Zenobie, tragedie. Par M. de Crébillon. Le prix est de vingt sols. A Paris, chez Pierre Ribou, quay des Augustins, à la descente du Pont Neuf, à l'Image S. Louïs. 1711. Avec approbation, et privilege du Roy. 6 + 60 + 3 p. 12o (met appr. van 21-2-1711 en priv. van 8-2-1711 voor de Crébillon voor een herdruk van een Recueil de pieces de theatre et autres ouvrages de sa composition voor 10 jaar, gereg. 21-2-1711).
De Bibl. Nat. bezit ook exemplaren van twee nadrukken zonder jaartal en adres, die echter stellig niet van Jordan zijn.
Wolfenbüttel bezit een exemplaar van een Hollandse nadruk van Thomas Johnson à la Haye. 1711. 12o.
29-12-1711: ‘T. Johnson, libraire Anglois à la Haye, vient d'imprimer les Oeuvres de Mr. de Crebillon, contenant 4 nouvelles tragedies très-estimées: Rhadamiste et Zenobie, la derniere des 4, a été jouée à Paris 74 fois de suite.’ (Gaz.).
| |
| |
Prosper Jolyot de Crébillon (1674-1762), schrijver van tragedies, behaalde met zijn Rhadamiste de grootste triomphen. De B.U. vertelt, dat in acht dagen tijds twee uitgaven van deze tragedie verschenen. Of de door Marc Antoine Jordan aangekondigde druk al of niet het licht heeft gezien, kan ik niet zeggen. Het feit, dat Thomas Johnson in december van hetzelfde jaar met een nadruk kwam, hoeft er nog niet op te wijzen, dat de druk van Jordan achterwege was gebleven
| |
113 Traité contre l'impureté. Par J.F. Ostervald, pasteur de l'eglise de Neufchâtel. Nouvelle edition. A Amsterdam, chez Marc-Antoine Jordan, libraire dans le Jonge Roelofsteeg, proche le Kalverstraat. 1712. 12 + 418 p. 8o.
K.B. 1138 J 49, Bibl. Nat. D2 9828 en Br. M.
[Titelpagina rood-zwart. Gestyleerde figuur met kroon als vignet. Titelplaat gesigneerd ‘G. Schouten inv. et fec.’ en opschrift: ‘Traité contre l'impureté’.]
1717 Du Villard biedt dit werk 8o 1712 te koop aan (cat. Huet).
De Bibl. Nat. en de U.B.A. bezitten exemplaren van de oorspronkelijke uitgaaf: Traité contre l'impureté par J.F. Osterwald, pasteur de l'eglise de Neufchâtel. A Amsterdam, chez Thomas Lombrail, marchand libraire, dans le Beursstraat. 1707.
April 1708 bespreking van dit werk in de Acta eruditorum (p. 151).
Mei 1708 bespreking van dit werk in de Journal des sçavans (p. 325).
April 1709 bespreking van dit werk in de Hist. des ouvr. des savants (p. 186).
Traité contre l'impureté par J.F. Ostervald, pasteur de l'eglise de Neufchâtel. Nouvelle édition, revûe et corrigée par l'auteur. A Neufchâtel, chez Jean Pistorius. 1708. (J.J. von Allmen, L'Eglise et ses fonctions d'après Jean-Frédéric Ostervald. Le problème de la théologie pratique du début du 18me siècle, Neuchatel-Paris, p. 115), waarvan ik geen exemplaar vond.
Jean Frédéric Ostervald (1663-1747), predikant te Neuchâtel, bijgenaamd ‘le grand Ostervald’, heeft zijn eerste geschrift, zijn dissertatie, in 1679 bij Henry Desbordes, boekverkoper in de universiteitsstad Saumur, laten drukken. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat in 1700 nogmaals een werk van hem bij Desbordes, ditmaal te Amsterdam, het licht zag.
Thomas Lombrail publiceerde in 1704 de bekende Catéchisme ou instruction dans la religion chrestienne van Ostervald, die echter al in 1702 ‘à Genève pour la compagnie des libraires’ het licht had gezien. Ik acht het daarom waarschijnlijk, dat Ostervald niet zelf met Lombrail in contact is geweest, maar dat deze laatste op een of andere wijze in het bezit van een manuscript van de Traité contre l'impureté is gekomen. Uit de preface blijkt, dat de auteur het manuscript allang had liggen, maar aarzelde het te publiceren: ‘L'impureté étant un peché honteux, et dont on se fait de la peine de parler, j'ai hesité long-tems avant que de me déterminer à publier cet ouvrage.’ Bernard gaf desondanks een enthousiaste bespreking in zijn Nouvelles de la republique des lettres.
De verbeterde uitgaaf, die kort daarop bij Jean Pistorius, de uitgever van Ostervald te Neuchâtel, het licht zag, zou, waar vast staat dat Lombrail niet door zijn oplaag heen was, onverklaarbaar zijn, in geval Ostervald zelf het manuscript aan Lombrail had verstrekt.
| |
| |
In de Hist. crit. de la rep. des lettres van 1718 (XV 342) vinden wij een protest van J.F. Ostervald tegen de uitgaaf van zijn werken in Duitsland en ook von Allmen geeft voorbeelden uit later jaren van dat drukken van geschriften van Ostervald, blijkbaar een gezochte auteur, buiten diens voorkennis. Wij zagen reeds bij no. 95, hoe Claude Jordan op de veiling van 1711, die na de dood van Lombrail plaats vond, de Histoire de la Virginie kocht en deze al spoedig als nieuwe titeluitgaaf met het jaar 1712 in de handel bracht. Hetzelfde deed Pierre Humbert met de bovengenoemde Catéchisme van Ostervald. Marc Antoine Jordan kocht daar deze uitgaaf en liet een nieuwe titel met het jaartal 1712 en zijn adres en bovendien nog de toevoeging ‘nouvelle edition’ drukken en bracht zo de Traité contre l'impureté opnieuw in omloop.
Dat moet na augustus-september 1711, de veiling van Lombrail's nalatenschap, zijn gebeurd. Het was de laatste activiteit, die ik op het gebied van Marc Antoine Jordan's boekhandel kan vermelden. Want ofschoon hij tot en met 1714 zijn gildelidmaatschap betaalde, vond ik hierna noch uitgaven, noch advertenties van hem.
Hier wil ik tenslotte nog wijzen op het merkwaardige feit, dat de gedrukte catalogi van de grote bibliotheken in het geval van Ostervald tonen, hoe weinig de Zwitserse uitgaven, ook de kennelijk zeer gezochte, over Europa werden verspreid. Dit kan te maken hebben met de kleine oplagen, maar die hielden op hun beurt weer nauw verband met de afzetmogelijkheden in het buitenland. Hazard wees er reeds op, dat zijns inziens Zwitserland in deze tijd op dit gebied nog van weinig betekenis was. De uitgaaf van de werken van Ostervald bevestigen deze opinie.
Deze nieuwe titeluitgaaf was de laatste onderneming van Marc Antoine Jordan als boekverkoper te Amsterdam, die ik kan melden. In deel I vertelde ik, hoe hij overging tot het Rooms-Katholieke geloof en in augustus 1715 zich bij zijn vader te Bar-le-Duc voegde. De directeur des Services d'Archives du Département de la Meuse te Bar-le-Duc gaf mij over het verdere verloop van zijn leven uitvoerige inlichtingen, alle ontleend aan de registers van de parochie van Notre-Dame aldaar.
Het echtpaar Marc Antoine Jordan de Durand, escuyer, en Charlotte Françoise Duval, elders in het huwelijk getreden, liet op 7-8-1723 een dochter Françoise Thérèse en op 21-6-1725 een dochter Marguerite Jeanne dopen. Charles Philippe Jordan de Durand, die in de B.U. wordt genoemd onder het hoofd Claude Jordan, was blijkbaar een eerder geboren zoon. Reeds op 26-1-1734 werd Marc Antoine Jordan de Durand ter aarde besteld. Zijn beide dochters bleven in Bar-le-Duc wonen. De jongste werd daar op 12-8-1786 en de oudste, weduwe van Louis François Buffier, op 21-1-1797 begraven.
Hoe Marc Antoine Jordan aan zijn tweede naam kwam, kan ik niet zeggen. Waarschijnlijk zouden onderzoekingen in Bar-le-Duc daarop meer licht kunnen werpen. In dat verband wil ik erop wijzen, dat men telkens weer in de Clef du cabinet des princes, o.a. juli 1715 (p. 24) en aug. 1715 (p. 78) leest, dat men gefrankeerde pakjes kan zenden aan Philippe de Durand ecuyer à Bar-le-Duc, welke aan de auteur zullen worden gegeven, terwijl ongefrankeerde zullen worden verbrand. Later in de Suite de la clef du cabinet des princes, die te Parijs werd gedrukt, wordt het adres voor postbestellingen Estienne Ganeau te Parijs of Philippe de Durand ecuyer à Bar-le-Duc, o.a. voorin juli 1718 en januari 1719.
| |
| |
In verband hiermee wil ik er nog de aandacht op vestigen, dat een kleinzoon van Emanuel Du Villard en Catharina Philis Jordan, de dochter van Claude Jordan, die aanvankelijk net als zijn vader en zijn grootvader boekverkoper te Genève was, ook de naam de Durand aan de zijne toevoegde. De papieren van deze Emanuel (Estienne) Du Villard de Durand (1755-1832), een vrij bekend statisticus, worden op de Bibliothèque Nationale te Parijs bewaard (ff 20576-20591).
|
|